8. Familierecht Flashcards

Domein B1

1
Q

Samenlevingsvormen:

A
  • Huwelijk
  • Geregistreerd partnerschap
  • Samenwonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Standaard vorm van huwelijk:

A

Beperkte gemeenschap van goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt beperkte gemeenschap van goederen in?

A
  • Alles van vóór het huwelijk blijft privé
    => ook erfenissen en pensioenen)
  • alles in het huwelijk is gezamenlijk vermogen.
    => Algemene gemeenschap van goederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Huwelijk onder huwelijkse voorwaarden:

A

Om bv privévermogens te beschermen tegen (bedrijf)risico’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen huwelijk:

A
  • Onderhoudsplicht
    => Echtgenoten moeten elkaar voorzien in levensonderhoud
  • Zorgplicht
    => Voor minderjarige kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorwaarden huwelijk:

A
  • via ambtenaar burgerlijke stand
  • ‘ja’-woord
  • huwelijksakte ondertekenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voordelen huwelijk:

A
  • gelijke rechten en plichten
  • kinderen zijn erkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nadelen huwelijk:

A
  • rechter nodig bij scheiding
  • alimentatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geregistreerd partnerschap zonder partnerschapsvoorwaarden:

A

Zelfde als ‘beperkte gemeenschap van goederen’ bij huwelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geregistreerd partnerschap met partnerschapsvoorwaarden:

A
  • lijken op huwelijkse voorwaarden
    -worden vastgelegd bij de notaris.
    => Bijvoorbeeld over het huishoudgeld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorwaarden geregistreerd partnerschap:

A
  • via ambtenaar burgerlijke stand
  • GEEN verplicht ‘ja’-woord
  • akte ondertekenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voordelen geregistreerd partnerschap:

A
  • kinderen erkend
  • zonder kinderen kan scheiden zonder rechter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Samenwonen zonder samenlevingscontract:

A
  • juridisch zelfstandig
    => (zijn officieel niks van elkaar): inkomen, vermogen etc blijven gescheiden.
  • Niks geregeld bij uit elkaar gaan
    =>(bijvoorbeeld geen alimentatie) of overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nadelen geregistreerd partnerschap:

A
  • niet in alle landen erkend
  • eigen woning is bij aankoop van beiden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Samenwonen met samenlevingscontract:

A

Afspraken maken over wat jij zelf wilt.
=> Bijvoorbeeld:
- de huishoudpot
- verdeling bij eindigen samenwonen
- pensioenen.
Maar: partner kan niet erven (kan alleen via testament geregeld worden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Samenwonen voorwaarden:

A

Samenwonen met contract:
- via notaris
- notariële akte
(samenwonen zonder contract: geen eisen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Samenwonen met samenlevingscontract nadelen:

A
  • kinderen niet automatisch erkend
  • alleen bij testament erven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Samenwonen met samenlevingscontract voordelen:

A

Financiële zaken goed geregeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Samenwonen zonder samenlevingscontract voordelen:

A
  • Eenvoudig
  • Geen juridische gevolgen
18
Q

Samenwonen zonder samenlevingscontract nadelen:

A

Beëindiging kan nare gevolgen hebben

19
Q

Scheiden

A

Eindigen huwelijk via scheidingsprocedure
=> gaat via advocaat en rechter

20
Q

Wat moet je regelen bij een scheiding?

A
  • Boedelscheiding
  • Verdeling pensioenrechten
  • Alimentatie
    => partner- en kinderalimentatie
21
Q

Boedelscheiding

A

Moet worden geregeld bij een scheiding.
=> verdeling van gemeenschappelijke goederen

22
Q

Verdeling pensioenrechten

A

Moet worden geregeld bij een scheiding.
=> recht op elkaars pensioen

23
Waar is de hoogte van de schenkbelasting afhankelijk van?
- Omvang schenking - Relatie schenker - ontvanger - Vrijstelling
24
Geef 3 voorbeelden van vrijstellingen bij schenkbelasting:
* Algemene vrijstelling * Jaarlijkse vrijstelling * Eenmalig verhoogde vrijstelling
25
Schenking ‘vrij van recht':
= schenker betaalt schenkbelasting
26
ANBI
(= Algemeen Nut Beogende Instelling) => bv Rode Kruis - Betaalt geen schenkbelasting - Betaalt geen erfbelasting - ANBI-status kent voorwaarden =>bv 90% van de activiteiten voor algemeen nut
27
Erven
= de overgang van de erfenis van een overledene naar één of meerdere personen
28
Erfbelasting afhankelijk van:
- Relatie met overledene => Hoe dichterbij hoe minder - Waarde van de erfenis - Vrijgesteld bedrag of vrijstelling (ANBI betaalt geen erfbelasting)
28
Erfenis
= alle bezittingen en schulden die een overledene nalaat (=nalatenschap)
29
Erfgenaam
= persoon die de erfenis ontvangt
30
Erflater
= overledene die de erfenis na laat
31
Erfrecht
= Wettelijke regels die gelden als er géén testament is. Burgerlijk Wetboek regelt het erfrecht
32
Testament
= notariële akte die de verdeling van de erfenis beschrijft
33
Wettelijk erfdeel andere namen daarvoor:
= legitieme portie = kindsdeel
33
Wettelijk erfdeel:
= Minimaal deel waar (klein)kinderen recht op hebben Bij ‘onterven’ krijg je nog altijd je wettelijk erfdeel = de helft van waar je recht op hebt zonder onterving
34
Noem de 5 groepen bij erven:
1) Echtgenoot (geregistreerd partner) en eigen kinderen => Eventueel kleinkinderen als ouders zijn overleden = plaatsvervulling => Langstlevende clausule 2) Ouders, broers, zussen => Wettelijk: als niemand in groep 1 -> ouders minimaal een kwart 3) Grootouders => Ieder even groot deel 4) Overgrootouders 5) De Staat
35
Langstlevende clausule:
Kinderen krijgen hun deel niet direct, maar vordering.
36
Executeur:
Degene die de nalatenschap afhandelt.
37
Zuiver aanvaarden:
Je wordt erfgenaam: - Helpen bij afwikkeling - Overnemen bezittingen én schulden - Betalen erfbelasting
38
Beneficiair aanvaarden:
- Je aanvaardt de erfenis alleen als de bezittingen groter zijn dan de schulden. - Rechtbank zet beneficiair aanvaarden in register zodat alle schuldeisers het kunnen inzien - Nadeel: extra kosten en extra tijd.
38
Wat kan je regelen in je testament?
- Erfgenamen - Legaat - Executeur benoemen - Wie bewoont de eigen woning => vruchtgebruik - Verdeling bedragen over erfgenamen => Onterven en wie krijgen er minder. => Onterven kan niet in groep 1, zij hebben altijd recht op wettelijk deel, ondanks testament
39
Legaat:
Bepaald persoon krijgt een bepaald goed of een geldbedrag.
40
Verwerpen:
Je krijgt niets en bent niet aansprakelijk voor schulden => Als de schulden groter zijn dan de bezittingen en/of als je ruzie hebt met de andere erfgenamen