15, 16, 17 Financiële overzichten Flashcards

Domein F1

1
Q

(begin) Balans:

A

=> Bezittingen (debet/activa)
=> Schulden en Eigen vermogen (credit/passiva). Op bepaald moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geprognosticeerde eindbalans

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kasstelsel:

A

Geeft inzicht in ontvangsten en uitgaven
(LM-> kas en bank)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Periodetoekenningsstelsel:

A

Kosten en opbrengsten toekennen aan periode waarop ze betrekking hebben
=> (‘ideaalplaatje’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Permanence:

A

=> Permanent inzicht in balans en resultaat.

Als kosten/opbrengsten en ontvangsten/uitgaven niet gelijk gelijkszijn
=> ‘overlopende posten’:
Debet: vooruitbetaalt en nog te ontvangen
Credit: nog te betalen en vooruitbetaalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Liquiditeitsrekening:

A

=> Ontvangsten
=> Uitgaven
(liquide middelen = kas en bank)
Gaat over periode.
Als toekomstig => begroting.
=> Wat betaal/ontvang je in deze periode echt?
Signaalfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Liquiditeitsbegroting/rekening BTW?

A

Inclusief BTW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Liquiditeitsbegroting/rekening waar zegt het saldo iets over?

A

Saldo zegt iets over toe- of afname kas en bank (liquide middelen)

  • Aflossing,
  • De lening en aanschaf van iets
  • investering
  • rente
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat staat er aan de uitgaven kant op de Liquiditeitsrekening?

A
  • Betaald aan crediteuren
  • Contante inkopen
  • Aflossingen
  • Investeringen
  • Loon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Als wat verandert op de balans moet er iets op de Liquiditeitsrekening komen?

A

Als bank of kas verandert op balans => op Liquiditeitsrekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat staat er aan de ontvangsten kant op de Liquiditeitsrekening?

A
  • Ontvangen van debiteuren
  • Contante verkopen
  • Opgenomen leningen
  • Rente
    => Wnr je echt ontvangt
  • Huur
    => Wnr je echt ontvangt
  • Etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je doen als er een tekort aan liquide middelen dreigt?

A
  • Extra lening
  • Aankopen uitstellen
  • Langere betalingstermijn
  • Debiteuren eerder laten betalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Exploitatierekening:

A

= Winst- en verliesrekening = Resultaatrekening
=> Kosten
=> Opbrengsten
Gaat over een periode.
Als toekomstig => begroting

Wat ‘hoort’ er bij deze periode/ideaalplaatje?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als wat verandert op de balans moet er iets op de Exploitatierekening komen?

A

Als EV verandert op de balans => Exploitatierekening
(TENZIJ het privé opnames/stortingen betreft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Exploitatierekening/begroting waar zegt het saldo iets over?

A

Saldo zegt iets over winst/verlies
(en gaat naar Eigen Vermogen)

  • Afschrijving
  • NOOIT aflossingen
    => zijn geen kosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Exploitatierekening/begroting BTW:

A

Exclusief BTW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat staat er bij de kosten op de Liquiditeitsrekening?

A
  • Inkoopwaarde van de omzet
  • Afschrijvingskosten
  • Loon
  • Algemene kosten
  • Etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat staat er bij de opbrengsten op de Exploitatierekening?

A
  • Omzet
  • Rente
    => Wat je die periode zou moeten ontvangen
  • Huur
    => Wat je die periode zou moeten ontvangen
  • Etc
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Debet kant overlopende posten

A
  • nog te ontvangen bedragen
  • vooruit betaalde bedragen/verstrekt afnemerskrediet
20
Q

Credit kant overlopende posten

A

Vooruit ontvangen bedragen/ ontvangen afnemerskrediet

21
Q

Financieringsresultaat =

A

interestopbrengsten
– interestkosten

22
Q

Incidenteel resultaat =

A

Eenmalige winsten of verliezen die los staan van productieproces

23
Q

Bedrijfsresultaat

A

= omzet – alle kosten

Omzet
- Inkoopwaarde omzet
- Alle andere kosten (behalve rente)
+/- Financieringsresultaat
+/- Incidenteel resultaat

24
Q

Bedrijfsresultaat na belasting =

A

Bedrijfsresultaat
- Winstbelasting (inkomstenbelasting bij emz en vof; vennootschapsbelasting bij NV/BV00)

25
Waar is het resultaat na winstbelasting een vergoeding voor?
- Ondernemersrisico => Voor het risico dat je loopt op onvoldoende resultaat - Gewaardeerd loon => Dat je in loondienst had kunnen verdienen - Gederfde interest => Als je je geïnvesteerde eigen vermogen op een spaarrekening had gezet
26
Afschrijving formule
= ((𝐴𝑎𝑛𝑠𝑐ℎ𝑎𝑓𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠+𝑖𝑛𝑠𝑡𝑎𝑙𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛) − (𝑟𝑒𝑠𝑡𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 −𝑠𝑙𝑜𝑜𝑝𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛)) / (𝑒𝑐𝑜𝑛𝑜𝑚𝑖𝑠𝑐ℎ𝑒 𝑙𝑒𝑣𝑒𝑛𝑠𝑑𝑢𝑢𝑟) excl btw
27
Hoe kan economische levensduur veranderen?
- Verbetering techniek - Blijvende verandering van vraag - Stijgende bijkomende kosten => Zaken die je niet vooraf kon weten
28
Boekwaarde
= aanschafprijs (+ installatiekosten) – alle afschrijvingen tot nu toe excl btw
29
Boekwinst/verlies
= verkoopprijs – boekwaarde excl btw
30
Stakeholders (belanghebbenden):
- Klanten - Leveranciers - Werknemers - Aandeelhouders - Actiegroepen maar het kan ook de samenleving als geheel zijn
31
Aan wat voor informatie hebben stakeholders behoefte?
- Financiële informatie Op het gebied van: - marktontwikkelingen - Innovatie - Klanten - Efficiency - De kwaliteit van processen
32
Kritische succesfactoren (KSF) definitie en verband KPI:
=> Factor die bepaalt of doel gehaald wordt. KSF’s zijn bepalend voor het voortbestaan. Met behulp van de kritische prestatie indicatoren (KPI) kan je meten (kwantitatief) of de kritische succesfactoren behaald zijn
33
Voorbeelden Kritische succesfactoren:
- Klanttevredenheid - Efficiency (van interne processen) - Innovatie - Leveringstermijn - Communicatie - Assortiment - Kwaliteit processen
34
Voorbeelden Kritisch prestatie indicatoren:
- Aantal klachten - Frequentie van communicatie - Aantal producten - Aantal trainingsdagen etc.
35
Social accounting =
= ‘maatschappelijke verslaggeving’ = Het meten, bewaken en rapporteren aan de stakeholders van de effecten van het handelen van de onderneming op mens, milieu en maatschappij (of planet, people, profit) Transparantie belangrijk => openheid, zichtbaarheid en toegankelijkheid
36
Verplichte onderwerpen voor grote ondernemingen:
- Milieu en duurzaamheid - Sociale onderwerpen (personeel) - Mensenrechten - Bestrijding corruptie en omkoping - Diversiteit
37
Organisaties voorzien in maatschappelijke behoeften door:
- Levering van goederen en diensten voor klanten - Zorgen voor innovatie - Verschaffen van inkomen voor werknemers => Verschaffen van werkgelegenheid - Belasting betalen Zorgen voor duurzaam ondernemen => Bijdrage aan planeet
38
Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)
Rekening houden met effecten van het ondernemen op mens, milieu en maatschappij Dus: niet alleen aandeelhouders tevreden stellen maar verder denken. Verantwoording afleggen middels een ‘maatschappelijk jaarverslag
39
People:
Zowel werknemers als maatschappij als geheel (medezeggenschap, diversiteit, mensenrechten, kinderarbeid, etc)
40
Planet:
milieu, klimaat, duurzaamheid
41
Profit:
Financiën, maar ook werkgelegenheid, investeringen en sponsoring
42
Wat zijn Afschrijving altijd?
Kunnen alleen kosten zijn
43
Wat zijn Aflossingen altijd?
Uitgaven
44
Bruto omzet =
omzet met BTW
45
Netto omzet =
omzet zonder BTW