7. Huren/kopen Flashcards
Domein B1
1
Q
Huurcontract
A
= Overeenkomst waarbij de huurder een woning mag gebruiken tegen betaling van huur
2
Q
Huurbescherming
A
= Bescherming van de huurder tegen opzeggen van de huur (mag wel bij wanbetaling en ernstige overlast)
3
Q
Huurtoeslag
A
= Bijdrage van de overheid in de huurkosten (afhankelijk van hoogte van de huur en hoogte van het inkomen/vermogen)
4
Q
Onderwater staan
A
Waarde van de woning is lager dan de hypothecaire lening
(door prijsdalingen en door niet aflossen op hypotheek)
5
Q
Recht van hypotheek
A
= Recht om onderpand te verkopen als geldnemer niet betaalt
6
Q
Hypotheeknemer
A
= Bank
7
Q
Hypotheekgever
A
= Koper van de woning
8
Q
Voordelen huren:
A
- Flexibel
- Huurtoeslag mogelijk
- Huurbescherming
- Geen opstalverzekering nodig
- Geen onderhoudskosten
9
Q
Nadelen huren:
A
- Huur stijgt vaak ieder jaar
- Geen vermogensopbouw
- Lange wachtlijsten
- Verbouwen niet echt mogelijk
10
Q
Voordelen kopen:
A
- Woonlasten stabiel
- Vermogensopbouw door aflossing en prijsstijgingen
- Verbouwen naar wens
11
Q
Nadelen kopen:
A
- Hoge aanschafkosten
- Kans op onder water staan
- Kans op dubbele woonlasten bij verkoop
- Gedwongen verkoop bij niet betalen
- Stijgen rente bij variabele kosten
- Onderhoudskosten