7. Beslag en Executie Flashcards
Leg uit: het systeem van het verhaalsrecht zoals vastgelegd in Titel 10 van Boek 3 BW
Titel 10 van Boek 3 BW bevat een algemene regeling van het verhaalsrecht op goederen. Daarnaast bevat deze titel afdelingen over bevoorrechte vorderingen op bepaalde goederen, bevoorrechte vorderingen op alle goederen en retentierecht.
Art. 3:277 lid 1 BW bevat de hoofdregel: schuldeisers hebben in beginsel gelijke rang (paritas creditorum). en schept vorrang.
Op grond van art. 3:278, lid 1 BW vloeit voorrang uit pand, hypotheek en voorrecht en andere in de wet gegeven gronden.
Pand en hypotheek staan in beginsel hoger in de rangorde dan voorrecht (art. 3:279 BW).
wanneer wel of geen conservatoir beslag en wat zijn de risico’s van beslaglegging?
OPEN
Degene die conservatoir beslag legt, loopt het risico dat hij schadeplichtig is als zijn hoofdvordering wordt afgewezen. Door de afwijzing van de hoofdvordering komt het beslag namelijk van rechtswege te vervallen (art. 704 lid 2). Als het beslag ten onrechte gelegd is, is de beslaglegger behoudens bijzondere omstandigheden op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de door de beslagene geleden schade.
Indien een vordering gedeeltelijk wordt toegewezen wordt de aansprakelijkheid van de beslaglegger beoordeeld aan de hand van de criteria die gelden voor misbruik van recht.
Gezien dit risico moet in een concrete zaak daarom altijd goed worden afgewogen of:
• het leggen van beslag noodzakelijk is (bestaat er vrees voor verduistering);
• de vordering van de beslaglegger voldoende ‘zeker’ is; en
• de schuldenaar niet op onevenredig zware wijze wordt getroffen in zijn belangen door de beslaglegging.
(bijv. beslaglegging op meerdere percelen terwijl uitwinning van een van de percelen volstond voor het voldoen van de vordering.)
aan welke algemene eisen dient aan welke eisen een beslagrekest te voldoen, mede met het oog op de door de rechterlijke macht gehanteerde ‘beslagsyllabus’?
De eisen waaraan een beslagrekest moet voldoen, staan in:
• art. 700 lid 2 Rv;
• art. 278 Rv; en
• de beslagsyllabus.
Enkele algemene vereisten voor het beslagrekest:
• de termijn voor het instellen van de eis in de hoofdzaak (14 dagen na het eerstgelegde beslag) bedraagt.
- Een verzoek om het beslag op alle dagen en uren te mogen leggen (artikel 700 lid 2, vierde zin Rv)
- vermelding van verkregen verlof verlof.
- Het beslagrekest dient door een advocaat zelf te worden ondertekend met naam en het telefoonnummer van de advocaat.
- het beslag moet ruim gemotiveerd worden.
In art. 700-710a Rv zijn de algemene regels met betrekking tot conservatoir beslag neergelegd. Art. 702 Rv (schakelbepaling) schrijft voor dat conservatoire beslagen worden gelegd met toepassing van de voorschriften voor de corresponderende executoriale beslagen. Voor conservatoir beslag is verlof van de voorzieningenrechter vereist (art. 700 Rv).
wat zijn de gevolgen van cumulatie van derdenbeslag?
Voor gevolgen van cumulatie van derdenbeslag, zie: art. 478 Rv.
wat zijn de gevolgen voor de beslaglegger, de beslagene dan wel een eventuele derde-verkrijger van een conservatoir beslag op een roerende zaak niet-registergoed of een registergoed.
OPEN
p. 209 samenatting brauw
hoe kan worden bewerkstelligd dat een gelegd conservatoir beslag wordt opgeheven?
De beslagene kan in kort geding opheffing van het beslag vorderen, zowel in het geval van conservatoir (art. 705 Rv) als executoriaal beslag (art. 438 Rv) of in reconventie. Uit art. 705 lid 1 Rv volgt dat de voorzieningenrechter die het verlof tot beslag heeft verleend, in een kort geding het beslag op vordering van een belanghebbende kan opheffen.
De gronden voor opheffing van conservatoir beslag staan in art. 705 lid 2 Rv. Het beslag kan worden opgeheven bij:
- Verzuim van op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen (bijvoorbeeld een formaliteit zoals genoemd in artikel 440 Rv). Let wel op, want de rechter kan ook herstel bevelen voor een verzuimde formaliteit en dan is het natuurlijk niet meer nietig.
- Ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht (bijvoorbeeld als de vordering die de beslaglegger stelt te hebben niet bestaat).
- Het niet nodig zijn van het beslag (als er bijvoorbeeld geen gevaar is dat de beslaglegger t.z.t. zijn vordering niet kan verhalen).
- Als er voldoende zekerheid wordt gesteld. Let ook hier op, dit geldt alleen voor een conservatoir verhaalsbeslag.
Benoem de diverse vormen van de voor tenuitvoerlegging vatbare titels (waaronder begrepen het arbitrale vonnis, de grosse van een notariële akte, de grosse van een proces-verbaal en het in een buitenland gewezen vonnis) die zich lenen voor executie.
De belangrijkste executoriale titels staan opgesomd in art. 430 lid 1 Rv. Dit zijn:
(a) Grossen van Nederlandse vonnissen en beschikkingen;
(b) In Nederland verleende authentieke akten (zie ook artikel 156 lid 2 Rv);
(c) Bij de wet als executoriale titel aangewezen stukken. Voorbeelden hiervan zijn:
(i) Arbitrale vonnissen ex art. 1062 Rv;
(ii) Een dwangbevel door het OM ex art. 575 Sv;
(iii) Een dwangbevel t.a.v. belastingen ex art. 12 Invorderingswet 1990.
In art. 430 lid 2 Rv is bepaald dat de in dit artikel genoemde titels aan het hoofd de woorden “In naam van de Koning” moeten voeren.
andere titels:
Een in het buitenland gewezen vonnis. Op grond van art. 431 jo. 985-992 Rv kunnen deze slechts in Nederland ten uitvoer worden gelegd indien hiertoe een verdrag of de wet de mogelijkheid opent+ verlof (een exequatur);
- Een proces-verbaal van een schikkingscomparatie in executoriale vorm ex art. 87 lid 3 Rv.
- Arbitrale vonnissen. Op grond van art. 1062 Rv kan een geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis, waarvan geen hoger beroep meer mogelijk is, met verlof van de voorzieningenrechter ten uitvoer worden gelegd. Voor in het buitenland gewezen arbitrale vonnissen geldt art. 1075 en art. 1076 Rv
Hoe dient verhaalsuitoefening dan wel een reële executie plaats te vinden ten aanzien van een roerende zaak niet-registergoed of een registergoed waarop conservatoir beslag rust dat door verkrijging van een titel executoriaal wordt.
OPEN
wat is het het rechtsgevolg van een uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring?
Op grond van art. 233 Rv kan een rechter indien dit wordt gevorderd, een vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Op grond van art. 258 Rv kan de voorzieningenrechter zijn vonnis ook ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
Rechtsgevolgen van een uitvoerbaar bij voorraad verklaring:
- Het instellen van hoger beroep schorst de tenuitvoerlegging niet ex art. 350 lid 1 Rv;
- Een uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring is van belang voor de conversie van een conservatoir beslag naar een executoriaal beslag (zie toetsterm 78).
hoe kan een uitvoerbaar-bij-voorraadverklaring worden voorkomen en hoe kun je daartegen opkomen?
Bij instellen van het hoger beroep kan in een incident gevorderd worden dat de tenuitvoerlegging van het vonnis wordt geschorst ex art. 351 Rv. Als die vordering wordt toegewezen, dan kan de veroordeelde tot de uitspraak in het hoger beroep wachten om aan de veroordeling te voldoen.
De tenuitvoerlegging van een vonnis kan slechts worden geschorst indien de executant, mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde (i) geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij onmiddellijke executie, dan wel (ii) misbruik maakt van haar executiebevoegdheid. Bij voornoemde belangenafweging dient de kans van slagen van het hoger beroep buiten beschouwing te worden gelaten.
Naast schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad in een hoger beroepsprocedure kan ook in een bodemprocedure na kort geding schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis worden verzocht. In dat geval gelden dezelfde maatstaven.
Bovendien kan de geëxecuteerde de executie van een vonnis proberen te voorkomen door een executiegeschil aanhangig te maken ex art. 438 Rv . In dit kort geding zal de voorzieningenrechter beoordelen of de eiser door het vonnis te executeren misbruik maakt van zijn bevoegdheid om tot executie over te gaan. In beginsel zal alleen misbruik van bevoegdheid worden aangenomen als (i) het vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke kennelijke fout berust, en (ii) als er na het vonnis feiten zijn voorgevallen of aan het licht zijn gekomen waardoor er een noodtoestand is ontstaan voor de geëxecuteerde
wat zijn de rechtsgevolgen van een faillissement voor de positie van diverse beslagleggers?
In art. 33 Fw is bepaald dat het vonnis van faillietverklaring ten gevolg heeft dat:
(i) alle gerechtelijke tenuitvoerlegging op enig deel van het vermogen van de schuldenaar vóór het faillissement heeft aangevangen een einde neemt, en
(ii) dat gelegde beslagen vervallen, zelfs ondanks dat veiling en gunning hebben plaatsgevonden.
Voor beëindiging van de gerechtelijke tenuitvoerlegging en verval van beslagen is niet vereist dat het vonnis van faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan.
Art. 33 Fw geldt niet voor separatisten; zij kunnen hun rechten immers uitoefenen alsof er geen faillissement was. Pand en hypotheek blijven dus op grond van art. 57 lid 1 Fw bestaan.
wat zijn de rechtsgevolgen van een faillissement ten aanzien van bestaande executoriale titels en reeds aangevangen executies ten aanzien van de failliet?
door het vonnis van de faillietverklaring vervallen alle executoriale titels en beslagen.
Bij reeds aangevangen executie vóór faillietverklaring telt het moment dat de executie is voltooid door de overdracht/levering conform art. 3:89 BW en art. 525 lid 1 jo. 570 lid 2 Rv. De onroerende zaak behoort dus tot het vermogen van de schuldenaar totdat de inschrijving heeft plaatsgevonden.
met het faillissement van de beslagene worden bijzondere beslagen ‘opgelost’ in het algemene faillissementsbeslag. Het ‘verval’ van de bijzondere beslagen heeft dus niet tot gevolg dat de rechtsgevolgen van deze beslagen geheel teniet worden gedaan. Eventuele aanspraken van de individuele beslagleggers worden onderdeel van het algehele faillissementsbeslag en kunnen door de curator worden ingeroepen in het belang van de gezamenlijke schuldeisers
benoem de 4 soorten conservatoire beslagen.
Er zijn vier soorten conservatoire beslagen:
(a) Conservatoir verhaalsbeslag (bijv. een beslag op goederen om deze na een toewijzend vonnis door verkoop te kunnen uitwinnen)
(b) Conservatoir beslag tot afgifte van roerende zaken of levering van goederen (bijv. een beslag door de eigenaar van een roerende zaak, die voornemens is van de houder haar afgifte te eisen)
(c) Conservatoir maritaal beslag (bijv. een beslag ter voorkoming van het wegmaken van goederen uit de gemeenschap voordat de verdeling na echtscheiding plaatsvindt)
(d) Conservatoir bewijsbeslag (beslag om bewijsmateriaal veilig te stellen (NB: geeft geen recht tot inzage))
aan welke eisen dient aan welke eisen een beslagrekest op roerende en onroerende zaken te voldoen?
Vereisten beslag op roerende zaken
(a) de aard van het te leggen beslag;
(b) het ingeroepen recht (de grondslag van de vordering);
(c) het bedrag van de geldvordering of het ingeschatte maximum daarvan;
(d) de vrees voor verduistering en de gronden waar deze vrees op steunt door:
(i) de gerekwestreerde van diens goederen,
(ii) een ander dan de gerekwestreerde, als de te beslagen goederen aan die ander toebehoren (zie artikel 708 lid 1 Rv);
(e) de omschrijving van de in beslag te nemen roerende zaak / de bepaalde aanwijzing van de in beslag te nemen onroerende zaak;
(f) de mededeling of de eis in de hoofdzaak al is ingesteld; en
(g) het verzoek om begroting van de vordering.
aan welke eisen dient aan welke eisen een beslagrekest voor derdenbeslag te voldoen?
Wat is het verschil met de vereisten voor een beslag op een roerende of onroerende zaak?
Vereisten derdenbeslag:
(a) de aard van het te leggen beslag;
(b) het ingeroepen recht (de grondslag van de vordering);
(c) het bedrag van de geldvordering of het ingeschatte maximum daarvan;
(d) als beslaglegging op vorderingen die recht geven op iets anders dan de betaling van een geldsom, dan moet de uitdrukkelijke omschrijving van het in beslag te nemen goed worden gegeven;
(e) de nauwkeurige omschrijving van de goederen ingeval van beslag onder de staat of een openbaar lichaam, met aanduiding van de betrokken dienst en het feit waaruit de vordering is ontstaan (artikel 479 Rv);
(f) vermelding van het feit dat verlof wordt gevraagd voor het leggen van beslag op een vordering tot periodieke betalingen (loon e.d.);
(g) de mededeling of de eis in de hoofdzaak al is ingesteld; en
(h) het verzoek om begroting van de vordering.
verschil is dus:
- géén vrees voor verduistering,
- de omschrijving van het object
- vermelding van het feit dat verlof wordt gevraagd voor het leggen van beslag op een vordering tot periodieke betalingen (loon e.d.