0. Examenvragen MC 21 juni 2017 Flashcards
Kuipers en Jongsma zijn in gemeenschap van goederen gehuwd. Na het overlijden van Kuipers wordt Jongsma geconfronteerd met de Speedy Bank die aangeeft dat nog 283 termijnen van €800 verschuldigd zijn in verband met de koop op afbetaling van een appartement in Noordwijk door Kuipers waar Jongsma totaal geen weet van had.
Welke van onderstaande stellingen over de gesloten overeenkomst is juist?
De tussen Kuipers en Speedy Bank gesloten overeenkomst is vernietigbaar. ogv 1:88
Tot zijn ongenoegen is James Mycroft door de rechtbank bij verstek veroordeeld tot betaling van een grote som geld aan John Piepers. Toch is ook Piepers niet tevreden, omdat de rechtbank in het verstekvonnis een deel van zijn vordering heeft afgewezen.
Welke stelling is juist?
Als Piepers tegen het verstekvonnis hoger beroep heeft aangetekend, kan Mycroft daartegen geen verzet meer doen
Welke stelling over bewijskracht is juist?
?
NB. Een authentieke akte heeft tegen een ieder dwingende bewijskracht, een onderhandse akte alleen tegen partijen onderling. 157 lid 1 en 2 Rv
Een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Nederlandse strafrechter heeft in een civiel geding vrije bewijskracht. 161 Rv
Welke stelling over bewijskracht is juist?
Een niet in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Nederlandse strafrechter heeft in een civiel geding vrije bewijskracht.
Want, een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Nederlandse strafrechter heeft in een civiel geding dwingend bewijskracht. 161 Rv
NB. Een authentieke akte heeft tegen een ieder dwingende bewijskracht, een onderhandse akte alleen tegen partijen onderling. 157 lid 1 en 2 Rv
Het proces-verbaal van politie heeft in een civiel geding vrije bewijskracht.
Welke vordering is in kort geding niet toewijsbaar?
Kort geding kan alleen condemnatoire vorderingen (veroordelend).
- de opheffing van een beslag
- de schorsing van een concurrentiebeding
Niet declaratoir (vaststellen) of constitutief (wijzigen rechtstoestand) - de ontbinding van een overeenkomst
Kouwenaar en De Vries zijn beiden vennoot van vof Vrieskou. Op enig moment schiet Vrieskou toerekenbaar tekort jegens een opdrachtgever, Wouters. Wouters, die weet dat de vof en Kouwenaar weinig tot geen verhaal bieden, dagvaardt De Vries.
Wat kan De Vries het beste doen om te voorkomen dat hij alleen draagplichtig wordt?
De Vries moet Kouwenaar in vrijwaring oproepen. Dit moet uiterlijk bij incidentele conclusie gebeuren, voorafgaand aan het verweer in de hoofdzaak.
voor alle weren ex 210 lid 1 Rv
Wat is vereist voor het laten plaatsvinden van een voorlopig getuigenverhoor?
Bij verzoekschrift
186 jo 189 (schakbepaling voorlopig getuigenverhoor)
Kramer koopt bij Il Cucina een nieuwe keuken. De keuken wordt door Il Cucina keurig geïnstalleerd, maar al na enkele weken vertoont een deel van de apparatuur mankementen en zijn drie deurtjes uit de scharnieren gevallen. Overleg tussen partijen leidt tot niets en zij treffen elkaar voor de rechtbank. In deze procedure vordert Kramer ontbinding van de koopovereenkomst alsmede terugbetaling van de aankoopsom en aanvullende schadevergoeding.
Welke van onderstaande stellingen over de bewijslast is juist?
Kramer moet bewijzen dat sprake is van een tekortkoming alsmede dat deze tekortkoming aan Il Cucina toerekenbaar is. Dan gaat het conform 6:74 BW
NB. In beginsel is voor ontbinding geen toerekenbaarheid nodig, tenzij schadevergoeding wordt gevorderd.
Kramer koopt bij Il Cucina een nieuwe keuken. De keuken wordt door Il Cucina keurig geïnstalleerd, maar al na enkele weken vertoont een deel van de apparatuur mankementen en zijn drie deurtjes uit de scharnieren gevallen. Overleg tussen partijen leidt tot niets en zij treffen elkaar voor de rechtbank. In deze procedure vordert Kramer ontbinding van de koopovereenkomst alsmede terugbetaling van de aankoopsom en aanvullende schadevergoeding.
Welke van onderstaande stellingen over de bewijslast is juist?
Kramer moet bewijzen dat sprake is van een tekortkoming, terwijl Il Cucina moet bewijzen dat deze tekortkoming, als deze komt vast te staan, niet aan haar toerekenbaar is.
In beginsel is voor ontbinding geen toerekenbaarheid nodig, tenzij schadevergoeding wordt gevorderd.
Een huurster schort de betaling van haar huurtermijnen gedeeltelijk op wegens gebreken aan de door haar gehuurde woning. De verhuurder is evenwel niet op de hoogte van de gebreken en het feit dat zijn huurster herstel van de gebreken wenst.
Is de huurster bevoegd de betaling van de huurtermijnen op te schorten?
Nee, de redelijkheid en billijkheid brengen mee dat huurster pas mag opschorten nadat de verhuurder is medegedeeld op welke grond opschorting plaatsvindt.
Voor opschorting 6:52 jo 6:262 BW- vereist:
- over en weer opeisbare verbontenissen
- voldoende samenhang
- nakoming niet blijvend onmogelijk
- tot voldoening van de vordering.
In welk geval kan een benadeelde bezitter vergoeding van letselschade verlangen van zijn medebezitter?
bij toepassing van art. 6:174 BW
Met betrekking tot gebrekkige opstallen is uitgemaakt dat in het geval dat de
opstal meerdere bezitters heeft en de opstal schade toebrengt aan een van de
bezitters, de schadelijdende bezitter (de aansprakelijkheidsverzekeraar van) de
andere bezitter op grond van artikel 6:174 BW kan aanspreken
Mahler is een weduwnaar van 89 jaar. Wanneer hij ernstig ziek wordt, raakt hij in korte tijd in de ban van genezend medium Jolanda. Kort voor zijn overlijden schenkt hij Jolanda de helft van zijn vermogen. Enige tijd later ontdekt zijn dochter de schenking. Zij wenst als erfgenaam de overeenkomst te vernietigen wegens misbruik van omstandigheden.
Welke stelling over de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van deze overeenkomst is juist?
3: 52
De rechtsvordering tot vernietiging van de overeenkomst verjaart drie jaar nadat de invloed van Jolanda is opgehouden te werken.
Welke rechtsgevolgen heeft de vernietiging van een door partijen volledig uitgevoerde koopovereenkomst van een auto?
door vernietiging is de titel van koop verloren gegaan.
De verkoper is eigenaar van de auto gebleven en heeft recht op afgifte. De koper heeft een vordering, omdat hij de koopsom onverschuldigd heeft betaald.
Koper Hansen en verkoper Jacobs hebben een koopovereenkomst gesloten aangaande de verkoop van een woonboerderij en vastgelegd in de standaard NVM-koopakte. Hansen heeft de wil geuit een ontbindende voorwaarde (financieringsvoorbehoud) op te nemen in de overeenkomst. Het financieringsvoorbehoud staat standaard in de NVM-koopaktes, maar na het argeloos ondertekenen van de overeenkomst ziet Hansen later dat het financieringsvoorbehoud is doorgestreept. Hansen beroept zich op het niet bestaan van de overeenkomst.
Hoe is in deze situatie de bewijslast?
Wil en verklaring van Hansen komen niet overeen. Het is aan Jacobs om te bewijzen dat er op grond van het gerechtvaardigd vertrouwen toch een overeenkomst tot stand is gekomen.
Het Rijksmuseum te Amsterdam koopt van Van der Molen een schilderij van Monet voor een bedrag van €1.000.000. Nadat het schilderij twee jaar in het Rijksmuseum heeft gehangen, wordt ontdekt dat het om een vervalsing gaat. Van der Molen, een gerenommeerd kenner van de Franse impressionisten, heeft altijd gedacht dat het een echte Monet was. Het Rijksmuseum wenst de overeenkomst op grond van dwaling te vernietigen.
Hoe ligt in deze situatie de bewijslast ten aanzien van de dwaling?
Dwaling 6:228 BW
Het Rijksmuseum moet aantonen dat zij de koop niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten wanneer zij had geweten dat het een vervalsing betrof.