3. Buitencontractuele aansprakelijkheid Flashcards
Benoem de vereisten van een onrechtmatige daad
a. onrechtmatige daad. (in strijd gehandeld met de wet, de maatschappelijke betamelijkheid, of een subjectief recht)
b. relativiteit ( de geschonden norm beoogde de geleden schade te voorkomen)
c. toerekenbaarheid
d. causaliteit (csqn)
e. schade 6:95 en 6:96
Benoem de kelderluikcriteria
invulling van de onrechtmatige daad - inbreuk subjectief recht .
geldt voor gevaarzettingsituaties
- mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht.
- aard en omvang van de gevreesde schade
- de waarschijnlijkheid dat deze schade zal voordoen als gevolg van een bepaalde gedraging.
- de aard van de gedraging
- de bezwaarlijkheid om voorzorgmaatregelen te nemen (qua tijd, kosten en moeite).
beantwoording vraag±
benoem criteria, analyseer de casus en eventuele zorgplicht, concludeer of die zorgplicht is geschonden.
onderscheid 2 vormen van causaliteit
verschil csqn en leer van redelijke toerekening
- csqn = feitelijke causaliteit. 4e vereiste van 6:162. De gedraging is een noodzakelijke voorwaarde voor het ontstaan van de schade.
- leer van redelijke toerekening = normatieve causaliteit. De vraag of de schade in redelijkheid ook kan worden toegerekend aan de gedraging. Heeft betrekking op de schade. 5e vereiste van 6:162.
Benoem 3 varianten van toerekening.
6: 162 lid 3 gaat over toerekening tussen de daad en de dader.
1. toerekening obv schuld / verwijtbaarheid: iemand had anders kunnen en moeten handelen
2. toerekening obv de wet (6:165, 166)
3. toerekening obv verkeersopvattingen (fout van een arts, de Staat, obv van wat in het maatschappelijk verkeer dient te worden toegerekend (bijv aan rechtspersoon - kleuterschool babbel)
Wat zijn de schulduitsluitingsgronden. En wat is het gevolg daarvan?
- psychisch defect
-verontschuldigbare gedraging
noodweer exces /
Wat is het verschil tussen toerekening 6:98 en 6:162 lid 3
6: 98 ziet op de toerekening op het causaal verband tussen de schade en de onrechtmatige / aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis
6: 162 lid 3 gaat over toerekening tussen de daad en de dader.
Wat is risicoaansprakelijkheid
in het verlengde van 6:162 kan een derde worden aangesproken voor een onrechtmatige gedraging / o.d. van een ander (en deze gedraging ook kan worden toegerekend 6:162 lid 3) voor wie hij kwalitatief aansprakelijk is. Die derde is dan mede-aansprakelijk.
Geen schuld of onrechtmatigheid vereist van die derde.
Let wel, wanneer de persoon zelf onrechtmatig heeft gehandeld kom je niet aan risico aansprakelijkheid toe. Onderzoek dus eerst of de gedraging obv een verkeersopvatting zou moeten worden toegerekend (kleuterschool babbel)
zie 6:169 t/m 6:175 en 185 ev.
Wat is een onverschuldigde betaling?
6:203 - geeft rceht op ongedaanmaking van een geleverde prestatie
- geen verbintenis aanwezig (oa nietige ovk)
- wel een verbintenis, maar niet tussen die 2 personen
- de verbintenis is met terugwerrkende kracht komen te vervallen (vernietiging van een rh 3:53 lid 1 ).
zie 6:205 kwader trouw - zonder igs in verzuim.
Wat is een ongerechtvaardigde verrijking
6:212 - strekt tot het verkrijgen van schadevergoeding tot het bedrag van zijn verrijking
- verreiking van de ene persoon
- veraming van de ander / lijdt schade ex 6:96
- casuaal verband
- ongerechtvaardigd
Leg het verschil ui tussen interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid
interne aansprakelijkheid jegens de vennootschap 2:9
externe aansprakelijkheid: 2:138 of 248 of 6:162 ( + beklamel-norm - weet of behoorde te begrijpen dat de vennootschap haar verplichtingen niet kon nakomen + ontvanger roelofsen - voldoende ernstig verwijt )
Leg uit: bewijsrisico, bewijslast en stelplicht
hoofdregels 149 en 150 Rv
149 - de eiser moet voldoende naar voren brengen welke verwijten hij de gedaagde maakt en welke feiten hij inroept ter onderbouwing daarvan (=stelplicht). Pas wanneer deze feiten en verwijten voldoende worden betwist kom je aan bewijslevering toe.
150 - wie zich beroept op het rechtsgevolgen van bepaalde feiten of rechten, draagt de bewijslast tenzij uit een bijzondere regel of de redelijkheid en billijkheid anders voortvloeit.
variaties
a. omkeringsregel - letterlijke omkering van bewijslast: de gedraging wordt aangenomen tenzij de gedaagde gemotiveerd bewijst dat het anders is (komt zelden voor)
b. verwaarde stelplicht - extra hoge eisen worden gesteld aan de gemotiveerde betwisting door de partij die de bewijslast niet draagt. slaagt die partij daar niet in dan zal de rechter die feiten als vaststaand aannemen.
c. rechterlijk vermoeden - in situaties waarbij de onrechtmatigheid als het ware vanzelfspreken is kan de rechter her voorhands vanuitgaan dat de stelling van de eiser juist is. De gedaagde wordt dan in de gelegenheid gesteld om dat vermoeden te ontzenuwen.
Leg uit: wanneer geldt de risico-aansprakelijkheid van artikel 6:169 t/m 6:175 en 6:179 BW?
Risico-aansprakelijkheid ziet opgevallen waarin iemand aansprakelijk is op grond van een bepaalde kwaliteit waarin hij tot een ander of tot een bepaalde zaak staat.
Bij een risicoaansprakelijkheid voor personen is geen schuld of onrechtmatigheid vereist van de aansprakelijke persoon.
Wel is vereist dat de persoon voor wie een ander kwalitatief aansprakelijk is, zelf onrechtmatig heeft gehandeld (en dat deze gedraging hem kan worden toegerekend, art. 6:162 lid 3 BW). dit is alleen anders bij kinderen jongen dan 14 jaren, zij zijn zelf niet aansprakelijk (art. 6:164 BW).
NB. Controleer eerst of die persoon niet rechtstreeks aansprakelijk is. Bijvoorbeeld doordat het handelen kan worden toegerekend op basis van verkeersopvattingen.
Leg uit: wanneer geldt de risico-aansprakelijkheid van artikel 6:185 e.v. BW en art. 6:181 BW?
OPEN
Leg uit: aansprakelijkheid og 6:169 BW.
OPEN
Het gaat om risico-aansprakelijkheid voor kinderen (6:169 BW)..
Leg uit: aansprakelijkheid ogv 6:170 BW.
OPEN
Het gaat om risico-aansprakelijkheid voor ondergeschikten (6:170 BW)