0. Examenvragen 22 juni 2019 Flashcards

1
Q

Is deze bewering over voorlopige bewijslevering juist?

Een voorlopig getuigenverhoor kan verzocht worden voordat een zaak
aanhangig is of tijdens een aanhangig geding, altijd bij verzoekschrift.

A

Juist.

Een voorlopig getuigenverhoor (art. 186-
193 Rv) kan verzocht worden voordat een zaak aanhangig is of tijdens een aanhangig (186 lid 2) geding, er moet altijd bij verzoekschrift. verlof worden gevraagd. (art. 187 lid 3 en 203 lid 2 Rv)

Het verzoekschrift dient ingediend te worden bij de rechter die vermoedelijk bevoegd is in de hoofdzaak (art.
187 lid 1 en 203 lid 1 Rv). Voorlopige bewijslevering kan bij kort geding, echter mag het kort geding niet méér worden opgehouden dan gelet op de spoedeisendheid van de zaak
verantwoord is.

via de
schakelbepalingen van resp. art. 189 en art. 205 Rv geldt dat
de ‘normale regels’ omtrent (‘niet-voorlopig’) getuigenverhoor overeenkomstig van toepassing zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Boers wordt bij verstek veroordeeld tot betaling van €500 aan Klomp ter zake een
huurachterstand. In het kader van een binnen een week na het vonnis tot stand
gekomen betalingsregeling, heeft Boers aan Klomp ondubbelzinnig te kennen
gegeven af te zien van hoger beroep. Boers heeft daarvan echter spijt.
Wat kan Boers nu doen?

A

Boers kan niet meer in verzet komen en ook niet meer in hoger
beroep gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cobalt B.V. stelt in een procedure tegen haar opdrachtgever De Jong Bouw B.V. dat zij als onderaannemer in aanvulling op de oorspronkelijke opdracht meerwerk heeft verricht volgens de uitdrukkelijke opdracht van De Jong Bouw B.V. De Jong Bouw B.V.
voert inhoudelijk verweer bij conclusie van antwoord, inhoudende dat juist geen
aanvullende opdracht door haar is verstrekt. Na het dienen van antwoord wil De Jong Bouw B.V. alsnog haar opdrachtgever, Van Doorn, in vrijwaring oproepen.

Kan Van Doorn in beginsel in vrijwaring worden opgeroepen in verband met de
procedure tegen Cobalt B.V.?

A

Nee, het is te laat in de procedure om een derde in vrijwaring op
te roepen.

Zie 210 – 216 Rv: De gedaagde moet het incident, waarbij hij in de hoofdzaak verzoekt een derde in vrijwaring te mogen oproepen, voor alle weren in de hoofdzaak voeren

NB. In zaken waarin een vordering tot vrijwaring geheel of gedeeltelijk is afgewezen op grond van de afwijzing van de vordering in de hoofdzaak, staat het beroep in cassatie daartegen op tot het moment dat in de hoofdzaak in cassatie de conclusie van antwoord wordt genomen (artikel 402 Rv).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kan de onderstaande vorderingen kan in kort geding worden toegewezen?

de vordering om de verdeling van de nalatenschap van een
erflater vast te stellen

A

Nee, de vordering om de verdeling van de nalatenschap van een
erflater vast te stellen kan in kort geding niet worden toegewezen.

Dit is een declaratoir, aangezien een bestaande rechtstoestand of rechtsverhouding
wordt vastgesteld.

Alleen condemnatoire vonnissen kunnen in kort-geding worden toegewezen (tot een geven, doen of nalaten.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe moet de beoordeling plaatsvinden of een vordering in kort geding voldoende
spoedeisend belang heeft?

ambtshalve, alleen ambtshalve als de gedaagde in persoon procedeert of alleen na daartoe strekkend verweer door de tegenpartij?

A

spoedeisend belang wordt in kort-geding altijd ambtshalve beoordeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op 13 januari 2019, na terugkomst van een lange vakantie, treft ondernemer De Kort
bij de post een aangetekende brief aan van een advocatenkantoor, waarvoor zijn
schoonmaakhulp heeft getekend op 7 december 2018. Bij de brief zit een vonnis
gewezen door de rechtbank Rotterdam op 5 december 2018 waarbij hij is veroordeeld
om aan eiser MoVeer B.V. een bedrag te betalen van €30.000. Bij het openen van zijn
zakelijke e-mail ziet hij dat de advocaat van MoVeer B.V. het vonnis ook per e-mail aan
hem heeft gezonden. MoVeer B.V. is een partij waar hij ooit zaken mee heeft gedaan
en die hem al langere tijd ‘stalkt’ met allerlei claims. De dagvaarding waarbij de
vordering destijds is ingesteld, had De Kort als het zoveelste pesterijtje van MoVeer
B.V. naast zich neergelegd. Nu hij het vonnis, met daarboven “In naam van de Koning”
leest, is hij toch erg geschrokken.

Wat moet u De Kort adviseren als hij zich tot u wendt?

A

De Kort zal in verzet kunnen gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Eefke en Monique zijn getrouwd in gemeenschap van
goederen. Eefke schenkt een bedrag van €10.000 aan een oude vriendin.

komt Monique een beroep toe op art. 1:88 BW?

Wat houdt een dergelijk beroep ex 1:88 in?

A

Ja, een schenking is een buitensporige gift / geregistreerd
partner een rechtshandeling waar de echtgenoot / toestemming voor moet verlenen ogv 1:88 BW.

Monique kan op grond van artikel 1:89 lid 1 BW vernietigen indien zij geen toestemming heeft gegeven. Dit
beroep geschiedt door een buitengerechtelijke verklaring of in rechte (3:49 BW jo. 3:50 en
3:51 BW).

Door vernietiging komt de rechtsgrond voor de verrichte prestatie te vervallen waarmee de vernietiging terugwerkende kracht heeft. Al het gepresteerde kan daarmee teruggevorderd worden op grond van onverschuldigde betaling (6:203 BW).

3:52 lid 1 sub d BW: Bevoegdheid tot vernietiging vervalt 3 jr nadat andere echtgenoot op de hoogte is van de RH waarvoor de vereiste toestemming ontbreekt

NB als dit geen gift was geweest, dan was er eventueel derdenbescherming ogv 89 lid 2, mits de vriendin te goeder trouw was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de constructeur beroept zich op een
exoneratiebeding dat zijn aansprakelijkheid beperkt tot maximaal het bedrag van de in
rekening gebrachte advieskosten

is het aangewezen om een beroep te doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid? waarom?

A

Ja,

Artikelen 6:2 en 6:248 BW maken het mogelijk de rechtsgevolgen van een overeenkomst
aan te vullen dan wel te beperken, indien en voor zover de rechtsgevolgen van de
overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ‘onaanvaardbaar’ zijn.

dit is het enige ‘redmiddel’ voor ondernemingen in de zin van art. 6:235 BW, die geen beroep kunnen
doen op de vernietigingsgronden die zijn genoemd in art. 6:233 BW, maar die van mening
zijn dat (in een specifiek geval) een beroep op een algemene voorwaarde onaanvaardbaar
is.

Hangt af van van de omstandigheden van het geval, waaronder:
- de aard van de overeenkomst (zie art. 6:248 lid 1 BW);
- de aard van de regel in kwestie (dwingend recht?)
- de mate waarin de regel juist voor de desbetreffende rechtsbetrekking is
geschreven c.q. daarvoor passend recht oplevert. Zo zal eerder aan een
wetsbepaling mogen worden gederogeerd naarmate zij meer algemeen
van karakter is (

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fietsenhandel De Spaak heeft een overeenkomst met beveiligingsbedrijf Wibo B.V.
voor de beveiliging van het bedrijfspand van De Spaak. Partijen zijn overeengekomen
dat Wibo B.V., verspreid over de nacht, drie maal surveilleert bij het pand waarin een
grote voorraad dure e-bikes is opgeslagen. In de nacht van 1 december 2018 vindt een
inbraak plaats waarbij tientallen fietsen worden gestolen. Het beveiligingsbedrijf blijkt
die nacht slechts één ronde te hebben gemaakt. De Spaak stelt het beveiligingsbedrijf
aansprakelijk voor de schade wegens het toerekenbaar tekortschieten in de nakoming
van de beveiligingsovereenkomst. Wibo B.V. stelt dat er geen causaal verband bestaat
tussen de tekortkoming en de schade.

Wat moet Spaak stellen en bij betwisting bewijzen?

A

De Spaak moet stellen en bij betwisting bewijzen dat geen schade zou zijn geleden als het beveiligingsbedrijf de overeenkomst correct was nagekomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een jongen jonger dan 14 jaar pleegt een od. Is hij aansprakelijk?

en als hij 14-15 is?

A

Voor schadeveroorzakende gedragingen (een doen, niet een nalaten) van kinderen tot 14 jaar rust op de ouders
of voogden een risicoaansprakelijkheid (6:169 BW). Kinderen onder 14 jaar zijn zelf niet aansprakelijk, de aansprakelijkheid schuift door naar de ouder. Een onrechtmatige daad is door zijn leeftijd niet aan het kind toerekenbaar (maar zou dit anders wel zijn geweest).

Voor schadeveroorzakende gedragingen verricht door kinderen van 14 en 15 jaar
geldt dat de ouder (naast hun kind ex art 6:162 BW) aansprakelijk zijn, tenzij de
ouder zich kan disculperen (art. 6:169 lid 2 BW). het gaat hier om een schuldaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast. De ouder dient aan te tonen
dat hem niet kan worden verweten de gedraging van het kind niet hebben belet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jan Jacobs is eigenaar van een stuk grond met daarop een loods dat hij in erfpacht
heeft uitgegeven aan Daan Komst. Door een gebrek aan de loods, dat aan Jacobs
noch aan Komst kenbaar was, valt een dakplaat naar beneden op het hoofd van
buurvrouw Mandje.

Wie is jegens Mandje kwalitatief aansprakelijk voor haar letselschade?

A

alleen Komst als bezitter van het erfpachtrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk aanvullende rechtsgevolg ontstaat mogelijk voor verkoper Warmsma als koper Terborg de
koopovereenkomst vernietigt op grond van dwaling?

noem artikel voor schadevergoeding.

A

Dwaling is grond voor vernietiging van de overeenkomst. Dit heeft tot gevolg dat moet worden terugbetaald en terug geleverd.

Dwaling is echter geen rechtsgrond voor vergoeding van schade. Is er sprake van schade dan zullen ter vergoeding daarvan aanvullende rechtsgronden dienen te worden gesteld en aangetoond.

Warmsma is mogelijk aansprakelijk voor de schade van Terborg
op grond van art. 6:162 BW.

geen aansprakelijkheid ogv 6:74.

NB: In beginsel kan in geval van dwaling via een buitengerechtelijke verklaring de overeenkomst worden vernietigd.

Hiervan is uitgezonderd de situatie waarin het gaat om een rechtshandeling met betrekking tot een registergoed die heeft geleid tot een inschrijving in de openbare registers of tot een tot levering van een registergoed bestemde akte. In dat geval kan een buitengerechtelijke verklaring de rechtshandeling slechts vernietigen indien alle partijen in de vernietiging berusten (artikel 3:50 van het Burgerlijk Wetboek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Dolf Jansen en Pieter Pad staan tegenover elkaar in een rechtbank. Jansen stelt dat
partijen een huurovereenkomst hebben gesloten.

Pad beweert dat hij de
overeenkomst helemaal niet heeft gewild, waarop Jansen reageert met de opmerking
dat hij de opmerkingen en houding van Pad wel zo heeft opgevat en ook mocht
opvatten.

Hoe wordt de bewijslast verdeeld?

A

Jansen moet bewijzen dat hij de opmerkingen en houding van
Pad mocht opvatten als een instemming met de huurovereenkomst.

Let wel, op de partij die een beroep doet op vernietogong vanwege een wilsgebrek (bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling: allen gronden voor vernietiging) rust op grond van art 150 Rv de bewijslast: zij moet stellen en bij voldoende betwisting bewijzen dat aan de geldende
vereisten is voldaan.

Of een overeenkomst tot stand is gekomen (ex art. 6:217 BW), wordt beantwoord aan de hand van de wilsvertrouwensleer (artt. 3:33-3:35 BW). Eerst wordt gekeken naar de bedoelingen
van partijen (art. 3:33 BW). Een beroep op het ontbreken van een met de verklaring
overeenstemmende wil (waardoor niet aan art. 3:33 is voldaan) stuit echter af op
gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij in de verklaring of gedraging van de ander
(art. 3:35 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer behoort de dwaling voor rekening van de dwalende

te blijven?

A

wanneer hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan. Je
voldoet aan je onderzoeksplicht wanneer je redelijkerwijs voldoende in het
werk hebt gesteld om te ontdekken wat te ontdekken valt. Hierbij gelden
drie richtlijnen:

(A) Je mag afgaan op de juistheid van door de wederpartij gedane
mededelingen.

(B) Iemand die zijn mededelingsplicht schendt, mag zich in het
algemeen niet beroepen op het ontbreken van onderzoek bij de
dwalende.

(C) Bij wederzijdse dwaling ligt echter een grotere nadruk op de
onderzoeksplicht, nu er bij wederzijdse dwaling duidelijke gronden dienen te bestaan om de dwaling alsnog voor rekening van de
wederpartij te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op vordering van Berend Kleun heeft de rechtbank buurman Joris Sleur veroordeeld
om zijn over de erfgrens staande schuur te verwijderen. Hoewel Sleur in hoger beroep
gaat, executeert Kleun het vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De schuur
wordt op 10 april 2015 afgebroken. Helaas wordt het vonnis in hoger beroep op 14
februari 2017 vernietigd en wordt de vordering van Kleun alsnog afgewezen. Sleur
maant Kleun aan zijn schade van €35.000 voor of uiterlijk op 1 maart 2017 te
vergoeden.
Vanaf welk moment loopt de wettelijke rente over dit schadebedrag?

A

vanaf 10 april 2015.

Op grond van artikel 6:119 is er wettelijke rente verschuldigd over een geldsom voor de
tijd dat de schuldenaar met voldoening van die geldsom in verzuim is geweest.

Art. 6:83 sub b BW stelt dat geen ingebrekestelling nodig is wanneer de verbintenis voortvloeit uit OD of strekt tot schadevergoeding uit wanprestatie, en de verbintenis niet terstond wordt nagekomen. Een verbintenis kan pas terstond worden nagekomen wanneer
de vordering opeisbaar is.

Door de afwijzing
van de hoofdvordering komt het beslag namelijk van rechtswege te vervallen. Als het beslag ten onrechte gelegd is, moet de beslaglegger de daardoor geleden schade vergoeden ogv een onrechtmatige daad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Willem Worst verlaat advocatenmaatschap Gaai & Partners, met medeneming van zijn
eigen praktijk en een uittreedvergoeding. Fiscalist Frits Prank vertelt Worst dat hij
minder belasting over de uittreedvergoeding betaalt als hij een belastingconstructie
uitvoert. Worst volgt het advies van Prank op, maar de Belastingdienst accepteert
deze constructie niet en Worst betaalt €25.000 meer belasting dan voorzien. Worst
spreekt Prank aan tot schadevergoeding. Prank verweert zich met de stelling dat hij
weliswaar een andere constructie had moeten adviseren, maar dat geenszins
vaststaat dat Worst die ook met succes had uitgevoerd en dus €25.000 minder
belasting had betaald.

Welke juridische mogelijkheden kan Worst uitkomst bieden bij
het aantonen van causaal verband?

kansschade of proportionele aansprakelijkheid?

A

een beroep op kansschade.

In dit geval stond de tekortkoming op zichzelf vast, maar was het onzeker of een ingesteld
beroep wel tot succes zou hebben geleid. Het gaat dan om het condicio sine qua non-verband tussen de fout en het verlies van de kans op succes en gaat het nog slechts om de vaststelling van de omvang van de schade aan de hand van een goede
en kwade kansen- schatting. Hier is dan dus sprake van berekening van kansschade.

Het verschil met het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid zit er daarbij vooral in,
dat proportionele aansprakelijkheid kan worden toegepast in de fase van de vaststelling
van het condicio sine qua non-verband tussen fout en schade, in het bijzonder in gevallen
waarin de schade óók kan zijn veroorzaakt door een andere omstandigheid dan de
aansprakelijkheidsscheppende gebeurtenis (bijvoorbeeld: is de longkanker van de
werknemer veroorzaakt door blootstelling aan asbest tijdens de werkzaamheden of door
zijn eigen rookgedrag?).

17
Q

De Soedanese journalist Joe Jana helpt in het geheim een radiozender in Nederland,
Radio Dabanga, met reportages die de Soedanese regering in een kwaad daglicht
stellen. Door het verwijtbaar onzorgvuldig omgaan met het materiaal voor de
reportage door Radio Dabanga komt een usb-stick in Soedan terecht met informatie
over de hulp van Jana. Jana hoort hiervan en vreest dat de Soedanese geheime dienst
de usb-stick zal vinden. Hij vlucht naar Nederland uit angst voor vervolging. Daar
aangekomen, spreekt hij Radio Dabanga aan tot schadevergoeding voor de gemaakte
reiskosten en hij beroept zich op de omkeringsregel.

Is de omkeringsregel in dit geval van toepassing?

A

Nee, want de geschonden norm strekt niet tot bescherming
tegen dit specifieke gevaar

De omkeringsregel is een uitzondering op artikel 150 Rv. Deze regel houdt in dat de rechter een vermoeden van causaal verband tussen een
normschending en het ontstaan van schade aanneemt. De gedaagde kan dit vermoeden ontzenuwen door het leveren van tegenbewijs, waarvoor voldoende is dat het bewijs
aannemelijk maakt dat de schade ook zonder de desbetreffende normschending zou zijn
ontstaan.

Voor de toepassing van de omkeringsregel moet duidelijk zijn (i) welk specifieke gevaar de
aangesproken partij in het leven heeft geroepen en (ii) dat dit specifieke gevaar zich vervolgens heeft verwezenlijkt (gynaecoloog-arrest).

18
Q

Alberts verkoopt zijn perceel met daarop staande woning aan Rakers. De notaris
verzorgt ten behoeve van de overdracht zowel de koopovereenkomst als de notariële
akte van levering en de inschrijving daarvan in de openbare registers. Uitsluitend in de
notariële akte van levering is per abuis niet Rakers als verkrijger vermeld, maar zijn
levenspartner Mandemakers.

Hoe moet u oordelen over de beschreven overdracht?

A

Er heeft geen overdracht plaatsgevonden aan Rakers, want de
levering is niet aan hem geschied.

Er heeft ook geen overdracht plaatsgevonden aan Mandemakers, want de er is op zijn naam geen geldige titel.

19
Q

Jarenlang drankmisbruik van Peter Blok heeft geleid tot echtscheiding van Peter en
Annemarie. Annemarie kampt na de scheiding met oplopende onbetaalde
vorderingen op Peter. Bovendien wordt zij aangesproken tot betaling van schulden van
Peter, waarvoor zij hoofdelijk aansprakelijk is. Annemarie meent dat alleen insolventie
van Peter mogelijk nog enige uitkomst voor haar kan bieden.

Welke vorm(en) van insolventie kan Annemarie verzoeken?

A

alleen faillissement.

Een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling kan namelijk alleen worden ingediend door de
schuldenaar zelf of het college van B&W van de gemeente waarin de schuldenaar woont (artikel 284 lid 1 en 4 Fw). Is een schuldenaar getrouwd, of een
geregistreerd partnerschap aangegaan dan kan het verzoek alleen worden ingediend
samen met de echtgenoot of geregistreerd partner.

Alleen de schuldenaar (rp of np) kan surseance aanvragen, schuldeisers kunnen dit niet. Is de
schuldenaar een natuurlijk persoon, dan komt hij alleen voor surseance in aanmerking als
hij een zelfstandig beroep of bedrijf exploiteert (artikel 241 lid 4 Fw).

20
Q

Wilma Hennekes heeft financiële problemen. Zij besluit daarom haar auto te verkopen.
Naar aanleiding van een online advertentie bereikt zij op 11 maart 2018
overeenstemming over de verkoop met De Groot. Afgesproken wordt dat De Groot
de auto op 20 maart 2018 op het adres van Hennekes komt ophalen en dat zij dan ook
de kentekenregistratie overzetten.
Op 18 maart 2018 wordt het faillissement van Hennekes uitgesproken.
Op 20 maart 2018 komt De Groot bij Hennekes en wordt overeenkomstig hun eerdere
afspraak gehandeld.

Welke stelling over de overdracht is juist?

A

CHECK

De overdracht van de auto is door de levering op 20 maart 2018
niet rechtsgeldig voltooid.

21
Q

Marten Punt huurt al enkele jaren voor recreatieve doeleinden een perceel grond van
de gemeente Waalwijk en heeft daarop voor eigen rekening en met toestemming van
de gemeente een chalet gebouwd. De gemeente is op basis van nieuw beleid druk
bezig om grond te vervreemden. Punt is bang dat hij een nieuwe verhuurder krijgt en
dat hij in de toekomst ook huur voor het chalet moet gaan betalen. Punt wil zijn positie
ten aanzien van het chalet goederenrechtelijk verankeren en de gemeente is bereid
mee te werken voor zover dit noodzakelijk is om de positie van Punt te continueren.
Punt en de gemeente vragen u om objectief advies.

Welk goederenrechtelijk recht komt hier het meest in aanmerking om de positie van
Punt ten aanzien van het chalet te waarborgen?

A

een opstalrecht voor Punt op de grond van de gemeente.

Het recht om in, op of boven de grond van een ander gebouwen, werken
of beplantingen in eigendom te hebben;
 Hierdoor wordt natrekking ex art. 5:20 voorkomen;
 Maar als het gebouw, werk of de beplanting onroerend is volgens de
maatstaf van art. 3:3 BW dan blijft dat onroerend, ongeacht het opstal (nog
steeds duurzaam met de grond verenigd);
 De vergoeding heeft retributie - art. 5:101 lid 2;

22
Q

Anderson heeft een vordering op Carelsen. In het kader van verhaal van deze
vordering legt Anderson executoriaal derdenbeslag onder Berends op een
bestelwagen die Carelsen aan Berends heeft uitgeleend. Voordat Anderson de
bestelwagen executoriaal kan laten verkopen, wordt Berends failliet verklaard

Wat doet dit met het beslag van Anderson.

A

Schuldeiser Anderson kan de executie voortzetten. Het gaat immers om een
bestelwagen die Carelsen aan Berends heeft uitgeleend. dus valt niet in de boedel.

23
Q

Anke Vol leaset haar telefoon van Scampi Telephone. Tot zekerheid van de betaling
door Vol heeft Scampi Telephone een (vuistloos) pandrecht op de telefoon. Op een mooie zomeravond gooit Vol een glas rosé over haar telefoon waardoor het scherm
knippert. Vol geeft haar smartphone ter reparatie af aan een medewerker van
Belkoning. Vol betaalt de rekeningen niet van zowel Scampi Telephone als Belkoning.
Scampi Telephone heeft een vordering van €1.000 op Vol en Belkoning heeft een
vordering van €75 op Vol.

Het pandrecht van Scampi Telephone en het retentierecht van Belkoning worden over en weer niet betwist. De telefoon wordt executoriaal
verkocht en brengt, na aftrek van de executiekosten, €300 op.

Welk bedrag ontvangt Belkoning?

A

€75,00

De retentor kan zijn retentierecht in beginsel tegenwerpen aan partijen met een
ouder recht (in dit geval de pandhouder), artikel 3:291 lid 2 BW.

NB. Ook bij faillissement gaat dit retentierecht niet verloren, ook dan kan de retentor het retentierecht nog inroepen (zie artikel 60 lid 1 Fw).

24
Q

Marie Bardot is in eerste aanleg veroordeeld, uitvoerbaar bij voorraad, om een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding te betalen aan haar voormalige huurder Jansen. In de procedure had Jansen betaling van wettelijke rente over het bedrag van de schadevergoeding gevorderd. De rechter is daarop in het vonnis in het geheel niet
ingegaan.

Wat is de meest doelmatige weg die de wet Jansen biedt om alsnog een oordeel van
de rechter te krijgen over de gevorderde rente?

A

een verzoek aan de rechter die het vonnis heeft gewezen

alsnog te oordelen over de vordering ter zake van de rente.

25
Q

Medio 2018 wordt in de woning van Wim Bakker ingebroken en zijn diverse zaken
gestolen. Bakker doet een beroep op zijn inboedelverzekering, maar de
verzekeringsmaatschappij wijst de claim met betrekking tot enkele van de gestolen
zaken af, om reden dat die zaken niet onder de dekking vallen. Bakker betwist het
standpunt van de verzekeringsmaatschappij. Een inhoudelijke discussie, eerst via de
verzekeringstussenpersoon en later via u als rechtsbijstandverlener, levert helaas
geen oplossing. Zoals aangekondigd in uw laatste brief aan de verzekeraar, gaat u over
tot dagvaarding wanneer betaling (uiterlijk te ontvangen op 1 februari 2019) uitblijft. De
vordering betreft in hoofdsom €4.675.

Stel aan de hand van de gegeven informatie het volledige petitum van uw dagvaarding
op, waarin u zowel uw hoofdvordering als de voor de hand liggende nevenvorderingen
opneemt.

A

MITSDIEN

het U Edelachtbare Heer/Vrouwe Kantonrechter (of iets minder oneigentijds) behage
bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om
tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen: (2 punten voor vorm, 2
punten voor uitvoerbaar bij voorraad)

  1. een bedrag van €4.675 aan hoofdsom, (2 punten)
  2. de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 1 februari 2019, althans de datum vanaf
    de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
  3. een bedrag van € xx,- aan buitengerechtelijke kosten, (2 punten voor onderdeel 2 en
    3 samen)
  4. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure, waaronder
    begrepen het salaris van de gemachtigde van Eiser, te voldoen binnen 14 dagen na
    dagtekening van het vonnis (, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten
    niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente
    over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten).
    (2 punten)
26
Q

Medio 2018 wordt in de woning van Wim Bakker ingebroken en zijn diverse zaken
gestolen. Bakker doet een beroep op zijn inboedelverzekering, maar de
verzekeringsmaatschappij wijst de claim met betrekking tot enkele van de gestolen
zaken af, om reden dat die zaken niet onder de dekking vallen. Bakker betwist het
standpunt van de verzekeringsmaatschappij. Een inhoudelijke discussie, eerst via de
verzekeringstussenpersoon en later via u als rechtsbijstandverlener, levert helaas
geen oplossing. Zoals aangekondigd in uw laatste brief aan de verzekeraar, gaat u over
tot dagvaarding wanneer betaling (uiterlijk te ontvangen op 1 februari 2019) uitblijft. De
vordering betreft in hoofdsom €4.675.

Stel dat, anders dan hiervoor, de verzekeringsmaatschappij bereid is de volledige door
Bakker geclaimde vergoeding uit te keren onder de inboedelverzekering. De
verzekeringsmaatschappij heeft in haar verzekeringsvoorwaarden staan dat Bakker
verplicht is om de eigendom over te dragen van de gestolen zaken. De gestolen zaken
bevinden zich echter bij de dief.

Geef gemotiveerd aan of en zo ja, op welke wijze Bakker de eigendom van de gestolen
roerende zaken kan overdragen aan de verzekeringsmaatschappij. Verwijs naar de
relevante wetsartikelen.

A

Overdracht van de eigendom van de zaken is onverkort mogelijk, aangezien de
verzekerde nog steeds eigenaar is. Voor een geldige eigendomsoverdracht gelden de vereisten van art. 3:84 BW (2
punten).

De geldige titel voor overdracht is de bepaling uit de verzekeringsovereenkomst die verplicht tot overdracht van gestolen zaken waarvoor een uitkering plaatsvindt (2
punten).

Bakker is beschikkingsbevoegd, want hij is nog steeds de eigenaar (2 punten).

De levering dient hier te geschieden door een daartoe bestemde akte op grond van
art. 3:95 BW, omdat bezitsverschaffing niet kan plaatsvinden (4 punten).

N.B. Bakker kan namelijk niet het bezit verschaffen o.g.v. art. 3:90 BW, omdat de dief de gestolen zaken bezit.

27
Q

Stel dat de verzekeringsmaatschappij eigenaar is geworden van de gestolen zaken. Een van deze zaken, het schilderij ‘De muze’, is geschilderd door wijlen mevrouw Bakker. Na de opsporing van de dief komen de gestolen spullen in de macht van de verzekeringsmaatschappij. Bakker vordert in rechte retro-overdracht van ‘De muze’ op grond van een bepaling in de verzekeringsovereenkomst die dat mogelijk maakt tegen terugbetaling van de daarvoor ontvangen schadeloosstelling. Hij vreest echter dat de verzekeringsmaatschappij het schilderij als onderdeel van een bulk-transactie zal verkopen aan kunsthandelaar Fleischer. Bakker legt conservatoir beslag op 8 april 2019. De verzekeringsmaatschappij verkoopt het schilderij en een grote hoeveelheid
andere schilderijen op 10 april 2019 aan Fleischer. Fleischer laat constituto
possessorio aan zich leveren en kondigt aan de schilderijen op 18 april 2019 op te
komen halen.

Geef gemotiveerd aan welke gevolgen het beslag heeft voor de overdracht aan
Fleischer en of Fleischer het beslag op het schilderij ‘De muze’ tegen zich moet laten
gelden op 17 april 2019. Verwijs naar de relevante wetsartikelen.

A

Fleischer is eigenaar geworden van ‘De muze’ omdat voldaan is aan de vereisten van
art. 3:84 BW. De titel is de geldige koopovereenkomst, de verzekeringsmaatschappij is
eigenaar en de levering geschiedt c.p. (3 punten).

Het conservatoire beslag heeft blokkerende werking (2 punten).

De schakelbepaling van art. 712 Rv verklaart de bepalingen over executoriaal beslag
van overeenkomstige toepassing (2 punten).

Uit art. 453a lid 1 Rv volgt dat de vervreemding aan Fleischer niet tegen Bakker kan worden ingeroepen (3 punten).

N.B. Het tweede lid van art. 453a Rv is niet van toepassing, omdat ‘De muze’ nog in handen is van de verzekeringsmaatschappij en niet van Fleischer (alleen noemen art zonder lid = 2 punten i.p.v. 3 punten).

28
Q

Bonvilla B.V. wil tien luxe villa’s laten bouwen door Construct B.V. voor een
totaalbedrag van €5.000.000. Op enig moment constateert Construct B.V. dat
Bonvilla B.V. een aantal forse facturen onbetaald heeft gelaten. Bonvilla B.V. stelt zich
op het standpunt dat Construct B.V. een aanzienlijke vertraging heeft laten ontstaan
met betrekking tot het bouwschema. Partijen besluiten daarop met elkaar om de tafel te gaan zitten en komen schriftelijk overeen dat Bonvilla B.V. de achterstallige facturen
zal voldoen in tien maandelijkse termijnen van elk €20.000. Verder wordt schriftelijk
overeengekomen dat nog wat meerwerk zal worden verricht door Construct B.V. voor een bedrag van €100.000. Omdat Construct B.V. toch enigszins wantrouwend staat tegenover de betalingsmoraal van Bonvilla B.V. wordt bedongen dat de bestuurder van Bonvilla B.V., Fririks, zich in privé borg stelt voor een bedrag van €100.000.

Bonvilla B.V. komt alsnog de op haar rustende betalingsverplichtingen ten aanzien van de achterstallige facturen na. Bonvilla B.V. is echter van oordeel dat Construct B.V. het overeengekomen meerwerk niet naar behoren heeft uitgevoerd. Zij dagvaardt daarop
Construct B.V. teneinde een vonnis te verkrijgen waarin wordt bepaald dat Construct B.V. de geconstateerde gebreken alsnog moet verhelpen.

Construct B.V. beroept zich vervolgens op een bepaling in de tussen partijen gesloten
overeenkomst waaruit blijkt dat geschillen omtrent uitgevoerde werkzaamheden
uitsluitend kunnen worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Op
basis van die bepaling zou de rechtbank in het geheel niet bevoegd zijn van het geschil
kennis te nemen.

Hoe beoordeelt u als advocaat de kans dat de burgerlijke rechter zich onbevoegd
verklaart? Betrek bij dat oordeel de wettelijke bewijspositie van Construct B.V. en hoe
wordt omgegaan met schriftelijk bewijs. Verwijs naar de relevante wetsartikelen.

A

Het schriftelijke stuk waarin de tussen partijen gesloten overeenkomst is vastgelegd,
dient te worden beschouwd als een onderhandse akte ex art. 156 lid 3 Rv (2 punten).

Gelet op het bepaalde in art. 157 lid 2 Rv levert de onderhandse akte waarin arbitrage is bedongen dwingend bewijs op ten aanzien van de stelling van Construct B.V. dat de rechtbank niet bevoegd is. Bonvilla B.V. kan wel trachten tegenbewijs te leveren, maar staat daarbij voor een moeilijke opgave (3 punten).

Voorts is relevant art. 1021 Rv dat bepaalt dat de overeenkomst tot arbitrage wordt
bewezen door een geschrift. Daarvoor is voldoende een geschrift dat in arbitrage
voorziet en dat door de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard (3 punten).

Slotsom: de kans is groot dat de burgerlijk rechter zich onbevoegd verklaart (2
punten).

29
Q

Partijen besluiten daarop met elkaar om de tafel
te gaan zitten en komen schriftelijk overeen dat Bonvilla B.V. de achterstallige facturen
zal voldoen in tien maandelijkse termijnen van elk €20.000. Verder wordt schriftelijk
overeengekomen dat nog wat meerwerk zal worden verricht door Construct B.V. voor
een bedrag van €100.000. Omdat Construct B.V. toch enigszins wantrouwend staat
tegenover de betalingsmoraal van Bonvilla B.V. wordt bedongen dat de bestuurder van
Bonvilla B.V., Fririks, zich in privé borg stelt voor een bedrag van €100.000.

Een maand later krijgt Construct B.V. bericht van mr. Snel, die mededeelt dat Bonvilla B.V. is gefailleerd. Gelet op de financiële toestand van de boedel lijkt het er niet op dat crediteuren nog enige uitkering tegemoet kunnen zien. Construct B.V., dat nog altijd wacht op betaling van de facturen voor het meerwerk, besluit daarop om Fririks in privé aan te spreken met als grondslag de door Fririks afgegeven borgstelling. Fririks stelt daarop dat de borgstelling uitsluitend betrekking had op de achterstallige facturen die destijds de directe aanleiding waren voor het overleg tussen partijen. Construct B.V.
kan zich daarom ten aanzien van het verschuldigde voor het verrichte meerwerk niet beroepen op de borgstelling.

Geef een uitleg van de rechtsverhouding waarbij het verweer van Construct B.V. in
rechte standhoudt.

A

In principe is de tekst van de overeenkomst leidend, waarbij moet worden gekeken naar een uitleg van de bewoordingen in de context van de bepaling en de rest van de overeenkomst. (zie HR Lundiform/Mexx en HR Haviltex)

Bij de vraag in hoeverre voor
een tekstuele uitleg moet worden gekeken, is onder andere van belang (4 punten):

  • of partijen als professionele partijen dienen te worden beschouwd;
  • de mate van gedetailleerdheid van het contract;
  • de duidelijkheid van de tekst;
  • of zij juridische bijstand hebben genoten;
  • in hoeverre omtrent de betreffende bepaling is onderhandeld.
    (3 punten voor het noemen van ten minste drie relevante omstandigheden)

Nu sprake is van twee haaks op elkaar staande opvattingen en de tekst geen uitsluitsel lijkt te bieden, dient te worden gekeken naar de bedoeling van partijen, zoals die blijkt uit hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden.

In casu ligt het overigens voor de hand dat Fririks gebonden is, nu partijen juist om de
tafel zijn gaan zitten wegens de achterstand in de betaling en het de bedoeling lijkt te zijn geweest om juist zekerheid te verkrijgen ter zake het meerwerk. (3 punten voor
gemotiveerde conclusie)

30
Q

Neem aan dat een eventuele tekortkoming met betrekking tot de betaling van de
facturen voor het meerwerk wel onder de borgstelling van Fririks valt.

Zowel Bonvilla B.V. als Fririks heeft aan Construct B.V. evenwel medegedeeld geen
betalingen ten aanzien van het meerwerk aan Construct B.V. te zullen voldoen.

Beargumenteer of Construct B.V. zonder meer het bedrag dat voor het meerwerk is
verschuldigd en eventuele schadevergoeding wegens niet-nakoming van Fririks kan
vorderen en onder welke voorwaarde(n). Verwijs in uw antwoord naar de relevante
wetsbepalingen.

A

Vereist is dat Fririks toerekenbaar tekortschiet en in verzuim is, omdat deugdelijke
nakoming niet onmogelijk is (art. 6:74 lid 2 jo 81 BW). Voor verzuim is in beginsel een
ingebrekestelling door Construct B.V. vereist (art. 6:82 BW). (3 punten)

Dit vereiste van de ingebrekestelling lijdt uitzondering als Construct B.V. uit een
mededeling van Fririks moet afleiden dat hij in de nakoming van de verbintenis zal
tekortschieten (art. 6:83 sub c BW). Dat is in casu het geval (3 punten)

De verplichting van Fririks als borg ziet op betaling van €100.000. Schadevergoeding
wegens vertraging in de nakoming van de betaling van die geldschuld bestaat uit de
wettelijke rente (art. 6:119 BW). Vanaf dat moment is Fririks van rechtswege in verzuim en kan Construct B.V. wettelijke rente over €100.000 vorderen. (4 punten

31
Q

Het Vuurtje is een bedrijf dat is gespecialiseerd in de fabricage, verkoop en plaatsing
van haarden. Evert Brons is net verhuisd en hij wenst een haard is zijn woning. Op
advies van de verkoper koopt Brons een haard van het merk Sfeer in Huys. De haard kost €10.000. Bij het ondertekenen van de offerte betaalt Brons €5.000 aan. Het restant moet binnen 14 dagen na plaatsing worden betaald. Na plaatsing van de haard blijkt deze niet goed te functioneren. De haard gaat steeds uit en de vlammen zijn nauwelijks zichtbaar. Brons is niet tevreden en hij klaagt bij Het Vuurtje. Inmiddels zijn er 14 dagen na plaatsing verstreken en is de laatste termijn opeisbaar. Het Vuurtje reageert niet inhoudelijk op de klacht van Brons en stelt dat Brons eerst moet betalen.
Brons is het daar niet mee eens.

Welke remedies staan Brons ten dienste? Beargumenteer welke twee remedies op
grond van de wet het snelst zijn in te roepen. Vermeld de relevante wetsartikelen

A

Opschorten betaling art. 6:52 of 6:262 BW (2 punten)

Nakoming vorderen art. 3:296 BW (2 punten)

Schadevergoeding vorderen art. 6:74 BW (2 punten) aanvullend en vervangend

Ontbinding van de overeenkomst art. 6:265 BW (evt. met aanvullende
schadevergoeding) (2 punten)

Opschorting en nakoming zijn het snelst in te roepen, want hiervoor is geen verzuim
vereist. (2 punten)

32
Q

Het Vuurtje is een bedrijf dat is gespecialiseerd in de fabricage, verkoop en plaatsing
van haarden. Evert Brons is net verhuisd en hij wenst een haard is zijn woning. Op
advies van de verkoper koopt Brons een haard van het merk Sfeer in Huys. De haard
kost €10.000. Bij het ondertekenen van de offerte betaalt Brons €5.000 aan. Het
restant moet binnen 14 dagen na plaatsing worden betaald. Na plaatsing van de haard
blijkt deze niet goed te functioneren. De haard gaat steeds uit en de vlammen zijn
nauwelijks zichtbaar. Brons is niet tevreden en hij klaagt bij Het Vuurtje. Inmiddels zijn
er 14 dagen na plaatsing verstreken en is de laatste termijn opeisbaar. Het Vuurtje
reageert niet inhoudelijk op de klacht van Brons en stelt dat Brons eerst moet betalen.
Brons is het daar niet mee eens.

Stel dat Brons het resterende bedrag van €5.000 nog niet heeft betaald aan Het
Vuurtje.

Beargumenteer of Brons het reeds vooruit betaalde bedrag kan vorderen als
onverschuldigd betaald of uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. Vermeld de
relevante wetsartikelen.

A

Er is geen sprake van onverschuldigde betaling (art. 6:203 BW), want er bestaat een
overeenkomst tussen partijen en daarmee een rechtsgrond voor de betaling. (4
punten)

Terugvordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking (art. 6: 212 BW) is ook niet
mogelijk. Brons is mogelijk wel verarmd maar Het Vuurtje is zeer waarschijnlijk niet
verrijkt. Brons heeft immers slechts 50% van de prijs betaald. Indien er al sprake zou
zijn van verrijking dan ligt hieraan ook een redelijke grond ten grondslag in de vorm van
een overeenkomst. Zo al sprake van verrijking, dan geen ongerechtvaardigde verrijking. Er is dan niet voldaan aan de eis dat er sprake moet zijn een
ongerechtvaardigde verrijking. (6 punten)