5. Zwelling in het hoofd-halsgebied Flashcards

1
Q

Wat kan een oorzaak zijn van gezwollen speekselklieren

A

Speekselstenen. Sluiten de gangetjes af
(kan ook een infectie of tumor zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Is zwelling eerder niet pluis bij jongere of oudere mensen?

A

Oudere mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke structuren vindt je in het hoofd-hals gebied? (8)

A
  • Huid
  • Bind-, bot-, spier-, vetweefsel
  • Bloedvaten
  • Zenuwen
  • Lymfeklieren
  • Speekselklieren
  • Schildklier
  • Dentitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn oorzaken van zwelling (4)?

A
  • Ontstekingen
  • Cystes
  • Kanker
  • Anatomische afwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan een zwelling ontstaan? (2)

A
  • Zwelling door vocht (bv oedeem, pus, bloed)
  • Toename grootte of aantal cellen (tumoren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met welk ezelsbruggetje kan bijvoorbeeld zwelling worden gemeten?

A

OCNOTA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt OCNOTA in?

A

O - Ontsteking bv. abces
C - Cyste bv. mucokèle
N - Neoplasma bv. maligniteit
O - Obstructie bv. speekselsteen
T - Trauma bv. Hematoom
A - Aangeboren afwijking bv. Laterale halscyste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een cyste?

A

Gevulde ruimte met vloeistof. Ingekapseld door het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar wordt naar gekeken bij de differentiële diagnostiek? (3)

A
  • Primaire symptomen: anamnese + klinisch onderzoek
  • Oorsprong: weefsel of orgaan
  • Oorzaak: OCNOTA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 onderdelen worden er bij de algemene anamnese gevraagd?

A
  • Reden van komst
  • Medische conditie
  • Sociale anamnese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Algemene anamnese

Risicofactoren voor maligniteit (5):

A
  • Leeftijd boven de 40 jaar
  • Frequent alcoholgebruik
  • Roken
  • Bestraling hals in het verleden
  • HPV infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 onderdelen worden er bij de speciale anamnese gevraagd?

A
  • Uitvragen van de hoofdklacht
  • Initiatief bij de zorgverlener
  • Meer medisch-inhoudelijk
  • 7 dimensies: ALECOBO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt ALECOBO in?

A

✔ Aard
✔ Lokalisatie
✔ Ernst
✔ Chronologie
✔ Ontstaan
✔ Beïnvloeding
✔ Overig/opvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem voorbeelden van ALECOBO (zwelling)

A

A: Hoe voelt het, ziet het eruit?
L: Waar zit het?
E: Hoe groot? Pijn?
C: Chronologie Wisselend, alleen toenemend, snel
progressief?
O: Ontstaan: Hoe, Luxerend moment?
B: Beïnvloeding: Uitlokkende factoren, bv eten?
O: Opvatting: Andere klachten, zelf een idee?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een HPV-infectie

A

Humaan papillomavirus (kan kanker veroorzaken)
Slijmvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is palpatie?

A

Uit- of inwendig met handen voelen (Intra- en extra-oraal onderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan je patiënt laten doen bij intra- en extra-oraal onderzoek

A

A-zeggen, tong uitsteken, symmetrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar let je op bij de palpatie? (10)

A
  1. Grootte
  2. Vorm bv. Verheven, rond
  3. Afgrensbaarheid bv. Scherp begrensd
  4. Aard van het oppervlak bv. Verruceus, erosief, ulceratief
  5. Consistentie bv. Zacht, vast-elastisch, beenhard, geïndureerd
  6. Kleur bv. Blauw doorschemerend, leukoplakie, erythroplakie
  7. Beweeglijkheid bv. Los van de mucosa of onderlaag
  8. Drukpijnlijkheid
  9. Temperatuur
  10. Fluctuatie
19
Q

Op welke 3 manieren kan je palperen?

A
  1. Submandibulair
  2. Subdigastrisch/jugulair
  3. Bimanueel
20
Q

Wat is belangrijk om te doen bij palperen/intra- en extra-oraal onderzoek? (2)

A
  • Tong vastpakken met gaasje, randen palperen
  • Afwijkingen documenteren (beschrijven + foto met
    afmetingen)
21
Q

O(CNOTA)
Kenmerken van een ontsteking (5)

A

1.Calor = Warmte: Vasodilatatie
2. Rubor = Roodheid: Vasodilatatie
3. Tumor = Zwelling: Exsudaat van vloeistof
4. Dolor = Pijn: Stimulatie van nociceptoren
5. Functio laesa = Functieverlies

22
Q

Wat zijn 3 voorbeelden van odontogene ontstekingen?

A
  1. Periapicale ontsteking
    * Rondom de wortelpunt met een necrotische pulpa
  2. Pericoronaire ontsteking
    * Rondom de kroon van een niet volledig doorgebroken gebitselement
  3. Parodontale ontsteking
    * Bodem van een verdiepte parodontale pocket
23
Q

Wat doe je als behandelaar als je een patiënt met een zwelling in het hoofd hals gebied hebt?

A
  • Verhaal patiënt aanhoren dmv ALECOBO + anamnese bij langs
  • Omschrijf de aspecten van de zwelling
  • Denk na over mogelijke diagnose
  • Pluis vs niet pluis
24
Q

Wat houd een speciële anamnese in?

A

Als de hulpverlener meer regie wil nemen door gerichte vragen te stellen voor de oorzaak van bijv de zwelling.

25
Q

Welke 2 zwellingen kunnen voorkomen in de wang- en lipmucosa?

A
  1. Mucokéne (C) (pluis)
    Slijmcyste in speekselkliertjes
  2. Papilloom (N) (pluis)
    Epitheelgezwel door HPV
26
Q

Welke 2 zwellingen kunnen voorkomen op de tongrand/dorsale tongoppervlak?

A
  1. Hemangioom
    Goedaardige woekering bloedvaten (pluis)
  2. Maligniteit
    Tumor tongrand (niet pluis)
27
Q

Welke zwellingen kunnen lokaal voorkomen tpv de gingiva? (7)

A

1.Fibroom
Goedaardige tumor bindweefsel

  1. Pyogeen granuloom
    Opeenhoping ontstekingscellen
  2. Abces
    Pus in een niet eerder bestaande holte
  3. Fistel
    Niet-natuurlijk kanaal tussen lichaamsholte
  4. Gingivacyste
    Abnormale lichaamsholte omsloten door epitheelweefsel
  5. Plaveiselcelcarcinoom
    Kwaadaardige woekering omsloten door epitheelweefsel
  6. Maligne lymfoom
    Lymfeklierkanker
28
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van gegeneraliseerde zwellingen tpv gingiva? (4)

A
  • Medicatie-gerelateerd
  • Hormonaal
  • Familiair
  • Leukemie
29
Q

Welke zwellingen kunnen tpv het palatum voorkomen? (6)

A
  1. Abces
  2. Torus
    Botverhevenheid
  3. Fibreuze hyperplasie
    Verhoogde celdeling bindweefsel
  4. Pleiomorf adenoom
    Goedaardige speekselklier tumor
  5. Adenocarcinoom
    Speekselklier kanker
  6. Lymfoom
    Lymfeklierkanker
30
Q

Welke 4 zwellingen kunnen pre-auriculair voorkomen? (voor het oor)

A
  1. Sialo-adenitis
    - Speekselklier infectie van de g. Parotis (= bof paramyxovirus)
  2. Syndroom van Sjörgen
    - Ontsteking vochtafscheidende klieren auto-immuun
  3. Pleiomorf adenoom
    - Goedaardige kliertumor
  4. Adenocarcinoom
    - Kwaadaaardige klierkanker
31
Q

Welke zwellingen kunnen faciaal voorkomen? (2)

A
  1. Submuceus abces
    Pus wat doorgebroken is door het periost naar mucosa
  2. Plaveiselcelcarcinoom onderlip
    Kwaadaardige woekering epitheelcellen
32
Q

Welke zwellingen kunnen in de hals voorkomen? (3)

A
  • Schildklier
  • Halscyste
  • Lymfeklier
33
Q

Wat zijn lymfeklieren en wat doen ze?

A

Klein, rond orgaan waarin lymfevocht
wordt gecontroleerd op:
- bacteriën
- virussen
- beschadigde cellen
- andere lichaamsvreemde deeltjes

Door witte bloedcellen

34
Q

Wat kan een oorzaak zijn van een zwelling in de lymfeklieren? (5)

A
  1. Bacteriële infectie
  2. Virale infectie
  3. Parasiet
  4. Primaire neoplasma’s
  5. Secundaire neoplasma’s
35
Q

Welke bacteriële infecties van de lymfeklieren zijn er? (3)

A
  • Odontogeen, tonsillitis, pharyngitis
  • Tuberculose (Mycobacterium tuberculosis)
  • Syfilis (Treponema pallidum)
36
Q

Welke virale infecties van de lymfeklieren zijn er? (3)

A
  • Stomatitis herpetica
  • Mononucleosis infectiosa (EBV) (ziekte van Pfeiffer)
  • HIV
37
Q

Hoe heet een zwelling van de lymfeklier door een parasiet?

A

Toxoplasmose (Toxoplasma gondii)

38
Q

Welke primaire neoplasma’s zijn er in de lymfeklieren? (2)

A

Primair = lymfeklier zelf is het probleem

  1. Leukemie (witte bloedcellen kanker)
    - Acute lymfatische (kinderen) en myeloide (volwassenn) leukemie
    - Chronische leukemie (langzaam progressief, volwassenen)
  2. Maligne lymfomen (lymfeklierkanker)
    - Hodgkins vs. Non-Hodgkin
39
Q

Welke secundaire neoplasma’s zijn er? (1)

A
  1. Metastasen
    (Dit zijn uitzaaiingen in de lymfeklier door een tumor)

secundair = oorzaak ligt niet bij de lymfeklier

40
Q

Op welke manieren kan er aanvullend onderzoek worden gedaan? (9)

A
  • Röntgenonderzoek
  • Speekselonderzoek
  • Bloedonderzoek
  • Virusserologie
  • Punctie
  • Incisiebiopsie
  • Excisiebiopsie
  • MRI
  • PET/CT-scan
41
Q

In welke zes niveaus (levels) zijn de lymfeklieren ingedeeld?

A
  1. Submentale en submandibulaire lymfeklieren
  2. Hoog jugulaire lymfeklieren
  3. Middelste jugulaire lymfeklieren
  4. Laag jugulaire lymfeklieren
  5. Lymfeklieren in de achterste halsdriehoek
  6. Pre- en paratracheale lymfeklieren
42
Q

Wat doe je bij twijfel?

A

Altijd doorverwijzen

43
Q

Wat is belangrijk voor een mondhygienist op het gebied van doorverwijzen (4)

A
  • Verhaal van de patiënt
  • Omschrijf de aspecten van de zwelling
  • Denk na over de mogelijke diagnose
  • Pluis vs niet pluis!
44
Q

Implicaties voor de mondhygienist (4)

A
  • Veel ziektebeelden
  • Aandacht voor niet alleen de mond
  • Uitvoeren van hoofd-hals onderzoek?
  • Mogelijk eerste zorgverlener die zwelling bemerkt