3. Richtlijnen in de mondzorg Flashcards

1
Q

Benoem de ASA-scores 1 t/m 5

A

• ASA 1: Gezonde patiënt.
• ASA 2: Er is iets medisch zonder beperking van dagelijkse activiteiten.
• ASA 3: Er is iets medisch met beperking van dagelijkse activiteiten. (allergie)
• ASA 4: Patiënt met ernstige en levensbedreigende aandoening.
• ASA 5: Patiënt gaat dood indien niet binnen 24 uur door een chirurg behandeld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De meeste medicijnen zijn hydrofiel, door welk orgaan wordt dit afgebroken?

A

Nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe worden hydrofobe medicijnen afgebroken?

A

Worden eerst in de lever omgezet in 1 of meerdere hydrofiele stoffen. Vervolgens worden die naar de nieren getransporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manieren kan je de bloedstolling manipuleren?

A

Via bloedplaatjes of via de fibrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 4 voorbeelden van antistollingsmiddelen?

A
  • Acenocoumarol (sintrom)
  • DOAC/NOAC nieuw orale anticoagulatia zorgt voor geen verhoogde bloedingsneiging (trombosedienst)
  • Ascal
  • Rivaroxan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de enterohepatische kringloop?

A

Verwijst naar de circulatie van galzuren, medicijnen of andere stoffen van de lever naar achtereenvolgens de gal, de dunne darm, de enterocyten, en terug naar de lever

De werkingsduur van deze medicijnen zijn lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke manieren kan je de bloedstolling manipuleren?

A

via bloedplaatjes of via de fibrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij welke chronische ziekten zitten de medicijnen langer in het lichaam in verband met verwerking van de lever?(enterohepatische kringloop) (5)

A
  • Decompensatio cordis
  • Metabole stoornissen (bv. Diabetes Mellitus)
  • Ontstekingsprocessen
  • Intoxicaties (bv. alcohol)
  • Maligne aandoeningen (bv. kanker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe je als je een mogelijke bijwerkingen ziet in de mond of hoort van iets bij de anamnese?

A
  1. ASA-formulier
  2. Farmacotherapeutisch
    kompas
  3. Overleg met een klinisch docent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 4 richtlijnen zijn er voor het CTM?

A
  • Antistolling
  • Antibioticaprofylaxe
  • Xerostomie
  • Angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe komt je achter medicatiegebruik en klachten?

A

Door de anamnese af te nemen en gebruikt te maken van het ASA-formulier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke ASA hoort bij een allergie (zoals hooikoorts)?

A

III

Ook al heeft dit vrijwel geen effecten op de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer komt je antistolling medicatie tegen in de praktijk? Bij welke aandoeningen? (6)

A
  • MI (myocard infarct)
  • HI (herseninfarct)
  • DVT (diepe veneuze trombose)
  • Longembolie
  • Boezemfibrilleren
  • Kunsthartklep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan je antistollingsmedicatie staken?

A

Dit is niet verstandig. Het verlaagt de kans op bloedingen wel echter verhoogt het de kans op stolsels elders in het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je een grote wond behandelen bij antistollingsmedicatie?

A

hechten en Tranexamine zuur toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Antimycotica?

A

Antischimmel middel

17
Q

Wat is een voorbeeld van Antimycotica?

A

Miconazol

18
Q

Welke negatieve effect heeft Antimycotica: Miconazol?

A

Versterken het effect van
vitamine-K-antagonisten (bijvoorbeeld acenocoumarol) door enzymremming in de lever->
bloedingsneiging ++

19
Q

Hoe kan een bacteriemie ontstaan?

A

Kan ontstaan door toegang tot bloedbaan in omgeving met veel bacteriën; zoals de mondholte.

20
Q

Hoe kan een bacteriemie ontstaat in het dagelijks leven? (5)

A
  1. Flossen: 20 tot 58%
  2. Kauwen: 8 tot 51%
  3. Tandenstokers: 20 tot 86%
  4. Tandenpoetsen handmatig: 16 tot 68%
  5. Tandenpoetsen sonicare: 33 tot 78%
21
Q

Wat te doen bij risico op infecties? (3)

A
  • Raadpleeg de richtlijnen
  • AB profylaxe bij kunstgewrichten
  • AB profylaxe bij endocarditis
22
Q

Hoe kan een infectieuze endocarditis ontstaan?

A

Er is een bacterie in de bloedbaan gekomen bij iemand met reeds bestaande
hartafwijking (oa. septumdefect, klepafwijkingen, kunstklep). De bacteriën hechten makkelijker

23
Q

Wat is het beleid bij anti-trombotica binnen het CTM?

A

Niet staken

24
Q

Wat zijn 3 criteria bij AB profylaxe endocarditis (binnen CTM)?

A
  • Eerder endocarditis meegemaakt
  • Kunststofhartklep of stents < 6 mnd geplaatst
  • Geef 30-60 minuten vóór de ingreep eenmalig oraal: Amoxicilline
25
Q

Wat zijn richtlijnen voor xerostomie? (2)

A
  • Altijd naar dit onderwerp vragen in de anamnese
  • Bij signalen (in anamnese of bij inspectie) van hyposialie of xerostomie; medicatie checken
    – Wat kan je doen als MHG?
26
Q

Wat doe je bij verdenking op hyposialie? (6)

A

– Speekselsecretie snelheid bepalen in rust en na
activatie
– Vaker laten komen
– Vervangend speeksel substituut aanraden
– Tandpasta met 5000 fluoride PPM aanraden
– Informeren over effect van hyposialie, voedingstips
– Tandarts kan overleggen met voorschrijver van medicijnen

27
Q

Wat zijn symptomen bij hartfalen (decompensatio cordis)? Noem er 3

A

– Vermoeidheid
– Kortademigheid
– Oedeem

28
Q

Waar moet je op letten bij hartfalen? (2)

A
  • Plat liggen (voorkomen)
  • Antistollinggebruik? Waarom ?
29
Q

Is antibioticaprofylaxe
noodzakelijk bij hartfalen?

A

Soms/zelden antibioticaprofylaxe
noodzakelijk (afhankelijk van oorzaak hartfalen)

30
Q

Welke medicatie wordt er gebruikt bij hartfalen?

A

Afhankelijk van de oorzaak: ACE remmers
(vasodilatatie-> beter effect op hart) en
Diuretica (plastablet)

31
Q

Waar moet je opletten bij een kunstklep? (3)

A

– Antistolling
– soms/ zelden Endocarditisprofylaxe
– Goede mondzorg is (extra) belangrijk

32
Q

Waar moet je rekening mee houden bij de behandeling van een ASA II angina pectoris patiënt? (3)

A
  1. Beperking van de duur
  2. Beperken pijn en de belasting
  3. De mondgezondheid moet hiervoor goed zijn + regelmatige controle
33
Q

Waar moet je rekening mee houden bij de behandeling van een ASA III angina pectoris patiënt?

A
  1. Beperking van de duur
  2. Beperken pijn en de belasting
  3. Preventief Nitroglycerine
33
Q

Onder welke ASA-score valt een patiënt die een myocardinfarct heeft gehad?

A

II

34
Q

Waar moet je rekening mee houden bij de behandeling van een ASA II patiënt die een myocardinfarct heeft doorgemaakt?

A
  1. Geen stressvolle, langdurende tandheelkundige ingrepen.
  2. De patiënt of tandarts dient te beschikken over nitroglycerine.
35
Q

Diabetes valt onder ASA II, wanneer wordt dit III?

A

Als het slecht gereguleerd is