5. opzet v epidemiologisch onderzoek Flashcards
onderzoeksopzetten kan men indelen op basis van?
design kenmerken
indeling obv designkenmerken
- ecologische onderzoeken
2. individuele onderzoeken
ecologisch onderzoek =
studie v relatie tussen ziekte en andere verschijnselen
tijdstrend onderzoek =
dezelfde populatie op 2 of meer verschillende tijdstippen onder de loep nemen
geografisch correlatie onderzoek =
2 of meer populaties, veelal geografische eenheden, op 1 moment in de tijd met elkaar vergeleken
transversaal onderzoek =
= determinant, uitkomst en confounder (alle variabelen) bij iedereen op 1 en hetzelfde tijdstip meten
-> niet geschikt voor uitspraken over oorzaak en gevolg
longitudinaal onderzoek =
waarnemingen of metingen bij ieder individu op een aantal achtereenvolgende tijdstippen herhalen
externe validiteit =
mogelijkheid om te geëxtrapoleerd te worden naar de doelpopulatie
contrast id determinanten
= determinant kan verschillende waarden aannemen
bv groot-klein contrast bij verschillende waarden, bv dmft
waarvoor zijn case-control studies nuttig?
om verband tussen oorzaak en gevolg te vinden
discussie vs conclusie =
discussie = waar zijn er moeilijkheden ondervonden? conclusie = welke resultaten/besluit is er?
transversaal =
meerdere personen - zelfde moment
longitudinaal =
een persoon - meerdere momenten
longitudinaal onderzoek kan worden opgesplitst in:
- experimenteel oz
2. niet-experimenteel oz
RCT=
= randomized controlled trial
= een experiment waarbij sprake is van random toewijzing vd interventieregel aan de onderzoekspersonen
observationeel onderzoek =
= niet-experimenteel oz
geen sprake v toewijzing vd verschillende niveaus vd determinant
piramide van Haynes =
= piramide v evidence
= waarin literatuur wordt onderverdeeld obv meer of minder bewijs voor de uitkomst v onderzoek
-> op grond v onderzoeksdesign
interne validiteit =
mate waarin alternatieve verklaringen voor de gevonden resultaten verantwoordelijk kunnen zijn
(hierdoor op de ladder v evidence)
hoog/laag ‘ladder’ v evidence =
hoog op ladder = oz met veel zeggingskracht (klinische experimenten)
laag op ladder = oz dat veel alternatieve verklaringen toelaat (observationeel oz)
A1 evidence=
systematic review (v relevante RCT's) (= meest betrouwbaar en valide, m.u.v. meta-analyse)
A2 evidence=
RCT, of systematic review welke niet enkel uit RCT’s bestaat
B evidence =
vergelijkend onderzoek
C evidence =
niet-vergelijkend onderzoek
D evidence =
mening v deskundigen
= minst gebaseerd op harde feiten