17. confounding Flashcards

1
Q

definitie confounding =

A

mixen van effecten tussen blootstelling, outcome en een derde externe variabele; de confounder
(associatie tussen blootstelling en effect is verstoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oorzaak van confounding =

A

ongelijk verdeelde karakteristieken tussen de beide onderzoeksgroepen
(niet de fout vd onderzoeker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

criteria voor een confounder =

A
  1. moet iets meer of minder voorkomen in de blootgestelde groep dan in de vergelijkingsgroep
  2. moet een onafhankelijke oorzaak of voorspeller zijn vd ziekte (oftwel associatie tussen confounder en ziekte aanwezig tussen blootgestelden en niet-blootgestelden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

stappen om te bepalen of een factor een cofounder is: ()

A
  1. onderzoeken v sterkte tussen confounder, associatie en ziekte (geen associatie gevonden= geen confounder) 2. Wel associatie = bepalen of aanwezig is bij blootgestelden of niet-blootgestelden (niet? = variabele is geen confounder) (wel? = nagaan associatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

positieve confounding=

A

associatie is overdreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

negatieve confounding =

A

associatie is onderschat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

confounding naar indicatie=

A

-> indicatie: reden waarvoor gm gegeven wordt
= behandeling heeft verschillende effecten naargelang de ziekte waar deze voor gegeven wordt
(komt veel voor in oz naar de effecten v medische behandelingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

confounding door ernst =

A

-> ernst vd ziekte
- effectiviteit vd blijkt minder te zijn dan blijkt uit experimentele studiek
(bv ernst v depressie als confounder bij studie naar effect v antidepressivia op suiciderisico)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3 mechanismen om confounding te controleren :

A

(algemeen: literatuurstudie voorafgaand aan oz)
1. randomisatie
2. restrictie
3. matching
(in verschillende fasen: design, analyse en beiden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

randomisatie als manier om confounding te controleren =

A

= beperking v bias in toewijzing v proefpersonen aan interventie of controlegroep

  • gebalanceerde verdeling v confounders
  • voorwaarde: steekproef voldoende groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

restrictie als manier om confounding te controleren =

A

= toelating v subjecten tot de studie wordt beperkt volgens een specifieke categorie vd confounder (bv leeftijd 25-35)

  • doel : kleinere variabiliteit vd confounder
  • nadelen: studiesubjecten moeilijker te vinden, minder generaliseerbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

matching als manier om confounding te controleren =

A

= matchen v beide groepen op 1 of meerdere confounders
= identieke confounder verdeling tussen blootgestelde en niet-blootgestelde groepen
- individuele matching en frequentiematching
- nadelen: duur en moelijk
-

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

individuele matching =

A

individuele subjecten identificeren voor vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

frequentiematching =

A

balanceert proportie met confounder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

matching als manier om confounder te controleren wordt aangeraden bij: (2)

A
  1. kleine case-control studies

2. wanneer confounder complex is (bv bepaald beroep)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly