4.3 Biochemie: Glucose Flashcards

1
Q

Als je gaat vasten is je glycogeen voorraad binnen 1 dag op (glycogenolyse). Welke processen starten er dan?

A

Gluconeogenese, daarna productie ketonlichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 functies van insuline?

A
  • Stimuleert opslag in de vorm van glycogeen
  • Omzetting glucose in triglyceriden voor opslag in vetweefsel
  • Opname aminozuren en aanmaak eiwitten
  • Opname glucose in spiercellen en vetweefsel (glucose dient als brandstof)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 4 functies van glucagon?

A
  • Afbraak glycogeen
  • Stimulatie gluconeogenese uit lactaat, glycerol en aminozuren/alanine
  • Mobiliseren van vetzuren als alternatieve energiebron
  • Glucagon heeft geen effect op de spieren: spieren helpen niet bij lichaams- glucosevoorraad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt glucose gemeten?

A

In de pancreas dmv GLUT-2, deze heeft een hoge Kd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stelling: insuline onderdrukt direct/indirect de glucagon productie

A

direct
Glucagon onderdrukt insuline in mindere mate dan vice-versa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar wordt glucagon productie door gestimuleerd?

A

aminozuren en neuronale signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In een normale toestand (in aanwezigheid van glucagon) ontstaat er in de pancreas een cascade waardoor cAMP wordt. Waar zorgt cAMP voor?

A

Activatie van PKA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Glucagon stimuleert via cAMP PKA. Zorgt PKA voor fosforylatie of defosforylatie van metabole enzymen?

A

fosforylatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Glycogeen synthese is actief als het gefosforyleerd/gedefosforyleerd is

A

gedefosforyleerd

(dus als insuline actief is, dit wil je juist want glycogeen synthase gaat glucose omzetten in glycogeen waardoor bloedsuikerspiegels dalen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Glycogeen fosforylase is actief als het gefosforyleerd/gedefosforyleerd is

A

gefosforyleerd

(dus als glucagon actief is, dit wil je om bloedglucose omhoog te krijgen dus je gaat glycogeen afbreken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk enzym is betrokken bij de aanmaak van glycogeen?

A

glycogeen synthase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk enzym is betrokken bij de afbraak van glycogeen?

A

glycogeen fosforylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is het nuttig dat glycogeen fosforylase actief is gefosforyleerde staat, en glycogeen synthase actief ingedefosforyleerde staat?

A

Zo is er niet tegelijkertijd aanmaak en afbraak

(glucagon zorgt voor fosforylatie van metabole enzymen via cAMP en PKA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurd er met overig glucose als de glycogeen voorraad vol is?

A

Lipogenese (wordt gestimuleerd door insuline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vanuit pyruvaat kan ofwel glucose worden gemaakt (gluconeogenese) of vetzuren (lipogenese). Pyruvaat wordt daarom ook wel als beslispunt gezien. Welk hormoon (glucagon/insuline) zorgt voor welk proces?

A

Glucagon: gluconeogenese (pyruvaat carboxylase)
Insuline: lipogenese (pyruvaat dehydrogenese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pyruvaat kan worden omgezet door 2 enzymen: pyruvaat carboxylase en pyruvaat dehydrogenase. koppel deze enzymen aan hun goeie eindstoffen. Kies uit oxaloacetatem, vrije vetzuren, glucose en citraat

A

pyruvaat -> pyruvaat dehydrogenase -> (acetyl-CoA) en citraat -> vrije vetzuren

pyruvaat -> pyruvaat carboxylase -> oxaloaecetate -> glucose

17
Q

Wat doet insuline met het enzym pyruvaat dehydrogenease?

A

insuline activeert PDH

(glucagon inactiveert PDH)

18
Q

Als insuline PDH activeert. Is PDH dan actief in gefosforyleerde of gedefosforyleerde status?

A

gedefosforyleerd!

19
Q

Stelling: de omzetting van pyruvaat naar acetyl-CoA door pyruvaat dehydrogenase is irreversibel

A

juist

20
Q

Pyruvaat dehydrogenase is gefosforyleerd dankzij glucagon. wat zal er nu gebeuren?

A

Pyruvaat carboxylase zal pyruvaat omzetten in oxaloacetaat (en uiteindelijk glucose)

21
Q

Naast pyruvaat is er nog een andere regulatiestap. Welke? Wat doet dit enzym?

A

fructose 2,6-bifosfaat (een soort zijstapje)
Zorgt voor omzetting van fructose-6-fosfaat naar fructose-1,6-bifosfaat
(wat zorgt voor glycolyse)

22
Q

Als er veel glucose/insuline is, is er veel/weinig fructose-2,6-bifosfaat

A

veel

23
Q

Als er veel fructose-2,6-bifosfaat, veel glucose/insuline is, en de enzymen zijn gedefosforyleerd, welke processen vinden er dan plaats?

A

Glycolyse wordt versneld en remming gluconeogenese

24
Q

Wat gebeurd er als er verlaagde bloedglucosewaarden zijn met glucagon en F-2,6-fosfaat? (incl tussenstapjes)

A

Verlaagde bloed glucose waarden  verhoogde glucagon afgifte  verhoogde enzym fosforylatie  activatie FBPase-2 en inactivatie van PFK-2  F-2,6-P concentraties dalen  inactivatie van PFK en activatie van FBSase  gluconeogenese van start (en glycolyse stopt).

25
Q

Wat zijn de verschillende substraten voor gluconeogenese?

A
  • lactaat
  • alanine
  • glycerol
26
Q

Welk van deze drie substraten voor de gluconeogenese heeft lichaam voorkeur: lactaat, alanine en glycerol

A

alanine (aminozuren, deze komen uit je spieren)

27
Q

Welk van de drie substraten wordt niet omgezet in pyruvaat? (kies uit: lactaat, alanine en glycerol)

A

glycerol

28
Q

Je lichaam zal dus eerst je spieren afbreken (alanine, eiwitten), maar tot een beperkte hoogte. Wat gaat het erna doen?

A

ketonen vormen uit vrije vetzuren

29
Q

Lijkt diabetes type 1 op vasten?

A

Ja, er is namelijk verhoogde ketonen en verhoogde glucagon

30
Q

AMP inhibeert F-2,6-BP. Metformine grijpt aan op dit systeem. Hoe?

A

Verhoogt AMP. Doordat er inhibitie is van F-2,6-BP is er remming op de glycolyse, en activatie op de gluconeogenese
AMP zorgt er ook voor dat GLUT4 naar het oppervlak gaat

31
Q

Wat zijn de fysiologische processen die ontstaan bij glucagon?

A
  • verhoogde glycogenolyse
  • verhoogde gluconeogenese
  • verhoogde lipolyse
  • verminderde lever glycolyse
32
Q

Wat zijn de fysiologische processen die ontstaan bij insuline?

A
  • glycogen synthese
  • vrije vetzuren synthese
  • triglyceride synthese
  • lever glycolyse