4.2 Pathofysiologie Diabetes Mellitus Flashcards

1
Q

Volgens de normale fysiologische cyclus stimuleert een verhoogde glucose-concentratie de pancreas om insuline aan te maken. Wat doet insuline?

A

Insuline zorgt voor meer opname van glucose door cellen (spieren en vet, hersenen is insuline-independent) + verhoogde glycogeen formatie in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Volgens de normale fysiologische cyclus zal er bij een verlaagde bloed-glucose-concentratie de pancreas weer gestimuleerd worden om glucagon aan te maken. Wat doet glucagon?

A

afbraak van glycogeen in de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zorgt insuline voor opname van glucose in de spier?

A

Insuline bindt aan de insuline-receptor op een spiercel. Dit zorgt ervoor dat GLUT-4 naar het celmembraan transporteert. Hier kan glucose aan binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als glucose eenmaal in de spiercel is, waar kan het naartoe worden omgezet?

A

Glycogen, pyruvaat en fatty acids

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kan DM-1 ontstaan?

A

DM-1 kan ontstaan doordat er een defect is in de zelf-tolerantie in T-cellen voor specifieke beta-cel antigenen. Hierdoor gaat het lichaam (d.m.v. T-cellen) de beta-cellen afbreken. Ook kan het ontstaan door een dysbiosis in de darmen (bijv bij coeliakie of infectie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De pathofysiologie van DM-2 kan verschillende / gecombineerde oorzaken hebben. Waar komen ze allemaal op neer?

A

insuline resistentie en een verminderde secretie:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 organen zijn betrokken bij DM-inflammatie en insuline resistentie?

A

lever spier en vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke (pathofysiologische) processen ontstaan bij DM-2 in de pancreas?

A
  • verminderde insuline secretie
  • verhoogde beta-cel apoptose
  • verminderde beta-cel massa
  • hyperglucagonemia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke (pathofysiologische) processen ontstaan bij DM-2 in de darmen?

A

verminderd incretine effect (hongerhormoon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke (pathofysiologische) processen ontstaan bij DM-2 in de lever?

A
  • insuline resistentie
  • verhoogde hepatische glucose output
    (–> kan glucotoxisch worden!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke (pathofysiologische) processen ontstaan bij DM-2 in de spier?

A

Insuline resistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke (pathofysiologische) processen ontstaan bij DM-2 in de vetcellen (adipocyten)?

A
  • verhoogde circulerende vetzuren
  • hyperlipidemia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vrije vetzuren hebben ook een invloed op insuline. Hoe?

A

Vrije vetzuren inhaleren de insuline signalering:
- adipose cytokines
- inflammasome
- -> resistantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symptomen van diabetes is polyuria, polydipsie en polyphagia. waar staan deze termen voor?

A

meer plassen (polyuria), meer drinken (polydipsie), en meer eten (polyphagia)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leg uit (in stappen) hoe door diabetes je meer gaat plassen, drinken en eten

A

Hyperglycemia -> glycosuria -> osmotic diuresis and polyuria -> intracellular water depletion -> brain response -> polydipsia Insulin deficiency -> catabolism proteins and fats -> negative energy balance -> polyphagia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de acute complicaties van diabetes?

A

Hypoglycaemia
Diabetes ketoacidosis
Hyperosmolar hyperglycaemic syndrom
Diabetic lactic acidosis

17
Q

Wat zijn de chronische complicaties van diabetes?

A

Cerebral vascular disease
Diabetec retinopathy
Diabetic nephropathy
Lower extremity vascular disease
Diabetic coronary artery disease
Diabetic peripheral neuropathy
Diabetic foot disease

18
Q

Wat is micro- en macroangiopathie?

A

verslechtering van de kleine en grote vaten (respectievelijk)

19
Q

Microangiopathie leidt tot morbidity/mortality

A

morbiditeit

20
Q

Macroangiopathie leidt tot morbidity/mortalit

A

mortaliteit

21
Q

Leg uit hoe angiopathie kan ontstaan

A

Verdikking basale membraan bloedvaten -> verminderde perfusie -> hypoxie -> endotheelschade + atherosclerose + trombose

22
Q

Welke complicaties zijn tgv microangiopathie?

A

diabetic retinopathy, neuropathy, nefropathy
(ogen, neuronen en nieren)

23
Q

Welke complicaties zijn tgv macroangiopathie?

A

cerebral vascular- and coronary artery disease

24
Q

Hoe ontstaat neuropathie bij DM?

A

is een verlies van myelineschedes door verdikking basale membraan, coagulantia, ontstekingen, atherosclerose en hypoxie