1.7 Histologie Flashcards

1
Q

Wat zijn de verschillende typen endocrien weefsel?

A
  • Neuro-endocriene hypothalamus-hypofyse-systeem
  • Humoraal endocrien systeem (bijnieren, eilandjes van Langerhans, schildklier & bijschildklieren, epifyse)
  • Diffuus neuro-endocrien systeem
  • Gonaden (volgend jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een andere benaming voor ADH (anti-diuretisch hormoon)

A

vasopressine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zorgt ADH voor?

A

terugresorptie van water in nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar zorgt oxytocine voor?

A

contractie glad spierweefsel in uterus en uitdrijving van moedermelk. Oxytocine is ook wel het ‘knuffelhormoon’ genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op een histologisch gekleurd plaatje, is het donkere deel de Adeno/neurohypofyse?

A

adenohypofyse!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Chromofiele cellen kunnen worden onderverdeeld in acidofiele en basofiele cellen. Geef van elk aan welke cellen daaronder vallen en wat ze produceren

A

Acidofiele:
- Somatotrope cellen: groeihormoon lange pijpbeenderen (in lever omgezet tot somatomedine)
- Mammotrope cellen: prolactine

Basofiele:
- Gonadotrope cellen: follikelstimulerend hormoon (FSH) en luteïniserend hormoon (LH)
- Thyreotrope cellen: thyroïdstimulerend hormoon (TSH)
- Corticotrope cellen: pro-opiomelanocortine (POMC)  adrenocorticotroop hormoon (ACTH) en lipotroop hormoon (LPH)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar zorgt LH voor? en FSH?

A

LH: stimuleert productie sex hormonen door gonaden
FSH: stimuleert productie sperm/eieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar zitten somatotrope cellen?

A

Botten (groei), spieren (hyperglykemie) en vetweefsel (vrije vetzuren)

reageren op GH en somatomedine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zitten mammatrope cellen?

A

Mamma (reageert op prolactine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hormonen worden geproduceerd door acidofiele cellen?

A

Groeihormoon en prolactine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bevinden zich corticotrope cellen?

A

In de bijnierschors. Reageert op ACTH en produceert corticosteroiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bevinden zich thyreotrope cellen?

A

Schildklier. reageert op TSH en produceert T3/T4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar bevinden zich gonadotrope cellen?

A

Ovaria/testis. Reageren op FSH/LH en maken oestrogeen/progesteron/spermatozoen/androgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cellen reageren op de basofiele cellen?

A

Corticotrope, thyreotrope en gonadotrope cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke hormonen worden geproduceerd door basofiele cellen?

A

ACTH, TSH, FSH en LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke overige hormonen grijpen dus niet aan op somatrope/mammatrope/corticotrope/thyreotrope/gonadotrope cellen?

A

ADH en oxytocine

17
Q

Welke hormoon heeft een disregulatie bij Syndroom van Cushing?

A

Te veel bijnierhormoon

18
Q

Uit welke 5 lagen bestaat de adrenal gland?

A
  • capsule
  • zona glomerulosa
  • zona fasciculata
  • zona reticularis
  • medulla
19
Q

Wat produceren de verschillende zona’s van de bijnier?

A
  • zona glomerulosa: mineralcorticoid (aldosteron)
  • zona fasciculata: glucocorticoids (cortisol) en androgenen (DHEA en androstenodione)
  • zona reticulaire: androgenen (DHEA en androstenodione)
  • medulla: epinephrine
20
Q

Wat is het ezelsbruggetje voor bijnier en zijn hormonen?

A

Salt, sugar, sex: the deeper you go, the sweeter it gets.

  1. Zona glomerulosa (15%): productie mineralcorticosteroïden
  2. Zona fasciculata (75%): glucocorticosteroïden
  3. Zona reticularis (10%): androgenen, beetje oestrogenen en glucocorticosteroïden
21
Q

Hoe kan je histologisch gezien verschil zien tussen de zonaglomerulosa, fasciculata,reticularis en medulla?

A

Zie figuur in boek!
- zona glomerulosa: ronde geclusterde kolom-pyramide cellen
- zona fasciculata: lange ketens van grote- sponsachtige cellen (grootst)
- zona reticulaire: diepere kleur vanwege vetdruppels, nauw netwerk

22
Q

Het bijniermerg bestaat uit chromofiele cellen waarvan 80% adrenaline produceren. Wat is een feochromocytoom?

A

tumor uitgaande van chromaffiene cellen (teveel (nor)adrenaline)
Klachten? Activatie van sympatische zenuwstelsel (hoofdpijn, hartkloppingen, zweten)

23
Q

Hoe ziet de schildklier eruit (histologisch)?

A

Schildklierweefsel bestaat uit grote follikels: eenlagig epitheel met daarin een gelatineuze vloeistof; het colloïd
veel adipocyten

24
Q

Wat doen de follikelepitheelcellen in dekschildklier?

A

Produceren thyreoglobuline (eiwit dat door deze follikelcellen wordt omgezet tot)  gejodeerd in lumen tot pre-T3 enT4.

25
Q

beschrijf hoe T3/4 wordt afgegeven aan de bloedbaan

A

TSH -> endocytose pre-T3/4 -> pre-T3/4 worden lysosomaal afgebroken tot T3/4 -> T3/4 wordt afgegeven aan de bloedbaan

26
Q

Wat doen parafolliculaire cellen?

A

Produceren calcitonine

27
Q

Wat doet calcitonine?

A

C staat voor calcitonine, wat de activatie van osteoclasten (breken bot af) remt wat zorgt voor een verlaging van calciumspiegel in het bloed (en opname calcium in bot)

28
Q

Uit welke twee cellen bestaat de schildklier?

A

Het parenchym bestaat uit hoofdcellen (meerderheid) en oxyfiele cellen (functie onbekend)

29
Q

Wat doen hoofdcellen van de bijschildklier?

A

bevatten secretiegranula met parathyroïdhormoon (PTH)

30
Q

Waar zorgt PTH voor?

A

Stijging van de calciumconcentratie in het bloed door activatie osteoblasten en meer calciumabsorptie in nieren

31
Q

Uit welke 4 endocriene cellenbestaan de eilandjes vanlangerhans? Wat produceren ze?

A

alpha-cellen: productie glucagon
beta-cellen: productie insuline
delta-cellen: productie somatostatine
PP-cellen: produceren pancreaspolypeptide (remt exocriene secretie van bicarbonaat en pancreasenzymen)

32
Q

Wat zijn andere benamingen voor de corpus pineale?

A

Glandula pinealis, pijnappelklier, epifyse

33
Q

Wat voor cellen bevat de pijnappelklier en wat produceren zij?

A

pinealocyten (soort zenuwcellen)
en astrocyten. Deze cellen zorgen voor productie melatonine: dag-nacht-ritme.

34
Q

Waar bevinden zich de diffuus neuro-endocriene systemen (DNES)?

A

In bedekkende epithelia (darmen, luchtwegen) komen kliercellen voor met een endocriene functie (>35 verschillende typen)