4.1 Farmacologische effecten moleculair niveau Flashcards
Welke farmacologische effecten zijn er op moleculair niveau?
- Bindingsneiging of affiniteit
- Eiwitreceptoren
Wanneer spreken we van een receptorbinding?
Het is de bindingsneiging die een farmacon heeft met een receptor van de molecule om een effect te veroorzaken.
- Deel bindt met plasma-eiwit
- Deel bindt met weefsel
> °soort Css tussen farmacon in weefsel & plasma
- Vrije fractie farmacon bindt met eiwitreceptor > ° farmacologisch effect > hoge affiniteit nodig, want slechts kleine hoeveelheid farmacon betrokken
Hoe wordt de binding tussen het farmacon en eiwitreceptor voorgesteld?
Geef de afkortingen van de formule
F + R <=> FR
= Reversibel binding
Receptor F vrije fractie farmacon FR gebonden farmacon + eiwtreceptor
Wat is er nodig om deze receptorbinding te laten plaatsvinden?
- Reversibiliteit
- Specificiteit
- De vorm van het farmacon
De reversibiliteit is afhankelijk van de soort binding, geef de 3 mogelijkheden.
- Een covalente binding
- Een elektrostatische binding
- Een hydrofobe binding
Leg de covalente binding uit.
Voorbeeld
- Twee moleculen gaan binden door een elektron af te geven aan een gedeeld elektronenpaar.
- Sterke binding > soms irreversibel genoemd
α-receptor antagonist op een α-receptor
Wat is een elektrostatische binding?
- Een + en een - lading trekken elkaar aan
- Vrij stabiele binding
- Komt het vaakst voor
Leg de hydrofobe binding uit.
Voorbeeld
- De moleculen worden niet gedreven door aantrekking, maar door afstoting
- Afstoting uit de waterfase > naar het membraan gedreven
Interactie lipofiele moleculen en lipide membraancomponent
Voor wat zorgt de specificiteit?
Het zorgt ervoor dat niet elk farmacon met gelijk welke receptor zal binden.
= sleutel-slot systeem
Voor bepaalde organen afwezig = geen binding –> het effect is een rechtstreeks gevolg van de fysische of chemische eigenschappen van het farmacon
Geef enkele voorbeelden van het effect die in alle geschikte omstandigheden plaats zal hebben.
- Antacida = het zuur neutraliserend effect
- Osmotisch laxativum = trekken water naar de darmen
- Oxiderend effect van desinfectantia = extracellulaire effecten
- Actieve kool = adsorberend effect bij intoxicatie > adsorberen toxische stof > GEEN absorptie
Wat begrijpen we onder de vorm en zijn effect?
Driedimensionele vorm > °verschillende farmaca kunnen op 1 receptor verschillende effecten veroorzaken
Welke 4 eiwitreceptoren kan je opsommen?
- Receptoren
- Ionkanalen
- Enzymen
- Transporteiwitten of carrier
Wat zijn receptoren?
Voorbeeld
= Dynamische bestanddelen van het biologisch systeem > werking van farmaca is gevolg van een interactie met deze receptoren.
- Eiwitstructuren die meestal aan celmembranen zijn gebonden
- De eerste schakel in de omzetting van een extracellulair signaal in een intracellulair effect
Binding van een hormoon/farmacon => samentrekking spiercel
Wat zijn liganden?
Stoffen die aan receptoren/ eiwitstructuren binden
Hoe verloopt het omzetten van het extracellulair signaal in een intracellulair effect?
Agonist > receptor > transductie > cellulaire respons > orgaanrespons