3.7 Excretie Flashcards
Geef een ander woord voor excretie.
Uitscheiding
Welke soorten excretie bestaan er?
En in mindere mate?
- Renale excretie (nieren en urine)
- Hepatobiliaire excretie (lever in de gal en faeces)
- Alveolaire excretie (via de longen en uitgeademde lucht)
Excretie via zweet, speeksel, haar, melkklieren
Welke eigenschappen van het farmacon zijn bepalend voor de route en snelheid van excretie?
De fyschisch-chemische eigenschappen
- Alveolaire: vluchtige stof
- Renale + hepatobiliaire: stoffen met hoge mate oplosbaarheid in waterige urine en gal
Wat is de parameter voor de excretiefase?
Klaring/clearance
–> beschrijft de eliminatiesnelheid
Wat is de totale lichaamsklaring?
Renale klaring + Hepatobiliaire klaring
Wat wordt juist gedefinieerd als klaring?
Snelheid van klaring afhankelijk van?
Het volume bloed of plasma dat per tijdseenheid volledig wordt gezuiverd van een bepaalde stof.
Het verdelingsvolume: hoe meer farmacon hoe trager de klaring.
Wat betekent het begrip extractieratio?
In het proces wordt continu een bepaalde fractie van een stof door het eliminerend orgaan verwijderd. Deze fractie heet de extractieratio of ER.
Leg het begrip extractieratio wat beter uit.
- Het is een quotiënt van de eliminatie- en aanvoersnelheid + geeft aan welk deel van het totale aanbod aan farmacon per tijdseenheid wordt geëlimineerd.
- De verhouding tussen de concentratie na de passage door de lever of nier tov de concentratie voor de passage door de lever of nier
Van wat is het ER afhankelijk?
- De functie van het extraherend orgaan
- De plasmaflow
Wat is de renale klaring?
Het volume dat door de nieren wordt geklaard, dit wordt door 4 processen bepaald.
Som de 4 processen van de renale klaring op.
- Glomerulaire filtratie
- Passieve terugdiffusie
- Tubulaire secretie
- Actieve reabsorptie
Leg de glomerulaire filtratie uit.
- Verwijst naar de passieve filtratie van het farmacon over de glomerulus van de nier.
- Dit passief transport gebeurt onder invloed van de hydrostatische druk(bloeddruk)
- Enkel de vrije fractie is klein genoeg om de poriën te passeren
BESLUIT: Concentratie GM in het filtraat/urine is gelijk aan de gebonden concentratie in het plasma
Leg het begrip passieve terugdiffusie uit.
- Water wordt uit het filtraat geabsorbeerd –> farmaconcentratie in de tubulaire urine neemt toe.
- Terugdiffusie kan overal in tubuli optreden –> concentratiegradiënt is drijvende kracht.
-
Mate van terugdiffusie is afhankelijk van:
- de pH in de urine
- urineproductie
- lipofilie van het farmacon
BESLUIT: terugdiffusie is enkel mogelijk bij farmacon in:
- neutrale
- ongeïniseerde vorm
- farmacon voldoende lipofiel
Leg het begrip tubulaire secretie uit.
- Ter hoogte van proximale tubulus, door carrier-gemedieerd transport: GM worden actief gesecreteerd in de glomerulaire urine.
- Eiwitbinding is geen limiet want affiniteit van het GM voor de carrier is groter dan voor plasma-eiwitten.
- Carriers ook sterk substraat specifiek + competitief
BESLUIT: Een actief proces dat verzadigd kan geraken.
Leg het begrip actieve reabsorptie uit.
- Carrier-gemedieerde reabsorptie ter hoogte van de proximale tubulus–> voedingsstoffen kunnen gerecupereerd worden
- Via dit mechanisme ook heropname GM mogelijk
- Belangrijk: pH en vetoplosbaarheid van het farmacon
BESLUIT: Hoofdzakelijk hydrofiele farmaca terug geabsorbeerd.