3B1 week 4 HC 2 Bouw en functie binnenoor Flashcards

1
Q

Hoe gevoelig is het gehoor?

A
  • Vibratiedrempel van 0,3 nm
  • Frequenties van 50 tot 16000 Hz
  • Frequentieverschillen van < 1%
  • Precisie van 10 microseconde en 1 graad hoekverschil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat het benige labyrinth van het binnenoor?

A
  • Cochlea met modiolus (kern), cupula (top) en promotorium (onderste winding)
  • Scala vestibuli, media en tympani
  • Canales semicirculares
    + Perilymfe tussen benig en vliezig deel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat het vliezige labyrinth?

A
  • Ductus semicirculares
  • Utriculus
  • Sacculus
  • Ductus cochlearis (productie endolymfe)
  • Saccus endolymfaticus (resorptie endolymfe)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat het orgaan van Corti?

A
  • 1 rij binnenste stereocilia: doorgeven elektrische signalen
  • 3 rijen buitenste stereocilia: gevoeligheid aanpassen
  • Membrana tectoria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de lopende golf theorie?

A

Lopende golf bereikt maximale amplitude op een bepaald punt in de cochlea en dooft daarna snel uit
- Detectie door orgaan van Corti

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het plaatsprincipe?

A

Maximale amplitude hangt af van frequentie
- Basis: smal en stijf, hoge frequentie
- Apex: breed en slap, lage frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt het orgaan van Corti?

A
  1. Trilling basillaire membraan
  2. Schuiven membrana tectoria
  3. Buiging buitenste stereocilia naar lateraal
  4. Tip links openen kationkanalen, instroom kalium
  5. Depolarisatie leidt tot openen calciumkanalen
  6. Fusie vesicles, afgifte glutamaat
  7. Actiepotentiaal afferente zenuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn membraaneigenschappen van de verschillende onderdelen van het orgaan van Corti?

A
  • Endolymfe: hoog kalium, rustmembraanpotentiaal +80 mV
  • Perilymfe: laag kalium, rustmembraanpotentiaal 0 mV
  • Binnenste haarcellen: rustmembraanpotentiaal -45 mV
  • Endocochleaire potentiaal: potentiaalverschil tussen endolymfe en perilymfe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van binnenste haarcellen?

A
  • Activatie n. cochlearis
  • Afferente innervatie door ganglion spirale
  • 1 haarcel per dendriet, maar > 10 dendrieten per haarcel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van buitenste haarcellen?

A
  • Veranderen gevoeligheid (dynamische range): korter bij depolarisatie, langer bij hyperpolarisatie
  • Frequentieselectiviteit
  • Otoakoestische emissies
  • Efferente innervatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van haarcelbeschadiging

A
  • Langdurige overstimulatie: afbreken haarcellichaam
  • Ototoxische stoffen (bv aminoglycosiden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van ouderdomsslechthorendheid?

A

Presbyacusis
- Verlies gevoeligheid mn. hoge tonen
- Verlies (buitenste) haarcellen door cumulatieve lawaaibeschadiging
- Andere oorzaken: middenoor, stria vascularis, haarcel innervatie of centraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat bepaalt de toonhoogte?

A
  • Plaatsprincipe (tonotopie): haarcellen naast elkaar worden door dezelfde frequenties geactiveerd
  • Frequentieprincipe (phase locking, volley principe): vuurgedrag/potentiaalverandering zegt iets over frequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een tuning curve?

A

Hoe hard (luid) een toon bij verschillende
frequenties moet zijn om verhoging van de vuurfrequentie te krijgen
- Gevoeligst bij karakteristieke frequentie
- Lage frequenties: phase locking (duidelijke depolarisatie en repolarisatie)
- Hoge frequentie (> 4kHz): volley principe (interval tussen volleys is maat voor frequentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de toonintensiteit bepaald?

A
  • Mate van depolarisatie haarcel: vuurfrequentie afferente vezels (hoe harder, hoe hoger de vuurfrequentie)
  • Aantal geactiveerde haarcellen (verschillende gevoeligheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van erfelijke doofheid?

A
  • 50% van de 1/1000 pasgeborenen met doofheid
  • Syndromaal (perceptief of gemengd) of niet-syndromaal (perceptief)
17
Q

Wat vraag je uit bij verdenking op erfelijke doofheid?

A
  • Familieanamnese, consanguiniteit
  • Ziekte in zwangerschap (rubella, rhesus)
  • Partus, APGAR
  • Syndromale afwijkingen (gelaat, handen, voeten)
18
Q

Wat is de functie van de stria vascularis?

A
  • Basolateraal: Na/K ATPase -> Na uit cel, K in de cel
  • Apicaal (contact endolymfe): Na en K kanalen met hoge conductantie (actief transport K ionen naar endolymfe)
19
Q

Wat zijn kenmerken van het membrana basilaris?

A
  • Apicaal (-125 mV): contact endolymfe, niet selectieve transductiekanalen (openen bij afbuigen stereocilia), influx kaliumionen zorgt voor depolarisatie
  • Basolateraal (-88 mV): efflux kaliumionen zorgt voor hyperpolarisatie
20
Q

Wat zijn de meest voorkomende vormen van erfelijke slechthorendheid?

A
  1. Connexin 26 mutatie: gap junction in binnenoor
  2. Claudin14 mutatie: eiwit tight junctions buitenste haarcellen (recessief)
  3. KCNQ4 mutatie: depolarisatie binnenste en buitenste haarcellen (dominant, progressief)
21
Q

Wat is het beleid bij erfelijke slechthorendheid?

A
  • Opvang/begeleiding door audiologische centra
  • Gehoor, spraak en taaltraining
  • CT/MRI voor aanmerking cochleair implantaat
  • Genetisch advies
  • Patientverenigingen
22
Q

Waar hangt de pneumatisatiegraad vanaf?

A

Leeftijd, genetische factoren en duur mastoïditis

23
Q

Wanneer is er sprake van mastoïditis?

A

Doorbraak door het bot en ophoping onder de huid