3B1 week 1 HC 6 CVA Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van het CVA?

A

Stoornis in bloedvaten in of naar hersenen
- Afsluiting: infarct (80%)
- Ruptuur: bloeding (20%)
- 40.000 per jaar
- Nummer 1 invaliditeit, nummer 2 mortaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen van een CVA?

A

Acute, focale functiestoornissen van de hersenen/hersenstam
- Hemiparese, afasie, hemianopsie, dysartrie/dyslopie, ataxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn symptomen van een CVA per hemisfeer?

A
  • Links: rechter lichaamshelft, spraak, rekenen, schrijven/lezen, redeneren
  • Rechts: linker lichaamshelft, muziek, ruimtelijk inzicht, artistiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van een herseninfarct in de A. cerebri media?

A
  • Eenzijdige zwakte gelaat, arm > been
  • Eenzijdige gevoelsstoornis
  • Afasie
  • Andere hogere cerebrale
    stoornis (b.v. rekenen)
  • Hemianopsie
  • Dysartrie (spraakstoornis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van een herseninfarct in de A. cerebri anterior?

A
  • Eenzijdige zwakte been > arm, gelaat
  • Eenzijdige gevoelsstoornis
  • Gedragsstoornis
  • Desoriëntatie, apathie
  • Dysartrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van een herseninfarct in de A. cerebri posterior?

A
  • Hemianopsie of kwadrantanopsie
    + Eenzijdige zwakte
    + Eenzijdige gevoelsstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van een herseninfarct in de A. basilaris of A. vertebralis?

A
  • Cerebellum: coördinatiestoornis, dysartrie, draaiduizeligheid
  • Hersenstam: dubbelzien, slikstoornis, ataxie, dysartrie, draaiduizeligheid, bilaterale zwakte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn oorzaken van hersenischemie?

A
  • Intracraniële atherosclerose: corticaal/groot bloedvat (15%) of lacunair/kleine arterie (25%)
  • Extracraniële atherosclerose: embolie a.carotis/a.vertebralis (30%)
  • Cardiale embolie (15%): AF, klepaandoening, MI, persisterend foramen ovale
  • Overig (15%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn overige oorzaken van een herseninfarct?

A
  • Hematologisch: polycythemie, trombocytemie, maligniteit, stollingsafwijking
  • Vasculitis
  • Hemodynamisch (bv hartstilstand)
  • Dissectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van een herseninfarct?

A
  • Trombolyse (rTPA): binnen 4,5 uur
  • Endovasculaire trombectomie: binnen 6 uur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de effecten van de behandeling van een herseninfarct?

A
  • Trombolyse: 10 minder overlijdens bij 100x behandelen (75% haalt ziekenhuis)
  • Endovasculaire trombectomie: 20 minder overlijdens bij 100x behandelen (20-30% komt in aanmerking)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van een wake up stroke?

A
  • Onbekende begintijd
  • Collaterale bloedvaten bepalen prognose
    -> Verminderde perfusie: blijvende schade
    -> Vertraagde perfusie: herstel mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het beleid bij verdenking op een CVA?

A
  • Onderscheid tussen infarct en bloeding met CT-scan
  • Bloedonderzoek (hematocriet, bezinking, glucose, cholesterol)
  • ECG
  • Duplex (screening large vessel disease)
  • Opname op stroke unit
  • MRI voor vaststellen oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het beleid na het doormaken van een herseninfarct?

A
  • Acetylsalicylzuur en dipyridamol (clopidogrel bij contra-indicatie)
  • Cholesterolverlagend middel (statine) en bloeddrukverlagend middel (bv diuretica)
    -> 6% herhalingsrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer treedt er bewustzijnsverlies op?

A

CVA bovenin hersenstam: ARAS systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke symptomen zijn kenmerkend voor een TIA?

A
  • Verlamming
  • Afasie
  • Blindheid aan 1 oog
  • Dysartrie, coördinatiestoornis, slikstoornis, draaiduizeligheid, dubbelzien
  • Homonieme hemianopsie
16
Q

Welke typen hersenbloedingen zijn er?

A
  • Epiduraal
  • Subduraal
  • Subarachnoidaal
  • Intraparenchymateus
17
Q

Wat zijn kenmerken van een subarachnoïdale bloeding?

A
  • Vaak door sacculair aneurysma (vooral anterieure vaten): 2-3% ruputuur risico per jaar
  • Behandelen met coiling of clipping
  • Tussen arachnoidea en pia mater (uitbreiding in sulci): bloedcellen in liquor
    -> hoofdpijn, bewustzijnverlies/globale uitval, hartstilstand
18
Q

Wat zijn kenmerken van een epidurale bloeding?

A
  • Tussen schedel en dura mater (liquor intact)
  • Ontstaat door schedelfractuur
  • Bloeding a. meningea
  • Scherpe afgrenzing
  • Wekadvies elke 1-2 uur of spoedoperatie
19
Q

Wat zijn kenmerken van een subdurale bloeding

A
  • Tussen dura mater en arachnoidea
  • Veneuze bloeding ankervenen
  • Minder scherpe afgrenzing
20
Q

Welke typen hersentumoren zijn er?

A
  • Glioom: parenchymaal
  • Meningioom: extra axiaal (licht op met contrast vloeistof)
21
Q

Welke typen CT/MRI opnames van de hersenen zijn mogelijk?

A
  • Coronaal: vanaf gezicht of achterhoofd
  • Axiaal: vanaf voeteneinde of kruin
  • Sagittaal: vanaf oren
22
Q

Welke afwijkingen kunnen leiden tot chronische verkoudheid?

A
  • Sinusitis (behandelen met antibiotica)
  • Mucocele: opzwelling neusbijholte
  • Neuspoliepen
  • Allergie
  • Tumor
23
Q

Wat is de behandeling van diepe hematomen en vaatmalformaties?

A
  • Diep hematoom: eventueel corticosteroïden
  • Vaatmalformatie: operatieve verwijdering, eventueel met embolisatie of stereotactische bestraling
24
Q

Wat zijn kernmerken van peracute hoofdpijn?

A
  • 1 op 6 heeft subarachnoidale bloeding
  • CT scan voor diagnose
  • Liquoronderzoek bij negatieve CT
  • Angiografie voor oorzaak
25
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor achteruitgang na een SAB?

A
  • Herhalingsbloeding (30% kans)
  • Ecerebrale ischemie (dag 4-14)
  • Hydrocephalus