3B1 week 3 HC 3 Amblyopie en strabismus Flashcards

1
Q

Wat is amblyopie?

A

Lui oog: oog wat minder goed ziet
- Onderbreking van normale ontwikkeling (tot 6-8 jaar)
- Niet gebruiken leidt tot verlies neuronen en synapsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van amblyopie?

A
  • Strabismus
  • Ongelijke brilsterkte
  • Deprivatie (bv ptosis, media troebeling of aangeboren staar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten verschillen in brilsterkte zijn er?

A
  • Anisometropie (>1 dpt): refractieafwijking
  • Astigmatisme (>0,75 dpt): brekingsafwijking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe wordt amblyopie behandeld?

A

Bril of occlusie (< 8 jaar)
- door orthoptist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de prevalentie van amblyopie?

A

3,25% van de bevolking, 6500/jaar
- 1/6 is blijvend (1% bevolking)
- Lage gezichtsscherpte ontdekt rond 3-4 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn nadelen van occlusie therapie?

A
  • Weinig consensus over aantal uren en duur therapie
  • Slechte therapie trouw (63%)
  • Risicofactoren voor verslechtering visus na staken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn belangrijkste redenen voor niet plakkers?

A

Gebrek aan kennis, logistieke problemen, stress en gebrek aan ernst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn gevolgen van amblyopie?

A
  • Verminderde diplopie
  • Eerdere slechtziendheid
  • Lagere kwaliteit van leven
  • Beperking in beroepskeuze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van een oogspierverlamming?

A
  • Leidt tot dubbelzien en incomitant scheelzien
  • Vaak bij ouderen met hypertensie of diabetes (vasa nervorum)
  • Bij jongeren door migraine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor leidt scheelzien tot amblyopie?

A

Scheelzien leidt tot suppressie om dubbelzien te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van occlusie therapie?

A

Afwisselend scherp kunnen zien met beide ogen
- Ongedaan maken suppressie zou leiden tot dubbelzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke typen scheelzien zijn er?

A
  • Incomitant: varieert met blikrichting
  • Concomitant: onafhankelijk van blikrichting
  • Convergent: door accomodatie agv hypermetropie
  • Divergent: panaroma zicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van congenitale scheelziensyndroom?

A
  • Vanaf 3 maanden (begin binoculair zien)
  • Grote scheelzienshoek
  • Vrijwel geen dieptezien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de relatie tussen oogspierverlamming en het scheelzien?

A

De scheelzienshoek neemt altijd toe bij kijken in de richting van de verlamde spier
- N. abducens -> m. rectus lateralis: adductie en convergent scheelzien
- N. trochlearis -> m. obliquus superior: in bovenblik naar buiten en gekanteld beeld
- N. oculomotorius -> naar buiten en beneden en ptosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke manieren kan de oogspierzenuw beschadigd raken?

A
  • Centraal: CVA, MS of tumor
  • Aneurysma in circus van Willis -> n. oculomotorius
  • Sinus cavernosus afwijkingen
  • Fissura orbitalis superior (opening orbita)
  • Canalis opticus (n. opticus & a. opthalmica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor incomitant scheelzien?

A
  • Oogspierverlamming
  • Schade aan oogspier (bv Graves)