3. Belgische revolutie en liberale natiestaat Flashcards
De Belgische Revolutie van (1830AD)
o Doden? Honderden aan beide zijden
o Begraven? Martelarenplein Brussel
o Feestdag? Franstalige gemeenschap op 27/09
Oorzaken voor de Belgische Revolutie - Levensbeschouwelijke breuklijn
o Katholicisme (Z) vs. Protestantisme (N)
o Hervormingen protestantse Willem I katholieke zuiden kwaad
o Vrijheid van godsdienst o Staatsonderwijs
Oorzaken voor de Belgische Revolutie - Sociaaleconomische breuklijn
o Moderne industriële burgerij (Z) vs. Koloniale handelaars (N)
o Steun van Willem I in het Zuiden N kwaad
Oorzaken voor de Belgische Revolutie - Communautaire breuklijn
Willem I maakt Nederlands een staatstaal Z kwaad
Monsterverbond tegen Willem I
o Tegennatuurlijke coalitie van politiek en ideologisch heel uiteenlopende krachten
o Verbond bestond al langer (tegen Jozef II)
o Conservatieven en progressieven
o Katholieken en liberalen
o ‘Eendracht maakt macht’
Ongenoegen bij intellectuele middenklasse
o Journalisten, onderwijzers, enz.
o Komen in opstand omdat ze geen politieke inspraak hebben
o Zonder hen geen kans op slagen voor de revolutie
o Streefden naar vrijheid, gelijkheid en broederschap
Monsterverbond begint met petities
o Petitionnementen in 1828
o Niet krachtig genoeg om revolutie te ontketenen
1830: sociaaleconomische toestand gaat sterk achteruit
o Voornamelijk bezitloze klasse is het slachtoffer
o Crisissen zijn de voedingsbodems van de revoluties
o Door ongenoegen kon de middenklasse de proletariërs mee krijgen in hun revolutiebeweging
o Gestolen revolutie? Opstand van het proletariaat gekaapt door intellectuele middenklasse
o Tegenargument: eisen moeten goed geformuleerd worden en revoluties moeten geleid worden door intellectuelen
o Samenloop van sociaaleconomische en politieke als voedingsbodem voor de revolutie
Julirevolutie in Frankrijk
o Explosieve, gespannen sfeer in heel Europa
o Misoogsten, hoge graanprijzen, hoge belastingen
o Proletariërs komen onder invloed van de middenklasse op straat en protesteren gewelddadig
De Stomme van Portici
o Nationalistisch toneel over Napolitaanse volksopstand tegen Spanje 17e eeuw
o Liedje ‘L’amour sacré pour la patrie’
o Leidde tot rellen in Brussel
o Rellen houden aan en nemen toe, ze worden niet kordaat en efficiënt aangepakt
o Nederlandse leger trekt zich terug, machtsvacuüm ontstaat
o Burgerwachten vullen machtsvacuüm in te Brussel
o Bouwen netwerk uit met burgercomités in andere steden
o Nederlandse poging om het verzet te breken mislukt (schilderij van Wappers)
o Willem I stuurt zijn zonen, maar gaan uiteindelijk verliezen in het Warandepark
Onvermijdelijke staatsgreep
o Willem I antwoordt te aarzelend
o Krijgt geen steun van de grootmachten
o Revolutie in Polen kreeg Europese prioriteit
o Frankrijk zag het verdwijnen van de bufferstaat wel zitten
o In GB kwamen liberalen net aan de macht, hadden geen probleem met onafhankelijk België
Voorlopig bewind: echte staatsgreep
o Burgercomités het voorlopig bewind uitvoeren in oktober 1830
o Bestaat uit verschillende klassen
o Allemaal vrij jonge mannen
o Tekenen van monsterverbond
o Graaf De Mérode (adel) o De Potter (liberaal)
o Treden hard op tegen orangisten (vergelijkbaar met recessie collaborateurs na WOII)
o Organiseerde in november nationaal congres, grondwet makende vergadering (Constituante)
o Verkiezing op basis van cijnskiesrecht en capaciteir stemrecht (universitair diploma vereist)
o Geen werkelijke afspiegeling van het volk: 50 000 stemgerechtigden (1-2% van de Belgen)
Februari 1831: Grondwet
o België wordt een constitutionele monarchie
o Belgisch compromis
o Parlementaire democratie met vorst aan het hoofd, gebonden aan de grondwet
o Te weinig echte steun om republiek op te richten
o Ondanks vrij jonge samenstelling, geen radicale revolutionaire avonturen
o Koningschap uit angst voor een buitenlandse interventie
o Aanvaarding van grootmachten met voorwaarden: neutraliteit en monarchie
o Op zoek naar een Belgische koning: voorlopig bewind met regent Surlet de Chokier
Op zoek naar een koning
o Leopold van Saksen-Coburg-Gotha (1831-1865) verkozen op 14 juli 1831
o Onverwacht: eerder voorkeur voor zoon Franse koning: Louis-Philip
o Britten wilden Franse invloed vermijden en gingen niet akkoord
o Compromis: Leopold I als consensusfiguur (Duitse prins getrouwd met een Britse)
o Uiteindelijk maakte vorst amper uit, die moest zich toch houden aan grondwet
o Verkozen vorst, geen ancien regime vorst zoals Willem I
o Grondwettelijke monarchie was inperking van de macht voor Leopold
o Arriveert de 17e juli vanuit Londen in De Panne
o Officiële berichtgeving over zijn aankomst in het Nederlands
o 21 juli 1831: Leopold legt eed af met hand op Belgische grondwet (Nationale feestdag)
o Leopold vond grondwet een belemmering waarin hij zelf geen inspraak had
o Beeld De Panne wereldtentoonstelling: koning DER Belgen, niet koning VAN België
o Onbekende vorst: bescheiden propaganda via afbeeldingen en postzegels
o Geen verheerlijking van een vorst als individu, maar als symbool van de natie
Consolidatie: moeizame internationale erkenning
o Conferentie van Londen: Verdrag van 18 artikelen
o Willem I erkent niet
o Tiendaagse veldtocht Willem I tijdens Blijde Intredes Leopold I
o Leopold laat praal links liggen en wordt opperbevelhebber (populariteit stijgt)
o Belgische leger is te zwak, maar door steun van Frankrijk lukt het uiteindelijk ze te verslaan
o Nog tot 1839 blijft Willem I niet erkennen: dan plots wel: verdrag van 24 artikelen 1839
o EXAMEN: het duurt nog 9 jaar tot internationale erkenning is afgerond
o 2e verdrag is ongunstiger voor België: territoriumverlies (GH Luxemburg en Ned. Limburg)
o België bestaat dus eigenlijk maar vanaf 1839
o Einde van orangisme als politieke strekking in België
Fundamenten van de democratische natiestaat
o Parlementaire democratie
o Verankerd in de Grondwet van 1831
o Meest liberale grondwet ter wereld: inspiratiebron voor latere buitenlandse hervormers
o Koning regeert adhv ministeriële verantwoordelijkheid en is dus onverantwoordelijk
o Verankering van moderne burgerlijke vrijheden
o Scheiding de machten
o Tweekamerstelsel: kamer en senaat
o Cijnskiesrecht tot 1894
o Geen capaciteir kiesrecht meer: nederlaag voor progressieve intellectuelen
o 1,2% is stemgerechtigd
o Kiescijns voor senaat is nog hoger: slechts 400 superrijken kunnen verkozen worden
o Differentiële kiescijns: steden > platteland om orangisten in de steden uit te schakelen
o Tot 1899: meerderheidsstelsel: ‘winner takes it al’: bevordert tweepartijensysteem
o Zegelbelasting: belasting om te publiceren: enkel hogere samenleving kon publiceren
o Coalitieverbod tot 1867
o is dit allemaal wel democratisch? Voor die tijd was dit al heel progressief
o Geleidelijk proces van democratisering
Natiebouw – Industrialisering
o Liberalisme steunt op grote industriële groei
o Veel economische groei gestimuleerd door de overheid, investeringen, ook reeds voor 1830
o Meer dan laissez-fair, zelfs liberaal interventionisme
o As Luik-Verviers: steenkoolmijnen (bv. Borinage)
o As Samber-Maas: ijzererts
o As Gent-Kortrijk-Menen: textiel
William Cockerill
o Imperium ijzergieterijen
o Door steun van Willem I: imperium onder stoommachine met 2000 werknemers
o Worden de grote staalfabrieken van Wallonië: hedendaagse Arcelor Mittal
o Rechtstreekse subsidies van de overheid én infrastructuur: kanalen en spoorwegen
Henri De Gorge
o Le Grand Hornu in Mons
o Steenkoolontginning
o Sociale werkgever en senator
Lieven Bauwens
o Industriële spionage in GB voor de New Jenny
o Gentse textiel
o Voorheen Burgermeester tijdens Franse bezetting
o Koopt geconfisqueerde kloosters op om fabrieken in te bouwen
o Rekrutering van daklozen en armen om arbeider te worden: socialistisch
Liberaal interventionisme
o Geen echte laissez-faire in België
o Infrastructuuruitbreiding gefinancierd door de overheid om economie te boosten
o België groeit uit tot dé industriële mogendheid (met GB): verachtvoudiging BBP
Sociale gevolgen
o Economische groei verbeterde levensomstandigheden niet
o Plattelandseconomie onder zware druk (p.91)
o Vlucht naar de stad én Wallonië
o Enorme bevolkingsgroei (verdubbeling op 70 jaar) zeker in de steden
o Afschaffing coalitieverbod en cijnskiesrecht (belangrijk voor arbeidsklasse)
o Groeiende sociale kloof
o Vlaanderen arm, Wallonië rijk (≠ Gent)
o Schrijnende toestanden op Vlaamse platteland
o Plattelandsnijverheid kan niet concurreren met steden
o Aardappelziekte hongersnoden
o 1/3 is afhankelijk van armensteun
o Uitbuiting door Vlaamse katholieke ondernemers
Unionisme en partijvorming
o Monsterverbond wordt verdergezet onder unionisme
o Leopold I is voorstander van unionisme, beter dan partijen
o Vorst kan meer persoonlijke invloeden uitoefenen op mandatarissen, niet partijgebonden
o Opkomst van partijen betekent minder politieke invloed voor de vorst
o Leopold I was protestant, maar kon zo wel steunen op katholicisme
o Krijgt steun vanuit de vrijmetselaarsloges en neemt ze onder zijn patrimonium
o Hield de kerk dus in het midden (steunen op kerk en loges patrimonieren)
o Unionisme blijft zolang België niet internationaal erkent werd (tot 1839)
o Baron de Stasar, conservatieve binnen de loges, opportunist
Europese revolutiegolf Februari-Maart 1848
Constitutionele monarchie in Frankrijk wordt republiek
o Belgisch-Frans legertje valt België binnen (Risquons-Tout, 25 maart 1848)
o Enige echte militaire staatsgreep die België ooit heeft gekend
o Belgische revolutionairen dromen, maar liberalen reageren efficiënt
o Legertje onmiddellijk neergeslagen
o Doen snel enkele minimale toegevingen om het verzet in de kiem te smoren
o Men probeerde het verzet te verdelen: middengroepen en arbeidersklassen
o Cijnsverlaging
o Dagbladzegel afgeschaft, democratisering van de pers
o Suste de middenklasse zo al snel
o Terzijde: deze regering gooide Marx buiten