2019 2 Flashcards

1
Q

Een 50-jarige vrouw met een psychose eet niet meer omdat zij bang is vergiftigd te worden. Zij verbreekt in de loop van een aantal maanden alle
contacten met familie en vrienden en komt haar huis nauwelijks nog uit. Zij is 15 kg vermagerd maar drinkt nog wel. Zij wil geen behandeling meer
en wijst de sociaal psychiatrisch verpleegkundige de deur. De psychiater acht behandeling in een GGZ-instelling noodzakelijk.
Welke maatregel en wet zijn hier van toepassing?
Opname in een accommodatie vindt plaats via een zorgmachtiging/crisismaatregelen volgens de Wet verplichte ggz (Wvggz)/Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) .

A

Zorgmachtiging, wet verplichte ggz (Wvggz)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt hier beschreven: motorisch tic symptoom met onzedelijke bewegingen bijv naar genitalia

A

Copropraxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt hier beschreven: schelden, tic

A

Coprolalie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt hier beschreven: eigen woorden herhalen

A

Paralilalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt hier beschreven: snel wisselende stemmingen

A

Labiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt hier beschreven: bewegingen en handelingen van anderen herhalen

A

Echopraxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt hier beschreven:
Dwaze of vreemde bewegingen die een doel hebben (kastjes opendoen, rare karikatuur van normale activiteiten)

A

Maniërismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt hier beschreven: voortdurend nutteloos herhalen van bepaalde therma’s, zinnen of handelingen, kan zowel verbaal als motorisch (vb bij schrijven van de naam een letter steeds herhalen, aftellen van een jaar)

A

Perseveratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt hier beschreven: overdreven meewerken; bij lichte druk beweegt patiënt de arm al mee, ook als gevraagd wordt dat niet te doen; moet herhaalbaar zijn

A

Mitmachen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt hier beschreven: als de onderzoeker de arm van de patiënt wil bewegen geeft deze evenveel weerstand als de kracht die de arts gebruikt

A

Gegenhalten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat wordt hier beschreven: patiënt lijkt motorisch gevangen in een besluiteloze, twijfelende beweging, bijvoorbeeld telkens gaan zitten en gelijk weer opstaan

A

Ambitendentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt hier beschreven: zonder duidelijk motief opdrachten weigeren

A

Negativisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt hier beschreven: patient spreekt niet

A

Stupor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De heer P., 28 jaar en afkomstig uit Suriname, is 4 dagen geleden voor het eerst gestart met haloperidol 5mg per dag. De verpleging meldt u dat hij
zich ziek voelt. U overweegt het Maligne Neuroleptica Syndroom (MNS).
Welke drie kenmerken treft u zeker bij hem aan als dit het geval is?
A
hyperemesis, ECG-afwijkingen en hypoxie
B
diffuse intravasale stolling, epistaxis, hoofdpijn
C
spierstijfheid, verhoogde CK-spiegels, hyperthermie
D
nierfalen, perifeer oedeem, decompensatio cordis

A

C
spierstijfheid, verhoogde CK-spiegels, hyperthermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een 29-jarige man is goed ingesteld op escitalopram vanwege een depressieve stemmingsstoornis. Hij heeft last van anorgasmie en wil switchen
naar een ander middel.
Welk middel is een logische keuze?
A
sertraline
B
nortryptiline
C
mirtazapine
D
Venlafaxine

A

C
mirtazapine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mirtazapine is een antidepressivum met een hoge affiniteit voor H1 histamine receptoren, maar nagenoeg geen affiniteit voor muscarine
receptoren.
Welke bijwerking zal het MEEST voorkomen bij mirtazapine?
A
galactorroe
B
gewichtstoename
C
jeuk
D
Obstipatie

A

B
gewichtstoename

17
Q

Hoeveel mensen in Nederland plegen per jaar suïcide?

A

1900

18
Q

Wat is op basis van het NEMESIS-onderzoek de geschatte lifetime prevalentie van bipolaire stoornissen in de Nederlandse bevolking tussen de 18
en 64 jaar? x-x

A

1-2%

19
Q

Welke van de onderstaande (groep) medicijnen kan manische symptomen veroorzaken?
A
anticonvulsiva
B
glucocorticoïden
C
antipsychotica
D
Antihypertensiva

A

B
glucocorticoïden

20
Q

Waarvoor wordt de volgende therapie gebruikt: cognitive behavioral analysis system of psychotherapy (CBASP)

A

Chronische depressie

21
Q

cognitive behavioral analysis system of psychotherapy (CBASP) is een combinatie van verschillende psychoterhapie technieken: onjuist/juist?

A

Juist

22
Q

Mevrouw Y. is een 32-jarige vrouw met een verdenking paniekstoornis en cluster C persoonlijkheidsstoornis.
Bij het uitvragen van de voorgeschiedenis vertelt zij dat zij zich als kind snel zorgen maakte om lichamelijke verschijnselen, die gepaard gingen met
angstklachten.
Welke term wordt voor hiervoor gebruikt?
A
angstgevoeligheid of angstsensitiviteit
B
gedragsinhibitie
C
dysfunctionele cognitie
D
selectieve aandacht

A

A
angstgevoeligheid of angstsensitiviteit

23
Q

Purgeren wordt zowel bij anorexia nervosa als bij boulimia nervosa gezien. Onjuist/juist

A

Juist

24
Q

Patiënten met anorexia nervosa van het restrictieve type hebben vaker trekken van een cluster B persoonlijkheidsstoornis. Onjuist/juist

A

Onjuist

25
Q

Kai van 19 is sinds zijn vroege jeugd bekend met een autisme spectrum stoornis. Met begeleiding heeft hij thuis en op school redelijk goed
gefunctioneerd, maar het laatste jaar gaat het niet meer zo goed met hem. Hij kon als kind al opgaan in zijn eigen wereldje, maar de laatste tijd is
dat verergerd. Hij is geagiteerd, angstig en lijkt helemaal in zijn eigen wereld te verdwijnen. Hij praat herhaaldelijk in zichzelf en lijkt daarbij
antwoord te geven op iets wat hij hoort. Hij raakt dan soms zelfs in paniek. De ouders vragen u of er aanvullende behandeling nodig is.
Wat is de aangewezen behandeling voor Kai?
A
sociale vaardigheidstraining
B
SSRI
C
psycho-educatie
D
atypisch antipsychoticum
E
cognitieve gedragstherapie

A

D
atypisch antipsychoticum

26
Q

In een adviesgesprek aan de 12-jarige Roberto met een oppositioneel opstandige stoornis zonder comorbiditeit wordt een behandelbeleid
voorgesteld. Dit voorstel luidt om te starten met een oudertraining/gezinstherapie en daarnaast farmacotherapie/agressieregulatie-training.

A

Gezinstherapie, agressieregulatie-training

27
Q

Wat vertelt u over de amygdala-activiteit en de cortisolspiegel van hun kind vergeleken met kinderen met een gunstige ontwikkeling?
De amygdala laat bij negatieve emotionele stimuli minder/meer activiteit zien en de cortisolspiegel bij stress een geringere/sterkere stijging.

A

Minder, geringere

28
Q

Op de polikliniek psychiatrie ziet u een vrouw van 47 jaar in opzichtige kledij en prachtige make-up die u charmant en sociaalvaardig tegemoet
treedt, alsof u bevriend met haar bent.
Welke drie stoornissen staan in de differentiaaldiagnose?
A
schizotypische persoonlijkheidsstoornis
B
histrionische persoonlijkheidsstoornis
C
persoonlijkheidsverandering door somatische aandoening
D
narcistische persoonlijkheidsstoornis
E
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

A

B
histrionische persoonlijkheidsstoornis
D
narcistische persoonlijkheidsstoornis
E
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis

29
Q

Het motivationele systeem in de hersenen is gekoppeld aan welke hersengebieden?

A

Limbische

30
Q

Wat is het verschil tussen dementie en ‘mild cognitive impairment’ (MCI)?
Bij dementie
A
is er ADL-interferentie, bij MCI niet.
B
zijn meerdere cognitieve domeinen aangedaan, bij MCI niet.
C
is het gedrag meestal ook aangedaan, bij MCI niet.

A

A
is er ADL-interferentie, bij MCI niet.

31
Q

Welke bewering over biomarkers is NIET juist?
A
Een biomarker wordt gezien als een afspiegeling van een pathologisch proces dat zich afspeelt in de hersenen.
B
Biomarkers spelen een rol in de diagnostische criteria van de vier meest voorkomende vormen van dementie.
C
Het verrichten van biomarker-onderzoek bij dementie kan de diagnostische zekerheid vergroten.
D
Een verhoogd amyloïdgehalte in het hersenvocht pleit sterk voor onderliggende Alzheimerpathologie.

A

D
Een verhoogd amyloïdgehalte in het hersenvocht pleit sterk voor onderliggende Alzheimerpathologie.

32
Q

Uit welke van onderstaande observaties is gebleken dat het corticostriatothalamocorticale circuit bij de obsessieve compulsieve stoornis
betrokken is?
A
Patiënten met laesies in de basale ganglia ontwikkelen vaak OCS-symptomen.
B
Patiënten met neurologische aandoeningen waarbij de thalamus is aangetast, lijden vaak aan compulsieve gedragingen.
C
Neurochirurgische interventies ter vermindering van dwangklachten vinden plaats in de locus coeruleus.

A

A
Patiënten met laesies in de basale ganglia ontwikkelen vaak OCS-symptomen.

33
Q

Een 71-jarige man, bekend met M. Parkinson, ontwikkelt plots een beeld van bewustzijnsdalingen, desoriëntatie in tijd en plaats, achterdocht en
visuele dispercepties.
Welk middel kunt u het best starten?
A
Haloperidol 1 mg
B
Clozapine 12.5 mg
C
Lorazepam 1 mg
D
Thiamine 100 mg

A

B
Clozapine 12.5 mg

34
Q
A