2019 2 Flashcards

1
Q

Een 56-jarige vrouw consulteert een MDL-arts wegens regurgitatie en gewichtsverlies. Gastroscopie liet geen afwijkingen zien. Een
slokdarmmanometrie laat afwezige slokdarmperistaltiek zien, met een nagenoeg afwezige LES druk.
Wat is in dit geval de meest aangewezen diagnose?
A
achalasie
B
afwezige contractiliteit (absent contractility)
C
slokdarm spasmen
D
eosinofiele oesophagitis

A

B
afwezige contractiliteit (absent contractility)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een 59-jarige man heeft een oesophaguscardiaresectie ondergaan en is curatief behandeld in verband met een ypT0N0 adenocarcinoom van de
distale oesophagus.
Welke van de onderstaan de beweringen is juist?
A
De Y staat voor radiologische stadiering van de tumor.
B
De Y staat voor status na multimodale therapie.
C
De Y staat voor klinische stadiering.
D
De Y staat voor pathologische stadiering.

A

B
De Y staat voor status na multimodale therapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een 72-jarige man heeft een PA bewezen adenocarcinoom van de distale oesophagus, na disseminatieonderzoek middels gastroduodenoscopie,
endo-echoscopie en PET-CT stelt u de volgende stadiering vast T2N1M0.
Welke behandeling stelt u voor aan deze patiënt?
A
resectie van de slokdarm met buis-maag reconstructie
B
neo-adjuvante chemoradiatie gevolgd door slokdarm resectie met buis-maag reconstructie
C
radiatie van de slokdarm en levermetastase gevolgd door resectie
D
palliatieve chemotherapie

A

B
neo-adjuvante chemoradiatie gevolgd door slokdarm resectie met buis-maag reconstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zet in de juiste volgorde:
Meest gunstige prognose boven, slechtste prognose onder: T3N0 oesophaguscarcinoom, T3N0 pancreas carcinoom, T3N0 coloncarcinoom

A

1
T3N0 coloncarcinoom
2
T3N0 oesophaguscarcinoom
3
T3N0 pancreas adenocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn oorzaken van levercirrose?
A
Hepatitis A en D
B
Hepatitis A en C
C
Hepatitis A en E
D
Hepatitis B en E
E
Hepatitis B en C

A

E
Hepatitis B en C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een patiënt met malabsorptie wordt verdacht van een pancreas insufficiëntie. Voor je begint met enzymsuppletie wil je de diagnose bevestigen
door een test op de ontlasting.
Je onderzoekt de ontlasting op aanwezigheid (kwalitatief en of kwantitatief) van
A
occult bloed
B
giardia
C
elastase
D
Calprotectine

A

C
elastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een 73-jarige man heeft 3 maanden geleden een Whipple (pancreaticoduodenectomie) procedure ondergaan in verband met een
duodenumcarcinoom. Hij komt op de eerste hulp met bovenbuikspijn die acuut ontstaan is. Hij heeft koorts en is niet geel. Het
laboratoriumonderzoek toont de volgende waarden:
CRP van 45 (normaal <8 mg/l),
bilirubine van 30 (normaal < 20 umol/l)
gGT van 298 (normaal <38 U/l)
Alkalische Fosfatase van 332 (normaal <98 U/l)
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
A
cholangitis
B
symptomatisch galsteenlijden
C
acute pancreatitis
D
Cholecystitis

A

A
cholangitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een patiënt met levercirrose op basis van een doorgemaakte hepatitis B infectie ondergaat jaarlijks een echo van de lever.
Waarom?
Om …
A
portale hypertensie uit te sluiten
B
een HCC op te sporen
C
oesophagusvarices op de sporen
D
te bepalen of hij een levertransplantatie kandidaat is

A

B
een HCC op te sporen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een 87-jarige man, bekend met COPD en decompensatio cordis presenteert zich op de SEH met acute dyspnoe en buikpijn in de rechterbovenbuik.
Middels echo abdomen diagnosticeer je een cholecystits acuta.
Wat is de behandeling?
A
laparoscopische cholecystectomie
B
percutane galblaasdrainage
C
antibiotica intraveneus
D
ERCP

A

A
laparoscopische cholecystectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak voor verlies van het levertransplantaat binnen 1 week na de transplantatie?
A
afstoting
B
galweg ischemie
C
arteria hepatica trombose
D
Budd Chiari syndroom

A

C
arteria hepatica trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voor welk type maligniteit in de lever kun je in Nederland een levertransplantatie ondergaan?
Kies er twee.
A
HCC, hepatocellulair carcinoom
B
metastasen neuro-endocrien carcinoom
C
colorectale levermetastasen
D
cholangiocarcinoom
E
galblaascarcinoom

A

A
HCC, hepatocellulair carcinoom
D
cholangiocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een 62-jarige man presenteert zich met een stille icterus. Op CT abdomen wordt een massa in de pancreaskop gezien.
Welke tumormarker is verhoogd wanneer je denkt aan een pancreasadenocarcinoom?
A
AFP
B
CA 19,9
C
CEA
D
CA-125

A

B
CA 19,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke bewering is juist over diverticulose en diverticulitis?
A
Hinchey IV, faecale peritonitis, vereist chirurgisch ingrijpen.
B
Ongeveer de helft (ca.50%) van de mensen met diverticulose zal nooit klachten ontwikkelen.
C
Bij diverticulitis is in de meerderheid der gevallen het coecum aangedaan.
D
Divertikelziekte ziet men meer in ontwikkelingslanden, dan in de westerse wereld.

A

A
Hinchey IV, faecale peritonitis, vereist chirurgisch ingrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een 24-jarige man komt naar de spoedeisende hulp in verband met buikpijn, hij heeft een T 38,3, p 95, RR 120/75. Bij lichamelijk onderzoek vindt u
défense musculair in de rechterzijde van de buik. In het laboratorium vindt u een verhoogd CRP en leukocyten getal.
Wat is de meest waarschijnlijk diagnose?
A
rechtszijdige diverticulitis
B
pyelonefritis
C
appendicits
D
Cholecystitis

A

C
appendicits

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een 84-jarige man ondergaat een Hartmann procedure in verband met een diverticulitis Hinchey IV. Naast een sigmoïdresectie besluit je een
stoma aan te leggen.
Welk stoma kies je?
A
eindstandig colostoma op linker hemicolon
B
dubbelloops transversostoma
C
dubbelloops ileostoma
D
eindstandig ileostoma

A

A
eindstandig colostoma op linker hemicolon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij een 70-jarige man wordt een positieve iFOBT gevonden. Hij wordt doorverwezen voor een colonoscopie. Je vindt een poliep en verwijdert deze
middels een lis.
Welke bewering is juist?
A
Indien er sprake is van een tubulovilleus adenoom, behoeft patiënt geen verdere behandeling.
B
Indien er sprake is van invasieve groei, dat wil zeggen irradicaal in de bodem, behoeft patiënt geen verdere behandeling.
C
Indien er meer dan 10 poliepen zijn, dient er een colectomie verricht te worden.
D
Indien er sprake is van een tubulovilleus adenoom, dien je standaard na 6 weken opnieuw een colonoscopie te verrichten, om het litteken te
controleren.

A

A
Indien er sprake is van een tubulovilleus adenoom, behoeft patiënt geen verdere behandeling.

17
Q

De PRISMA methode kan gebruikt worden om incidenten in de gezondheidszorg te analyseren.
Uit welke drie componenten bestaat een PRISMA methode?
A
Incidentbeschrijving – Oorzakenboom – Oorzakenclassificatie
B
Incidentbeschrijving – Oorzakenclassificatie – Vertaalslag naar structurele maatregelen
C
Oorzakenboom – Vertaalslag naar structurele maatregelen – Implementatie
D
Oorzakenboom – Oorzakenclassificatie – Evaluatie

A

B
Incidentbeschrijving – Oorzakenclassificatie – Vertaalslag naar structurele maatregelen

18
Q
A