20182 Flashcards
Bij endoscopie is een groot maagcarcinoom gediagnosticeerd. Een aanvullende CT abdomen toont een verdenking op een T4 tumor.
Hoe stel je met zekerheid vast of er sprake is van peritonitis carcinomatosa?
A
diagnostische laparoscopie
B
PET/CT
C
op de reeds verrichte CT abdomen
D
MRI abdomen
A
diagnostische laparoscopie
Welke drie structuren worden bij endoscopie gebruikt om de gastro-esophageale overgang te duiden?
A
Z-lijn, aorta-impressie, kleine curvatuur
B
Z-lijn, diafragma-impressie, begin maagplooien
C
Z-lijn, upper esophageal sphincter, kleine curvatuur
D
Z-lijn, diafragma-impressie, kleine curvatuur
E
begin maagplooien, aorta-impressie, verbreding van het lumen
B
Z-lijn, diafragma-impressie, begin maagplooien
Hoeveel procent van de voedingsstoffen is al opgenomen in het mid jejunum?
A
<10%
B
35%
C
60%
D
95%
D
95%
Complicaties van portale hypertensie kunnen zijn.
Vink er drie aan.
A
ascites
B
beenvarices
C
caput medusa
D
maagvarices
E
oesofagusvarices
F
pleuravocht
G pneumonie
C
caput medusa
E
oesofagusvarices
F
pleuravocht
Een 50-jarige man is bekend met een ernstige reumatoïde artritis waarvoor hij o.a. een JAK1 en JAK2 remmer krijgt.
Voordat hij behandeld werd met deze remmers, is gekeken naar zijn HBV status.
HBs Ag negatief
anti-HBc positief
anti-HCV positief
Bij een poliklinisch vervolg bezoek, wordt bloed afgenomen en een echo verricht. De volgende waarden worden gemeten:
gGT 70 U/L (normaal <55 U/L)
AF 140 U/L (normaal <115 U/L)
ALAT 550 U/L (normaal <45 U/L)
ASAT 200 U/L (normaal <35 U/L)
De echo lever laat geen bijzonderheden zien.
Wat is de meest logische verklaring van de hepatitis?
A
hepatitis C
B
hepatitis B
C
auto-immuun hepatitis
D
hepatitis E
B
hepatitis B
Welke stelling is juist?
A
Hepatocellulair carcinoom komt niet voor in niet cirrotische levers.
B
Een klein HCC met portale hypertensie wordt primair behandeld met RFA.
C
TACE wordt gegeven bij early stage HCC.
D
Radio-embolisatie is standaardtherapie bij early stage HCC.
B
Een klein HCC met portale hypertensie wordt primair behandeld met RFA.
Een 45-jarige man ondergaat een laparoscopische cholecystectomie. Het post-operatieve beloop wordt gecompliceerd door lekkage van gal uit de
ductus cysticus.
Dit kan worden geclassificeerd als
A
galwegletsel type A volgens de Amsterdam classificatie
B
galwegletsel type 2 volgens de Amsterdam classificatie
C
galwegletsel type D volgens de Rome criteria
D
galwegletsel type 1 volgens de Rome criteria
A
galwegletsel type A volgens de Amsterdam classificatie
Waarvoor is de Amsterdam classificatie?
Voor mate van ergheid van gallekkage
Welke letter van Amsterdam classificatie: lekkage ductus cysticus/ductus van Luschka
A
Welke letter van Amsterdam classificatie: lekkage ductus hepato-choledochus met of zonder strictuur
B
Welke letter van Amsterdam classificatie: strictuur zonder gallekkage
C
Welke letter van Amsterdam classificatie: Complete transectie ductus hepato-choledochus met of zonder weefselverlies
D
Voor welk ziektebeeld wordt in Nederland het meest frequent een leverresectie verricht?
A
HCC, hepatocellulair carcinoom
B
leveradenoom
C
lever metastasen
D
cholangiocarcinoom
C
lever metastasen
Welke onderstaande wandlagen komen in het colon voor?
Kies er drie.
A
mucosa
B
muscularis propria
C
adventitia
D
Serosa
A
mucosa
B
muscularis propria
D
Serosa
Uit welke elementen bestaat de eerste behandeling van een patiënt met een ileus?
A
maaghevel, vochttoediening per infuus, bewaking van vitale parameters
B
CT scan en spoedlaparotomie
C
antibiotica en een diagnostische laparoscopie
D
bewaking vitale parameters en colonoscopie
A
maaghevel, vochttoediening per infuus, bewaking van vitale parameters