2019 1 Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn bijkomende klachten van reflux?
Kies er vier.
A
pijn op de borst
B
aspiratiepneumonie
C
tanderosie
D
astma
E
speekselvloed
F
parotitis
G buikpijn

A

A
pijn op de borst
B
aspiratiepneumonie
C
tanderosie
D
astma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort medicatie is pantoprazol?

A

Protonpomp remmer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor soort medicatie is ranitidine?

A

H2 antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat voor soort medicatie is ferrofumaraat?

A

Ijzerpreparaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor soort medicatie is ocreotide?

A

Somatostatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een 73-jarige man komt bij de huisarts met de klacht dat het eten niet goed passeert. Hij weegt 94 kg bij een lengte van 1.87 m, zijn oorspronkelijke
gewicht was 3 maanden geleden 106 kg.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
A
een Barrett slokdarm
B
reflux oesophagitis
C
plaveiselcelcarcinoom
D
adenocarcinoom

A

D
adenocarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij een 62-jarige patiënt, in goede fysieke toestand, wordt een T2N1M0 adenocarcinoom van het corpus van de maag vastgesteld.
Op basis van deze stagering zal het behandelvoorstel bestaan uit
A
neo-adjuvante chemoradiatie en chirurgische resectie
B
peri-operatieve chemotherapie en chirurgische resectie
C
palliatieve therapie (chemotherapie)
D
chirurgische resectie en adjuvante chemotherapie

A

B
peri-operatieve chemotherapie en chirurgische resectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De huisarts verwijst een 40-jarige man naar de MDL-arts voor analyse en advies bij retrosternale pijnaanvallen waarvoor geen cardiale oorzaak
gevonden wordt. Omeprazol 1dd20mg gedurende 4 weken had geen effect.
Wat is in dit geval het meest aangewezen beleid?
A
24-uurs pH-impedantie meting tijdens gebruik van 20 mg omeprazol
B
slokdarmmanometrie
C
tweemaal daags (20-) 40 mg omeprazol
D
X-oesophagus

A

C
tweemaal daags (20-) 40 mg omeprazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij endoscopie wordt een Barrett segment gevonden waaruit biopten genomen zijn. De uitslag van de pathologie luidt: intestinale metaplasie met
aanwezigheid van hooggradige dysplasie.
Wat is hier het beste beleid?
A
surveillance endoscopie over 1 jaar
B
endoscopisch mucosale resectie
C
endoscopisch mucosale resectie en ablatie
D
chirurgie (resectie en aanleggen buismaag)
E
neoadjuvante chemoradiatie gevolgd door chirurgie (resectie en aanleggen buismaag)

A

C
endoscopisch mucosale resectie en ablatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij bepaalde bevolkingsgroepen en patiëntencategorieën wordt vitamine suppletie aanbevolen.
Welke bewering is juist?
A
zwangere vrouwen: foliumzuur
B
pasgeborenen: vitamine B12 en vitamine K
C
mannen ouder dan 75 jaar: vitamine D
D
patiënten na totale maagresectie: vitamine B1

A

A
zwangere vrouwen: foliumzuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een 64-jarige man klaagt over buikpijn, jeuk, 2 kg gewichtsverlies en anorexie. Bij lichamelijke onderzoek waren krabeffecten te zien op de huid van
extremiteiten en flanken. Het bilirubine is 17 microMol/L (normaalwaarden 0-17 microMol/L).
Hoe kun je bepalen of deze klachten ten gevolge van cholestase zijn?
A
bepalen geconjugeerd en ongeconjugeerd bilirubine
B
Alkalische fosfatase
C
ASAT
D
ALAT
E
bilirubine pigmenten

A

B
Alkalische fosfatase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke bewering is juist omtrent cholecystitis acuta?
A
het serum bilirubine kan licht verhoogd zijn
B
in 40-60% van de gevallen zijn galstenen aanwezig
C
er worden zelden bacteriën aangetroffen in het operatie preparaat
D
een verhoogd serum amylase sluit deze diagnose uit

A

A
het serum bilirubine kan licht verhoogd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een 32-jarige vrouw, met diabetes mellitus type I, gebruikt gedurende 12 jaar orale anticonceptie. Zij heeft klachten van pijn in de rechter
bovenbuik en op een CT abdomen wordt een 5 cm grote lesie in de rechter leverhelft gezien. De radioloog vindt dit passen bij een adenoom.
Wat adviseer je deze patiënte?
A
resectie van het adenoom
B
stoppen van de orale anticonceptie
C
stoppen van de insuline
D
ondergaan van een hemihepatectomie rechts
E
6 maandelijkse follow-up middels CT abdomen

A

B
stoppen van de orale anticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een 48-jarige man wordt naar de Spoed Eisende Hulp gebracht. Hij is bekend met cirrose en heeft nu ernstige hematemesis.
Wat is de eerste stap in je behandeling?
A
octreotide
B
propanolol
C
rubber band ligatie middels endoscopie
D
bloedtransfusie

A

A
octreotide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een 32- jarige vrouw presenteert zich met een zeurende pijn in de rechterbovenbuik. Op de ECHO-bovenbuik en een daaropvolgende CT-scan
wordt een tumor gezien van 6 centimeter in segment 7. Gedacht wordt aan een FNH (Focale Nodale Hyperplasie) of HCA (hepatocellulair
adenoom).
Wat is het meest aangewezen onderzoek?
A
4 fasen CT abdomen
B
conventionele MRI
C
MRI met lever specifiek contrast
D
Biopt

A

C
MRI met lever specifiek contrast

17
Q

Een 30-jarige vrouw, afkomstig uit het Middellandse Zee gebied, is al jaren bekend met een anemie. Zij presenteert zich met aanvalsgewijze pijn in
de rechter bovenbuik.
U stelt de diagnose galsteenlijden meest waarschijnlijk op basis van
A
cholesterolstenen
B
pigmentstenen
C
calciumoxalaatstenen
D
Pyruvaatstenen

A

B
pigmentstenen

18
Q

Een 23-jarige vrouw werkt als leidster op een kinderdagverblijf. In verband met vermoeid verricht je laboratoriumonderzoek. Hierbij vind je de
volgende waarden:
CRP 11 mg/L (n: <2.5)
Hemoglobine 8,5 mmol/L (n: 8.5-11)
Leucocyten getal 10,3 x 109/L (n: 4-10)
Bilirubine 18 umol/L (n: <20)
Aspartaat-aminotransferase (ASAT) 213 U/L (n: 0-35)
Alanine-aminotransferase (ALAT) 277 U/L (n: 0-45)
Alkalische fosfatase: 165 U/L (n: 0-120)
gammaGT: 60 U/l (n: 0-55)
Waar past dit het beste bij?
A
alcoholische hepatitis
B
auto-immuun hepatitis
C
hepatitis A
D
hepatitis B
E
hepatitis C

A

C
hepatitis A

19
Q

Een 87-jarige man wordt door de huisarts naar de Spoed Eisende Hulp ingestuurd, hij verdenkt hem van een ileus.
Hoe stel je deze diagnose?
A
CT-abdomen, met oraal contrast
B
X-BOZ
C
op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek
D
echo abdomen

A

C
op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek

20
Q

Een 42-jarige vrouw komt naar de Spoed Eisende Hulp met ernstige koliekpijnen, misselijkheid, braken en een bolle buik. In de voorgeschiedenis
heeft zij een appendectomie ondergaan. Zij heeft 48 uur geen flatus en defecatie gehad. De X-BOZ laat met name uitgezette dunne darmlissen
zien.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?
A
adenocarcinoom
B
adhesies
C
ziekte van crohn
D
colitis ulcerosa
E
galsteenileus

A

B
adhesies

21
Q

Door welke ontwikkeling is de afgelopen 2 decennia het aantal darm resecties voor m Crohn drastisch gedaald?
A
de ontwikkeling van anti-TNF
B
betere dosering van prednison
C
mogelijkheden van endoscopisch oprekken van stenosen
D
het gebruik van ciclosporine als standaardbehandeling

A

A
de ontwikkeling van anti-TNF

22
Q

Een van de ernstigste complicaties van het ondergaan van een darmresectie in verband met een colorectaal carcinoom is naadlekkage.
Welke bewering is juist?
De kans op naadlekkage is het grootst bij een
A
hemicolectomie rechts
B
transversum resectie
C
hemicolectomie links
D
low anterior resectie

A

D
low anterior resectie

23
Q

Een 82-jarige man komt naar de Spoed Eisende Hulp. U neemt hem op met de diagnose ileus. Bij het lichamelijk onderzoek hoort u hoog klinkende
peristaltiek.
Uit welke onderdelen bestaat zijn behandeling de eerste 24 uur?
Kies er vier.
A
niets per os
B
hoog opgaande klysma’s
C
dik vloeibaar dieet
D
strikte bedrust
E
diagnostische laparoscopie
F
proeflaparotomie
G rehydratie
H
correctie van elektrolyten

A

A
niets per os
B
hoog opgaande klysma’s
G rehydratie
H
correctie van elektrolyten

24
Q

Bij een 50-jarige vrouw, 2 dagen na een hemicolectomie rechts wordt een staande X thorax gemaakt in verband met verdenking pneumonie. Je
ziet vrij lucht onder het rechter diafragma boven de lever.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
A
Je verdenkt haar van een maagperforatie, bij NSAID gebruik post-operatief.
B
Je verdenkt haar van een iatrogeen dunne darm letsel.
C
Je vindt dit normaal zo kort na de operatie.
D
Je denkt aan een naadlekkage.

A

C
Je vindt dit normaal zo kort na de operatie.

25
Q

Een 66-jarige vrouw heeft een dunne darm resectie ondergaan waarbij 90% van haar dunne darm werd verwijderd.
Wat is de meest voorkomende diagnose om deze operatie (op haar leeftijd) te moeten ondergaan?
A
kanker
B
pseudomyxoma peritonei
C
mesenteriaal ischemie
D
auto-immuun ziekte bijv. de ziekte van Crohn
E
lymfadenitis mesenterica

A

C
mesenteriaal ischemie

26
Q

Een 68-jarige vrouw komt op het spreekuur wegens obstipatie. Bij coloscopie worden er geen afwijkingen gevonden. Vervolgens wordt een
defecografie afgesproken. De uitslag vermeldt: anaalkanaal in rust gesloten en er is te weinig relaxatie van de musculus puborectalis en de
sfincter. Er is geen enterocele maar wel interne rectum prolaps.
Wat is nu de meest aangewezen behandeling?
A
bulkvormers en bekkenfysiothrapie
B
bulkvormers en retrograde darmspoeling
C
bekkenfysiotherapie en chirurgie (laparoscopische ventrale rectopexie)
D
chirurgie (laparoscopische ventrale rectopexie)

A

A
bulkvormers en bekkenfysiothrapie

27
Q

Een 42-jarige man meldt zich op de Spoed Eisende Hulp ivm buikpijn, bij lichamelijk onderzoek vind je tekenen van peritoneale prikkeling in de
bovenbuik. Als aanvullende diagnostiek vraag je een staande X-thorax aan om een maagperforatie te bevestigen.
Wat verwacht je te zien?
A
sluiering van de sinus pleurae
B
vrij lucht onder beide koepels van het diafragma
C
een lucht-vloeistof spiegel in de maag
D
lucht in het mediastinum

A

B
vrij lucht onder beide koepels van het diafragma

28
Q

Naar welke regio kan buikpijn uitstralen bij niersteenkoliek?

A

Genitalia

29
Q

Naar welke regio kan buikpijn uitstralen bij galsteenkoliek?

A

Tussen de schouderbladen

30
Q

Naar welke regio kan buikpijn uitstralen bij miltbloeding?

A

Schouder

31
Q
A