1C2 week 6 ZO.5 Brandstofverbruik bij sport Flashcards
Op welke manieren komt de spier aan brandstof?
- Eigen opslag glycogeen: aerobe glycolyse
- Anaerobe glyco(geno)lyse
- Creatinefosfaat
- Vetzuurverbranding
Waar wordt energie voor korte en langdurige inspanning vandaan gehaald?
- Kort: creatine-fosfaat (400m) en anaerobe verbranding glycogeen (1500m)
- Langdurig: aerobe verbranding glycogeen en vetzuurverbranding
Wat zijn de beperkende factoren bij de verschillende soorten verbranding?
- Creatine fosfaat: kleine voorraad
- Anaerobe glycolyse: remming fosfofructokinase door lage pH
- Aerobe glycolyse: O2 tekort
Hoeveel ATP leveren de verschillende soorten verbrandingen?
- CK: 1
- Anaeroob: 2, glycogeen 3
- Aeroob: 30, glycogeen 31
- Vetzuur: 120
Wat gebeurt er tijdens aeroob trainen?
- Optimalisatie gebruik van aanwezige brandstoffen
- Inductie nieuwe capillairen in de spier
- Toename massa (en omzetting) spiervezels
- Toename mitochondrien
- Afname koolhydraat metabolisme
Welk type spiervezels hebben sprinters en duurlopers?
Sprinters: type IIb
Duurlopers: type I en IIa
Hoe herken je de verschillende soorten spiervezels?
- Type I: hoog mitochondriale NADH oxidatie activiteit (rode vezels)
- Type IIa: hoog actomyosine ATPase en hoog mitochondriale NADH oxidatie activiteit
- Type IIb: hoge actomyosine ATPase (voor krachtontwikkeling)
Wat zorgt voor de rode kleur van vlees?
- Hemoglobine in bloedcellen
- Myoglobine
- Mitochondrien
Wat zijn kenmerken van type 1 vezels?
- Veel mitochondrien
- Lage contractiekracht
- Groot uithoudingsvermogen
- Aeroob
- Langzaam
- Lage glycogeenvoorraad en glycolysecapaciteit
- Veel myoglobine en bloedvoorziening
Wat zijn kenmerken van type IIa vezels?
- Veel mitochondrien
- Grote contractiekracht
- Intermediar uithoudingsvermogen
- Aeroob
- Snel
- Grote glycogeenvoorraad, intermediare glycolysecapaciteit
- Veel myoglobine en bloedvoorziening
Welke stoffen geven in indicatie van het anaërobiose/type IIb gebruik?
Lactaat en glycerol-3-fosfaat
Wat zijn kenmerken van lactaat?
- Ontstaat bij anaerobe glycogeen verbranding
- Hoopt eerst intracellulair op, daarna extracellulair en komt uiteindelijk in circulatie
- Zorgt voor reoxydatie NADH
- Wordt verbrand in spier, hart en lever
Wat zijn kenmerken van glycerol-3-fosfaat?
- Ontstaat bij anaerobe glycogeen verbranding
- Hoopt intracellulair op
- Zorgt voor reoxydatie NADH
- Lager rendement
- Reoxydatie in spiercel
Wat zijn kenmerken van type IIb vezels?
- Weinig mitochondrien
- Grote contractiekracht
- Laag uithoudingsvermogen
- Anaeroob
- Snel
- Grote glycogeenvoorraad en glycolysecapaciteit
- Weinig myoglobine en bloedvoorziening
Hoe ontstaat kramp?
Door de invloed van zuur op innerverende zenuwvezels ontstaat overprikkeling -> contractie