12 - Risicofactoren van osteoporose Flashcards

1
Q

Wat zijn de meest voorkomende fracturen door osteoporose?

A
  • Wervel
  • Heup
  • Pols
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk geslacht breekt zijn pols het vaakst?

A

Vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke patiënten hebben een vergrote kans op osteoporose?

A

Patiënten met inflammatoire ziekten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom vindt er een sterke afname plaats bij vrouwen in de menopauze?

A

Door daling van oestrogenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat verklaart de lagere fractuurincidentie bij mannen?

A
  • Kortere levensverwachting
  • Hogere piekbotmassa
  • Grotere botten
  • Ander patroon van leeftijdsgerelateerd botverlies
  • Ontbreken van versneld botverlies tijdens menopauze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij wie is aanvullend onderzoek naar fractuurisico nodig?

A
  1. Personen ouders dan 50 jaar met een recente fractuur (< 1 jaar geleden).
  2. Personen die behandeld worden met glucocorticosteroïden.
  3. Personen met risicofactoren voor een fractuur, zonder fractuur in het afgelopen jaar en zonder gebruik glucocorticoïden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de belangrijkste beperkingen van FRAX?

A
  • Het model corrigeert niet voor de aanwezigheid van
    o Wervelfracturen
    o Dosis en duur van steroïdgebruik
    o Valevents
  • Niet goed geschikt om personen te selecteren die in aanmerking moeten komen voor aanvullend onderzoek
  • Geen consensus over drempelwaarde voor behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat geeft de uitslag van het FRAX-model aan?

A

De uitkomst van het FRAX-model is de 10-jaars waarschijnlijkheid voor het optreden van een heupfractuur en voor het optreden van 1 van de 4 belangrijkste osteoporotische fracturen (heup, proximale humerus, pols en klinische wervelfractuur).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly