11 - Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards

1
Q

Welke 2 factoren van de cardiovasculaire hemodynamiek worden direct beïnvloed door het schildklierhormoon?

A

Het slagvolume, slagfrequentie en vasodilatatie -> deze nemen toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe kan het schildklierhormoon zorgen voor het verlagen van de vaatweerstand?

A

Het kan direct zorgen voor vasodilatatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe kan het schildklierhormoon zorgen voor een betere doorbloeding van de weefsels?

A

Het kan zorgen voor een toename van het metabolisme en de warmteproductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het effect van T3 op cardiale genexpressie?

A
Toename:
- RyR
- SERCA
- NCX
- MHCa
Afname:
- MHCb
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van MHCa?

A

Het zorgt voor contractiliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor gebeurt de warmteproductie in de spier?

A

Futile cycles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn futile cycles?

A

Cycli van processen waarbij het eindresultaat precies is als aan het begin, maar waar wel energie wordt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor effect heeft het schildklierhormoon op het bruine vetweefsel?

A

Het zorgt voor productie van warmte via bruin vetweefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor effect heeft een hypothyreoïdie op het botweefsel? En een hyperthyreoïdie?

A
  • Hyperthyreoïdie is geassocieerd met osteoporose.
  • Een hypothyreoïdie is geassocieerd met osteosclerose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor karakteristieken ontstaan er bij een schildklierhormoonresistentie?

A
  • Afwijkende schildklierfunctie
  • Milde tot ernstige psychomotorische achterstand
  • Groeiachterstand, verminderde botleeftijd
  • Macrocefalie, vertraagde sluiting schedelnaden
  • Obstipatie
  • Milde anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijke transporter van het schildklierhormoon in de hersenen?

A

De MCT8-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor aandoening ontstaat bij een mutatie in de MCT8-receptor?

A

AHDS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly