10 - Pathologie van bijnieraandoeningen Flashcards

1
Q

Waar is hyperplasie vaak mee geassocieerd?

A

Met overproductie van hormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is neoplasie?

A

Autonomie groei, die niet terugkoppelbaar is/niet meer gevoelig is voor feedbacksignalen en geen mogelijk heeft tot regressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat produceert de glomerulosa laag?

A

Aldosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat produceert de fasciculata laag?

A

Cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat produceert de reticularis laag?

A

Androgenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar spreken we over als de hyperplasie op 1 plaats in de bijnier zit?

A

Een adenoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar spreken we over als de hyperplasie zich over de gehele bijnier metastaseert?

A

Een nodulaire hyperplasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is er vaak aan de hand als er hyperplasie is aan de buitenkant van de bijnier? En waar spreken we dan van?

A

Hyperaldosteronisme, we spreken van een bilaterale idiopathische hyperplasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar spreken we van als de binnenste laag last krijgt van een hyperfunctie en bij wie is dit makkelijker te diagnostiseren? En waarvan is dan hoogstwaarschijnlijk sprake?

A

Viriliserend syndroom, dit is makkelijker te diagnosticeren bij vrouwen. Er zal dan eerder sprake zijn van een carcinoom dan een adenoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar is het bijniermerg uit opgebouwd? En de cortex?

A

Bijniermerg: neuro-ectodermale lijst (neural crest)
Cortex: endodermale kiemblad (mesoderm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn solitaire gezwellen?

A

Een grote bobbel op de schors van de bijnier die geen hormonen produceert en waar je geen last van hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer haal je een solitair gezwel weg?

A

Als de tumor groter dan 6 cm wordt, omdat deze dan in de toekomst kwaadaardig zou kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe noem je toevallige gezwellingen die bij beeldvorming worden gevonden?

A

Incidentalomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kenmerken bijnierschorscarcinomen zich histologisch?

A
  • Kernatypie
  • Atypische mitose
  • Necrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een cellulair kenmerk van normaal bijniermerg?

A

Sustentaculaire cellen -> deze omarmen groepjes cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarmee worden patiënten met hyperaldosteronisme behandeld en wat zul je dus op histologische afbeeldingen worden gezien?

A

Patiënten met hyperaldosteronisme worden behandeld met spironolacton. Hierdoor zullen er bij deze patiënten als er naar het adenoom gekeken wordt spironolacton bodies worden gezien.

17
Q

Wat zijn 2 acute oorzaken van adrenale insufficiëntie?

A
  • De acute vorm met ‘klassieke’ Waterhouse-Friderichsen syndroom -> bilaterale bijnierbloeding bij kinderen met sepsis
  • En na acuut stoppen met exogene corticosteroïdgebruik na lange tijd.
18
Q

Wat zijn 3 chronische oorzaken bij adrenale insufficiëntie?

A
  • Auto-immuun
  • Infecties (tuberculose, fungaal, HIV)
  • Metastasen