ZS1: Vaten, vliezen, liquorproductie en -circulatie Flashcards

1
Q

Wat is de functie van liquor cerebrospinalis?

A

Het beschermen van hersenen en ruggenmerg tegen mechanische schokken.

liquor functioneert ook als een afvoermedium voor stoffen uit de extracellulaire ruimte van het centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt de meeste liquor geproduceerd?

A

In de laterale ventrikels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe gaat het liquor van het laterale ventrikels naar het derde ventrikel?

A

Via het interventriculaire foramen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe gaat het liquor van de derde ventrikel naar het vierde ventrikel?

A

Via het cerebrale aquaduct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Via waar gaat liquor van de vierde ventrikel de subarachnoïdale ruimte binnen?

A
  • het foramen van Luschka = lateraal, hier zijn er 2 van
  • het foramen van Magendie = mediaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je de plekken waar de subarachnoïdale ruimte verwijdt is?

A

cisternen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem hoe de liquor vanuit de vierde ventrikel verder door de hersenen passeert.

A
  1. De meeste liquor passeert de mediaan opening van het vierde ventrikel om de Cisterna Magna binnen te gaan. Een kleinere hoeveelheid stroomt door de laterale opening om de Cisterna pontis in te gaan.
  2. Het grootste deel van de liquor stroomt daarna superieur om de hemisferen heen, naar de plaatsen van reabsorptie. Liquor wordt geresorbeerd in het veneuze systeem door over te gaan in de duale veneuze sinussen, voornamelijk de superieure sagittale sinus.
  3. Langs de sinussen bevinden zich talloze arachnoïde villi, die bestaan uit uitstulpingen van arachnoïdea door bovenliggende duale wand. Reabsorptie vindt op deze plaatsen plaats omdat de hydrostatische druk in de subarachnoïdale ruimte hoger is dan die in het lumen van de sinus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de 2 oorzaken voor het veroorzaken van een hydrocefalus

A
  1. obstructieve hydrocephalus = circulatie van hersenvocht wordt belemmerd
  2. niet-obstructieve hydrocephalus = als afvoer van liquor onvoldoende is, bijv. bij een bloeding of meningitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de functie van de bloed-hersenbarrière?

A
  • het beschermen van de hersenen door ervoor te zorgen dat zo min mogelijk schadelijke stoffen de hersenen binnentreden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verhoging van de intercraniële druk; er moeten 2 mechanismen onderscheiden worden:

A
  1. verplaatsing van intercraniële structuren
  2. verhoging van de liquordruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat een subarachnoïdale bloeding (meestal)?

A

Door een aneurysma van een arterie die onder de hersenen loopt, vlak bij of deel uitmakend van de cirkel van Willis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bevindt zich een subduraal hematoom?

A

tussen de dura mater en het arachnoid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan een subduraal hematoom ontstaan?

A

Kleine ankervenen kunnen scheuren als gevolg van een schedeltrauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe ontstaat een epiduraal hematoom

A

Een bloeding uit een dura slagader, meestal de a. meningea media, die meestal ontstaat na hoofdletsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 3 longitudinale arteriele bloedvaten van het ruggenmerg

A
  • a. spinalis anterior (1)
  • a. spinalis posterior (2x)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de 2 arterien die hoofdverantwoordelijk zijn voor de toevoer van zuurstofrijk bloed naar de hersenen

A
  1. a. carotis interna = grootste en belangrijkste aanvoerder van bloed aan het voorste deel van de hersenen. Deze slagader bestaat uit een tweetal bloedvaten, dit zijn de linker- en rechtervertakkingen van de a. carotis communis.
  2. a. vertebralis = achterste gedeelte van de hersenen voorziet van bloed. ook deze slagader bestaat uit 2 vaten die aftakken van de a. subclavia
17
Q

Hoe krijgen het cerebellum en de pons bloed?

A
  • a. cerebelli superior
  • a. cerebelli inferior anterior = AICA
  • a. cerebelli inferior posterior = PICA
  • a. pontis