ZS 10 + HC: Geneesmiddelen en het perifere zenuwstelsel Flashcards
Wat is de betekenis van somatisch en autonoom?
Somatisch = willekeurig (skeletspieren)
autonoom = onwillekeurig (orgaan)
Waarin kan het autonome zenuwstelsel nog onderverdeeld worden?
- sympathisch
- parasympatisch
Welke organen worden uitsluitend door de sympaticus geïnerveerd ?
Nier en bijnier
Bloedvaten
Huid
Lever
Waar ligt motorisch en sensorisch in het ruggenmerg?
Motorisch = ventraal
Sensorisch = dorsaal
Maak een schema met doelcel, neurotransmitter en receptor. Doe dat voor: skeletspier, sympatisch autonoom, parasympatisch autonoom, presynaptisch in autonoom ganglion
Skeletspiercel (somatisch) - acetylcholine (NTM) = nicotinereceptor
sympathisch autonoom - acetylcholine - muscarinereceptor (afhankelijk van doelorgaan)
parasympatisch autonoom - acetylcholine - adrenerge receptor (afhankelijk van doelorgaan)
presynaptisch in autonoom ganglion - acetylcholine - nicotinereceptor
Wel type receptoren bevat skeletspierweefsel?
nicotinereceptoren
Wat voor soort receptoren zijn nicotinereceptoren?
ionotrope receptoren
Worden ademhalingsspieren somatisch of autonoom gestimuleerd?
somatisch = je kan bewust je borstholte groter en kleiner maken
Wat doet de M3- en de B2-receptor?
M3 = zorgt voor bronchoconstrictie en slijmsecretie door kliercellen, wordt parasympatisch gestimuleerd
B2 = bronchodilatatie en wordt sympathisch gestimuleerd
Staat het verteringsstelsel onder sympathische of parasympatische controle?
Parasympatische controle
Welke receptoren zijn betrokken in het verteringsstelsel?
M3 = parasympatisch
A1 en B2 = sympatisch (dit zorgt voor afname van peristaltiek en een vermindering van de secretie van kliercellen)
Welke receptoren bevatten het urinewegstelsel?
M3-receptor = blaas staat onder parasympatische controle
A1 en B2 receptor = sympaticus –> inhibitie van blaaslediging
Wat zijn de receptoren van het hart?
M2 = parasymaptisch ( deze zit alleen op de pacemakercellen)
B1 =sympatisch (deze zit op pacemakercellen als hartspiercellen)
Welke receptoren bevatten bloedvaten?
- staan enkel onder controle van het sympathische systeem
A1 -receptoren = zorgt voor vasoconstrictie (belangrijk voor bloeddrukregulatie)
B2 = zorgt voor vasodilatatie (belangrijk voor weefseldoorbloeding)
In welke categorieen worden farmaca ingedeeld die op het perifere zenuwstelsel invloed hebben?
- mimetica = bootsen de effecten van 1 van de autonome systemen na
- lytica = gaat de effecten van 1 van de systemen tegen