ZS 9 en HC 10: Prikkeloverdracht tussen cellen & communicatie voor neuronen Flashcards
Waar bevindt zich een elektrische synaps?
Tussen 2 membranen die dicht bij elkaar liggen.
Waaruit bestaat een gap junction?
Het bestaat uit 2 connexonen op elkaar, 1 op elk membraan. Een connexon bestaat uit 6 connexines per gap junction
Hoe vindt communicatie plaats via membranen/gap junctions?
Met 2 connexonen wordt er een kanaal gevormd die de 2 membranen verbindt waardoor er communicatie kan plaatsvinden. Het gap junction is permeabel voor kleine ionen en moleculen.
Hoe verloopt elektrische prikkeloverdracht?
Elektrische synapsen bestaan uit gap junctions waardoor het cytoplasma van aanliggende cellen direct met elkaar verbonden is. Het kanaal (de gap junctions) hebben weinig weerstand en zorgt ervoor dat de elektrische stroom (ionen) zich kunnen verplaatsen zonder dat de stroom verzwakt.
- Daarnaast kan er geen vertraging van het signaal optreden en kan het beide richtingen op bewegen. = er is sprake van bidirectionele prikkeloverdracht
Benoem het stappenplan die plaats vindt bij chemische prikkeloverdracht
- NTM wordt aangemaakt, verpakt in blaasjes met behulp van energie die afkomstig is van de protongradiënt en vervolgens via axonaal transport verplaatst
- Een AP komt aan in de terminale knop van de presynaptische cel
- Spanningsafhankelijke Ca-kanalen gaan open (op uiteinde presynaptische cel) –> Ca stroomt de cel in
- De verhoogde concentratie Ca in cel zorgt voor fusie van de synaptische blaasjes met het presynaptische membraan.
- De NTM uit de blaasjes komt vrij in de synaptische spleet –> binden aan receptoren op de postsynaptische membraan
- De receptoren die NTM gebonden hebben, zullen de postsynaptische cel activeren
- Een NTM wordt daarna afgebroken, heropgenomen door de presynaptische membraan OF diffundeert weg van de synaps
Hoe verloopt chemische overdracht?
- unidirectionele overdracht: van de pre- naar de postsynaptische cel.
Daarnaast is er bij chemische overdracht sprake van een synaptische delay
Wat doen exitatoire neurotransmitters?
Zij verhogen de permeabiliteit van de postsynaptische membraan voor Na en K en genereren zo een excitatorische postsynaptische potentiaal (EPSP)
Hierdoor vindt er depolarisatie plaats en als er meerdere EPSP’s tegelijkertijd plaatsvinden , wordt de drempelwaarde bereikt en kan er een AP ontstaan in de postsynaptische cel
Wat doen inhibitioire transmitters?
Zij openen chloridekanaaltjes waardoor negatieve chloride-ionen de cel instromen en er een inhibitorische postsynaptische potentiaal (IPSP) ontstaat.
Wat is het verschil tussen een ionotrope- en metabotrope receptor?
IONOTROOP = het is zelf een ionkanaal waardoor er een directe interactie ontstaat tussen de transmitter en de receptor.
- VB = nicotine-acetylcholinereceptor en GABA-A receptor
METABOTROOP = is zelf geen ionkanaal. Transmitter bindt en er vindt indirecte activatie plaats door G-eiwit gekoppelde processen. Dit is dus TRAGER.
- VB = muscarine-acetylcholinereceptor en GABA-B receptor
Welk enzym breekt acetylcholine af tot acetaat en choline?
acetylcholine-esterase
Benoem exitatoire- en inhibitoire transmitters van het CZS en het perifeer zenuwstelsel
CZS:
- EXCITATIOR = glutamaat
- INHIBITOIR = GABA, Glycine
PZS:
- EXCITATOIR = acetylcholine, noradrenaline
In het zenuwuiteinde van het presynaptische membraan liggen 2 pools van vehikels. Benoem welke dit zijn:
- Ready to release-pool = liggen het dichtst bij membraan en zullen als eerste fuseren met het presynaptische membraan (small clear vesikels)
- Reserve pool = dense-core vesikels. Deze bevatten neuromodulatoren en hebben een grotere invloed
Wat is er nodig om neurotransmissie te laten plaatsvinden?
Er is calciuminflux nodig in de presynaptische cel
Beschrijf hoe de fusie van een blaasje met NTM met de presynaptische membraan gaat
- Fusie begint met het proces docking –> de eiwitten op de 2 membranen (SNARES) gaan een interactie met elkaar aan, waardoor ze dicht tegen elkaar aan komen te liggen
- Vervolgens zullen valiumionen binden aan de eiwitten in het docking-complex waardoor de conformatie ervan wordt veranderd
- Het blaasje zal nog dichter tegen het membraan komen te liggen.
- De 2 membranen zullen vervolgens via een kansproces met elkaar fuseren waardoor de NTM afgegeven kan worden