HC 8: Neuronen, bouwstenen van het zenuwstelsel Flashcards
Welke neuronen bevinden zich in het cerebellum?
Purkinje neuronen
Waar staan de Purkinje neuronen bekend om?
- Ze hebben een hele uitgebreide dendrietboom
- Ze ontvangen veel input, het zijn integratiecellen
- ze hebben een belangrijke functie bij het controleren van de fijne motoriek.
Wat zijn gliacellen en welke soorten zijn hiervan?
= steuncellen
- Astrocyt = houdt chemische omgeving in balans, normale ionbalans en pH, regulatie ECV
- Oligodendrocyt = zorgt voor myelinevorming in CZS (in PZS zijn dit schwanncellen)
- Microglia = rol bij immuunrespons
- stamcellen/precursorcellen = kunnen zich nog ontwikkelen tot verschillende typen van gliacellen.
Benoem van de volgende ionen of er extracellulaire of intracellulaire concentratie hoger is:
- kalium
- natrium
- calcium
- chloride
- kalium = intracellulair
- natrium = extracellulair
- calcium = extracellulair
- chloride = extracullulair
- Na, Ca, Cl willen dus graag de cel IN, K wil graag de cel UIT
tussen welke waarde ligt de rustmembraanpotentiaal vaak?
-60 en -90 mV
Bij toevoeging van Kalium aan het externe milieu neemt de membraanpotentiaal af/toe?
toe
- dit betekent dat de membraanpotentiaal negatiever wordt
Door welke ionen wordt het rustmembraanpotentiaal in stand gehouden?
Door kaliumionen omdat de kaliumkanalen als enige open staan in rusttoestand.
Hoe ontstaat de rustmembraanpotentiaal?
- het verschil in Na en K binnen en buiten het neuron
- de Na/K-ATPase
de permeabiliteit van verschillende ionkanalen
Wat vindt er plaats tijdens depolarisatie?
Natriumionen gaan de cel min waardoor de rustmembraanpotentiaal minder negatief wordt, richting 0.
Wat is repolarisatie?
De langzame kaliumkanalen gaan open als reactie op de positief wordende membraanpotentiaal. Kalium stroomt de cel uit en de membraanpotentiaal daalt weer
Benoem de verschillende fasen in een actiepotentiaal:
- rising phase
- overshoot phase
- falling phase = repolarisatie
- undershoot phase = hyperpolarisatie
1+2 = depolarisatie
Verklaar: na repolarisatie wordt het membraanpotentiaal even NOG negatiever dan het rustmembraanpotentiaal.
Kaliumkanalen hebben langer de tijd nodig om te sluiten. Zij bezitten namelijk geen inactivatie klep (Na-kanalen hebben dat wel).
Wat neemt toe bij een sterkere toegediende stroom: de frequentie van de AP of de hoogte van de AP?
de frequentie van de actiepotentiaal.
Waardoor wordt de vorm van een actiepotentiaal bepaald?
De hoeveelheid ionkanalen in het membraan
Leg de begrippen uit:
- Late outward current
- Early inward current
Late outward current = Vertraagde elektrische stroom die het gevolg is van de spanningsafhankelijke uitstroom van een valiumion. Deze stroom produceert de repolariserende fase van het AP
Early inward current = De elektrische stroom die het gevolg is van de spanningsafhankelijke invoer van een natriumion. Deze stroom produceert de rising fase van het AP