ZO's/VO's week 13 Flashcards
Welke frequente ziektebeelden hangen samen met HPV infectie?
Wratten, cysten (genitaal en huid) en baarmoederhalskanker
Wie hebben het grootste risico op infectie van de cervix met HPV?
Vrouwen in de sexuele kennismakingsleeftijd: 15-30 jaar.
Welk anatomisch gebied van de cervix is het gevoeligst voor infectie?
De overgang van ecto- en endocervix.
Op welke wijze vindt vroege diagnostiek plaats van (voorstadia van) baarmoederhalskanker?
Cervix-uitstrijkje.
Wat is de doelstelling van de behandeling van premaligne afwijkingen van de baarmoedermond?
Opsporen en voorkómen van of tijdig ingrijpen bij invasief cervixcarcinoom.
Beschrijf de drie hoofdstrategieën (nu en in de nabije toekomst) in de strijd tegen cervixcarcinoom.
- Preventie: vaccinatie tegen HPV
- Vroege diagnose: bevolkingsonderzoek
- Therapie: chirurgie en/of chemotherapie.
Wat zijn in grote lijnen de criteria waarop de cellen in het uitstrijkje worden beoordeeld?
- Celgrootte (groot = normaal)
- Kerngrootte (klein = normaal)
- Verhouding kern:cytoplasma (gelijk is abnormaal)
Welke vrouwen komen het meest in aanmerking voor een regelmatig cytologisch onderzoek?
Vrouwen na seksuele kennismakingsleeftijd
Wat zijn de voordelen van de histopathologie boven de uitstrijk?
Afschatting van uitbreiding en positie van abnormale cellen in het weefsel, als basis van stadiëring.
Op welke hoofdcriteria wordt een biopt van baarmoederhalskanker beoordeeld om tot de gradiëring te komen?
Proliferatieve (kleine) cellen aanwezig buiten de basale laag van het epitheel, of (bij doorbraak) in het aangrenzende bindweefsel.
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde:
a. Replicatie van virus DNA
b. Assemblage van viruspartikels
c. Transcriptie van L1 en L2 genen
d. Aanmaak van E6 en E7 eiwitten
e. Binding van E2-eiwit aan virus DNA
f. Remming van E6 en E7 transcriptie
g. Binding van viruspartikels aan de buitenzijde van het celmembraan
g – d – e - f+e – a – c – b
Waarom is de dysplasie tijdens een normale HPV infectie maar tijdelijk?
Omdat normaal gesproken het lichaam de infectie optruimt, en de dysplasie dus tijdelijk is
Verklaar waarom het groene gebied met de E6 en E7 genen altijd in tumor DNA van baarmoederhalskanker wordt aangetroffen.
Zonder deze genen is er geen hyperplasie, die aan de basis staat van latere ontwikkeling tot de tumor.
Van de vroege genen zijn in het geïntegreerde HPV DNA bij tumoren altijd het E2 en E4 eiwit afwezig. Waarom is dat zo?
Door de afwezigheid van E2 en E4 eiwit, wordt de mogelijkheid onderschept om de expressie van E6 en E7 uit te schakelen: hun expressie wordt permanent.
Welke van de vier parameters: (A) aanwezigheid van virus, (B) aantal HPV kopieën, (C) HPV subtype en (D) HPV-integratie zijn het belangrijkste voor het inschatten van de kans op baarmoederhalskanker? Geef de volgorde van belang aan.
D > C > B > A.
Wat bepaalt of een subtype van HPV cervixcarcinoom tot de hoog- of laagrisico klasse behoort?
Het verschil in affiniteit van E6/E7 voor gastheereiwitten
Waarom heeft integratie van HPV-DNA in het gastheer genoom niet per definitie nuttig voor het virus?
Integratie treedt gelukkig zeer zelden op (‘ongelukje’) en vormt dus geen vast onderdeel van de virale groeicyclus. Geen nut dus voor het virus.
Hoe vaak worden mutaties in het DNA-bindende domein van p53 in CIN III type cervix-afwijkingen gevonden?
Uiterst zelden. In baarmoederhalskanker is het p53 al geïnactiveerd door het geïntegreerde E6. Verdere inactivatie (bv door mutatie) levert niets meer op.
Moet men baarmoederhalskanker beschouwen als een seksueel overdraagbare aandoening (SOA)?
Nee. Baarmoederhalskanker is zelf niet overdraagbaar. Het is een zeldzame complicatie van een frequent voorkomende SOA.
Hoe werken de 2 soorten checkpoint remmers?
Anti-CTLA-4 antilichamen blokkeren een remmend mechanisme van de dendritische cel op de T-cel. Anti-PD1 of anti-PD-L1 antilichamen blokkeren de negatieve feedback van de tumor cel op de T-cel.
Waar staat PICOS voor?
P - De patientpopulatie of ziekte
I - Interventies of exposure
C - De comparator group
O - De uitkomst of het eindpunt
S - De gekozen studiedesign
Om welke 3 redenen is PICOS belangrijk?
- Het dwingt je over alle (mogelijk) belangrijke aspecten van je vraag na te denken.
- Het vergemakkelijkt je vraag om te zetten in een zoekactie
- De PICOS helpt je in een later stadium te focussen; tijdens het zoeken heb je nogal eens de neiging af te dwalen. Door weer naar de PICOS te kijken blijf je ‘on track’.
Welke 2 vragen stel je bij het formuleren van de I van PICOS?
- Hoe ga je om met co-interventies (stel dat ‘jouw’ interventie slechts een deel is van de hele interventie in de studies (of studies waarin slechts een gedeelte van jouw interventie gedaan wordt), neem je die studies dan mee of niet?)
- Neem je daadwerkelijk alle variaties van een Interventie mee in je review of niet? (Kun je van te voren definiëren welke niet?)
Wanneer zou je bij PICOS de C leeg kunnen laten?
Bij een etiologische of prognostische I