Zintuigen, motoriek, coördinatie en communicatie Flashcards

1
Q

Wat is dysfagie?

A

een slikstoornis als 1 van de 3 aspecten van het slikproces niet goed kunnen worden uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 3 stappen van het slikproces?

A
  1. de willekeurige tongbeweging
  2. de willekeurige slikreflex
  3. de onwillekeurige peristaltische beweging van de slokdarm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn paranoide gedachten en waarom kunnen die het slikproces beinvloeden?

A

gedachten met een pathologische achterdocht. Iemand met paranoide gedachten kan weigeren te slikken omdat hij overtuigd is vergiftigd te worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom heeft ALS een negatieve invloed op het slikproces?

A

ALS tast de motorische zenuwen aan voor de willekeurige spieren die betrokken zijn bij het slikken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom kunnen bepaalde medicijnen leiden tot slikklachten?

A

omdat bepaalde medicijnen de speekselaanmaak verminderen, evenals bepaalde reumatische aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Een verminderde doorgang van de oesophagus kan ook leiden tot slikstoornissen. Waardoor kan die verminderde doorgang ontstaan?

A
  • stenose door slokdarmontsteking
  • een tumor
  • vergrote lymfeklieren in borstholte
  • aneurysma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 4 plaatsen waar een stoornis kan zitten bij zintuigenaantasting?

A
  1. in het zintuigorgaan zelf
  2. in de zenuwcellen die de prikkel doorgeven aan centraal zenuwstelsel
  3. in de zenuwcellen die prikkel doorgeven door ruggenmerg en hersenstam naar de grote hersenen
  4. in de grote hersenen zelf, bijvoorbeeld in de hersenschors of de thalamus (die zorgt voor een juiste pijnregistratie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn 4 oorzaken in het hoofd voor beschadiging aan de oogzenuw?

A
  1. MS: veroorzaakt ontsteking waarna littekenweefsel welke ruimte in beslag neemt en op oogzenuw kan drukken.
  2. te hoge druk in het hoofd: kan de haarvaten afknellen waardoor oogzenuw beschadigd.
  3. hypofysetumor: neemt ruimte in waardoor oogzenuw verdrukt kan worden.
  4. meningitis: geeft functieverlies en soms beschadiging van zenuwcellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is homonieme hemianopsie?

A

voor beide ogen bestaat de helft van het gezichtsveld niet meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is agnosie?

A

niet meer kunnen herkennen/begrijpen wat je ziet/ wat er plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is hemineglect?

A

bij hemineglect heb je geen aandacht meer voor een helft van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan een gevolg zijn van migraine en partiële epilepsie op de visuele gewaarwording?

A

Door migraine en epilepsie veranderd de hersencelstofwisseling. Hierbij kan een deel van het gezichtsveld (tijdelijk) uitvallen. Maar het is ook mogelijk dat je juist last krijgt van overprikkelingsverschijnselen, dat je ogen bijvoorbeeld geen licht meer kunnen verdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is hemihypesthesie?

A

hemihypesthesie is dat het gevoel in de helft van je lichaam uit valt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is extinctie?

A

extinctie is dat je je maar op 1 kant kan concentreren. Als iemand aan 2 kanten bezoek heeft ziet hij bijvoorbeeld de rechter kant niet. Totdat de linker kant weg gaat, dan ontstaat er weer waarneming voor de rechter kant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is parese? En wat is het verschil tussen paraparese en hemiparese?

A

parese is een gedeeltelijke verlamming. hemiparese betekend dat de verlamming aan 1 kant van het lichaam plaats vindt en paraparese betekend dat de verlamming beiderzijds is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is paralyse?

A

Een volledige slappe verlamming

17
Q

Wat is hemiplegie?

A

Een halfzijdige verlamming als gevolg van hersenletsel

18
Q

Wat is een tetraparese?

A

Een tetraparese betekend dat allebei de armen, en allebei de benen verlamd zijn. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beschadiging hoger in het ruggenmerg (bijv. een gebroken nek)

19
Q

Wat is hypertonie?

A

hypertonie is een verhoogde druk in bepaalde spieren. Dit betekend dat de spieren zelfs gespannen zijn als ze niks doen, ze kunnen nooit echt ontspannen.

20
Q

Wat is spasticiteit/ spasmen?

A

spieren voelen erg stijf en zwak aan en trekken soms ongevraagd en onwillekeurig samen.

21
Q

Wat is apathie?

A

gebrek aan emotie, motivatie of enthousiasme

22
Q

Wat is ataxie?

A

onregelmatige en onhandige bewegingen door een stoornis van de fijne coordinatie. Een voorbeeld hiervan is de dronkenmansloop.

23
Q

Wat is een intentietremor?

A

Een langzame, grove tremor die vaak optreed na het uitvoeren van een bewuste handeling. Wordt veroorzaakt door een beschadiging van de kleine hersenen.

24
Q

Wat is nystagmus?

A

onwillekeurige en ritmische bewegingen van de oogbollen.

25
Q

Wat is hypokinesie?

A

een vertraagde start van bepaalde bewegingen

26
Q

Wat is dyskinesie?

A

onwillekeurige bewegingen

27
Q

Wat zijn chorea?

A

plotselinge onwillekeurige dansachtige bewegingen

28
Q

Wat is athetose?

A

onwillekeurige langzame en kronkelende bewegingen van vingers en tenen die vaak 24 uur per dag doorgaan

29
Q

Wat is tremor?

A

onwillekeurige ritmische bewegingen en bevingen.

30
Q

Wat zijn articulatiestoornissen?

A

stoornissen bij het uitspreken van bepaalde klanken, ook dit kan een gevolg zijn van hersenletsel

31
Q

Wat is dysartrie?

A

een spreekstoornis die ervoor zorgt dat de patient moeite heeft met het vormen van woorden, dit kan leiden tot stotteren.

32
Q

Wat zijn oorzaken van dysartrie?

A
  1. ademnood
  2. bewegingsarmoede (afwezigheid van bepaalde bewegingen)
  3. spasticiteit
  4. coördinatiestoornissen
  5. gebitsproblemen
  6. schade in de mondholte
33
Q

Wat is motorische afasie?

A

een toestand waarin de patiënt wel weet wat hij wil zeggen maar de woorden niet kan produceren

34
Q

Wat is sensorische afasie?

A

het onvermogen tot het begrijpen van gesproken of geschreven woorden of tekens

35
Q

Wat is apraxie?

A

het onvermogen om een complete handeling uit te voeren omdat het niet mogelijk is verschillende spierbewegingen in de juiste volgorde te laten verlopen.