xxx 1 Flashcards
vullen
to fill
(vul·en) vulde, heeft gevuld
vol maken [iemand vult iets (met iets)]
voorbeelden
hij vulde het glas met water
ik vul mijn dagen met hard werken
leeg
empty
(leeh*) adj
zonder inhoud (tegenstelling: vol)
voorbeelden
ik wil dat je bureau aan het eind van de dag helemaal leeg is
met lege handen staan
to stand empty-handed;
iemand niet kunnen helpen; niets kunnen doen
de inhoud
content, volume
(in·hout) meervoud: inhouden
- iets dat ergens in zit, bijv. in een pak of in een doos
voorbeeldende
politie onderzoekt de inhoud van de koffer
- de hoeveelheid die ergens in kan
voorbeelden
de inhoud van deze pan is 3 liter
3.iets wat in een tekst staat, bijv. in een boek
voorbeelden
kun je zeggen wat de inhoud van de brief is?
kauwen
to chew
(kau·wen) kauwde, heeft gekauwd
met je tanden en kiezen eten fijn maken
met je tanden en kiezen bijten op iets[iemand kauwt op iets]
voorbeelden
Annemarie zat bij het examen op haar pen te kauwen
steeds
always, ever
(stets)
telkens weer; de hele tijd = voortdurend
- baby wordt steeds wakker
telkens
each time, every time
(tel·kens)
steeds; elke keer
- Erna draagt telkens andere kleren
voortdurend
constantly, continuously
(voor·duu·rent)
de hele tijd; steeds = constant
- de koning werd voortdurend gevolgd door journalisten
iets
something, (anything)
(itts)
een ding of een zaak, zonder dat duidelijk is wat
- bel me als je iets hebt gehoord
eenvoudig
simple, straightforward
(ein·vau·dəh*) adj
als iets eenvoudig is, is het gemakkelijk te begrijpen, te leren, te doen enz. = simpel (tegenstelling: ingewikkeld)
- het was heel eenvoudig om de kast te makenhij kookte een eenvoudige maaltijd
de maaltijd
meal
(maal·tajt) meervoud: maaltijden
het eten dat je iedere dag op vaste tijden eet = het maal
- ’s avonds eten we een warme maaltijd
ingewikkeld
complex, complicated
(in·h*e·wik·kəlt)
iets wat ingewikkeld is, is moeilijk = complex (tegenstelling:eenvoudig)
- veel kinderen begrepen de ingewikkelde opdracht niet
huidig
current
(hau·dəh*) adj., adv.
van dit moment; van nu
- wie is de huidige minister van Onderwijs?
dat snijdt geen hout
this is not applicable or relevant in this situation
dat is in deze situatie niet van toepassing of van belang
- de bezwaren van de commissie tegen de plannen sneden geen hout
op eigen houtje
on their own
alleen, zonder met anderen te overleggen
- hij is op eigen houtje naar het buitenland gegaan
de munt
coin
munt
hij verzamelt oude Romeinse munten
verzamelen
to collect
fer·zaa·me·len
(verzamelde, heeft verzameld)
hij verzamelt oude Romeinse munten
besteden
to spend
be·stee·den
dat doet de deur dicht
That’s it!
That’s the last straw!
dat is zo erg dat ik het niet langer aanvaard
that is so bad that I no longer accept it
- Dat doet de deur dicht, Helvetica, naar je kamer en kom er nooit meer uit.
aanvaarden
to accept
an·vaar·den
(aanvaardde, heeft aanvaard)
- mijn collega’s aanvaarden dat ik soms een sigaret rook
erg
important, serious
erh*
trots
proud
tots adj.
- hij was er trots op dat het moeilijke werk gelukt was
hij kan ieder moment komen
hij zal heel snel komen