A2 H1 Flashcards
spullen, de
THINGS
(spulen) - meervoud
dingen
- Als zij op vakantie gaan, hebben ze altijd veel spullen bij zich
koelkast , de
refrigerator
(kuul·kast) meervoud: koelkasten
een kast om eten koud te bewaren, zodat het goed blijft
bedrag,het
amount / sum of money
(be·drah*) meervoud: bedragen
een hoeveelheid geld = de geldsom
- hij heeft de auto voor een klein bedrag kunnen kopen
procent, het
percent
(pro·sent) meervoud: procenten
een honderdste deel = het percent
- openbaar vervoer is vijf procent duurder geworden
maar
only
- niet meer dan … = slechts, enkel
* ik ken maar twee woorden in het Engels: ‘yes’ en ‘no’ - steeds, voortdurend
* vrouw blijft maar praten
insteken
to insert
(in·steeken) stak in, heeft ingestoken
koopje,het
bargain
(koop·je) meervoud: koopjes
een product dat tijdelijk goedkoop is
voorbeeldenin
juli zijn er in veel winkels koopjes te vinden
frisdrank, de
soft drink
(fris·drank) meervoud: frisdranken
een frisse, zoete drank zonder alcohol
voorbeelden
voor het feest heb ik bier, wijn en frisdrank gekocht
het** **krat
crate (gajba)
(krat) meervoud: kratten
een bak van plastic waarin je spullen kunt vervoeren
voorbeelden
het krat stond nog vol met flesjes bier
geluid,het
sound
(h*·laut) meervoud: geluiden
dat wat je kunt horen
voorbeeldende
vrouw keek op toen ze een geluid hoorde
merk, het
brand
(merk) meervoud: merken
de naam van alle producten van een fabriek
voorbeelden
hij koopt alleen kleding van bekende merken
kauwgom, de
chewing gum
(kauw·h*om)
een snoepje om op te kauwen
vraagprijs, de
asking price
(fraah*prajs)
iedereen
everyone
(ii·der·ein)
alle mensen
- iedereen keek uit het raam toen de politie kwam
wassen
to wash
(vas·sen) waste, heeft gewassen
met water schoonmaken
[iemand wast iemand of iets]
- op zaterdag wast Jack altijd zijn auto
makkelijk
easy
(mak·kə·ləuk) adj
makkelijke dingen zijn eenvoudig (tegenstelling:moeilijk)
- wist het antwoord op de makkelijke vraag niet
meisje, het
girl
(majš·jə) meervoud: meisjes
- een kind van het vrouwelijk geslacht
* ze hebben al twee zoons en nu hopen ze op een meisje - de vriendin van een jongen
* Rob ging met zijn meisje naar de film
passen (geld)
to pay with the exact money
tegenwoordig
adv. nowadays, these days
adj. present, current
(te·h*en·voor·dəh*) adj/adv
huidig; van nu
- tegenwoordige directeur werkt veel harder dan de vorige
maar
but
net (nette)
neat, beautiful
hout,het
wood
(haut)
het materiaal waaruit bomen bestaan
- midden in de kamer stond een groot bureau van hout
overal
everywhere, anywhere
(over·al)
op alle plaatsen
- hij heeft overal gezocht, maar hij kon zijn sleutels niet vinden
redelijk
- reasonable
- average (in redelijke staat - in average condition)
(reej·də·ləuk) adj
- iets wat redelijk is, aanvaard je als juist of als geschikt
* in deze winkel kun je voor een redelijke prijs kleren kopen - ruim voldoende; vrij goed
het is een redelijk resultaat
duidelijk
clear, clearly
(dau·də·ləuk) adj., adv.
- iets wat duidelijk is, is gemakkelijk te begrijpen = helder
* gelukkig heeft de leraar alles duidelijk uitgelegd - iets wat duidelijk is, is goed te zien of te horen
* gelukkig praatte Achmed heel duidelijk, zodat ik hem goed kon verstaan
kleding, de
clothing
(kle·din*)
- op zijn werk moet hij altijd nette kleding dragen
kleingeld, het
small money, change
klain·h*elt
munten (tegenstelling: het papiergeld)
- hij gaf het kind wat kleingeld om snoep te kopen
uitgeven
to spend
aut·h*e·ven
(gaf uit, heeft uitgegeven)
geld besteden
- ze geeft heel veel geld uit aan kleren
zak, de
bag, pocket
deur, de
door
duur
(meervoud: deuren)
deel, het
section
deel
(meervoud: delen)
* het grootste deel van het werk is inmiddels gedaan
pak,** **het** **(koffie,** **melk)
pack (of coffee); carton (of milk)
(meervoud: pakken)
moeilijk
difficult
mui·ləuk
- hij was er trots op dat het moeilijke werk gelukt was
kantine, de
canteen
kan·ti·ne (meervoud: kantines)
stelen
to steal
stee·len
(stal, heeft gestolen)
- mijn fiets is gestolen
meteen
right away
met·ein
- wil je meteen hier komen?