ww2 Flashcards
1
Q
nasci
A
-or
geboren worden
2
Q
dare
A
-o
geven
3
Q
patere
A
-eo
openstaan; duidelijk zijn
4
Q
mandare
A
-o
toevertrouwen; opdragen
5
Q
respondere
A
-eo
antwoorden
6
Q
praeesse
A
-sum +dat
aan het hoofd staan van
7
Q
legere
A
-o
lezen; kiezen; verzamelen
8
Q
poscere
A
-o
eisen
9
Q
polliceri
A
-eor
beloven
10
Q
gerere
A
-o
dragen; voeren
11
Q
afficere
A
-io
treffen
12
Q
auferre
A
-fero
wegnemen
13
Q
subire
A
-eo
ondergaan; bestijgen; naderen
14
Q
uti
A
-or +abl
gebruiken; omgaan met
15
Q
cogere
A
-o
bijeenbrengen; dwingen
16
Q
permittere
A
-o
toestaan; toevertrouwen
17
Q
petere
A
-o
gaan naar; aanvallen; nastreven; vragen
18
Q
iungere
A
-o
verbinden
19
Q
conferre
A
-fero
bijeenbrengen; vergelijken
20
Q
accipere
A
-io
ontvangen; vernemen
21
Q
curare
A
-o
zorgen voor
22
Q
conficere
A
-io
afmaken
23
Q
posse
A
-sum
kunnen
24
Q
praebere
A
-eo
aanbieden; tonen
25
Q
ostendere
A
-o
tonen