WPO 3: interpretatie en verslaggeving Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen beschrijvende interpretatie en verklarende interpretatie?

A

Beschrijvend: diagnostische verwachting
Verklarend: mogelijke verklaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat schrijf je in de beschrijvende interpretatie?

A
  • Relevante achtergrondinformatie over het kind
  • Diagnostische hypothese
  • Houding/motivatie van het kind tov het onderzoek
  • Rapportage van de uitkomsten op beschrijvend niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke achtergrond informatie noteer je in een verslag?

A
  • Demografische context
  • Basis ontwikkeling van het kind + schoolloopbaan
  • Eventuele diagnoses/voorgaand onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat schrijf je in de diagnostische hypothese?

A
  1. Algemeen intellectueel functioneren
  2. Wat wordt verwacht van de testhouding van het kind
  3. Wat zijn de verwachtingen over de deelvaardigheden

+ verwachtingen/vragen vanuit verschillende informatiebronnen zonder namen (enkel van specifieke hulpverleners)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 niveau’s van rapportage?

A
  1. TIQ
  2. Indexniveau
  3. Subtestniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Obv hoeveel subtesten wordt de TIQ berekend?

A

7

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan het TIQ zijn?

A

Harmonisch/homogeen
Disharmonisch/heterogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent een harmonisch profiel?

A

Alle verschillen tussen de primaire indexen zijn niet statistisch significant waardoor het TIQ een representatieve maat vormt voor het algemeen intellectueel functioneren van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent disharmonisch?

A

Minstens 1 verschil tussen primaire indexen is statistisch significant waardoor het totale iq geen representatieve maat vormt voor het algemeen intellectueel functioneren van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kunnen de indexen zijn ten opzichte van elkaar?

A
  • Intern consistent: ze mogen geïnterpreteerd worden
  • Intern inconsistent: ze mogen niet geïnterpreteerd worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weet je of indexen consistent of niet zijn?

A

Als ze significant van elkaar verschillen of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent de consistentie van de indexscores?

A

Het BI geeft een representatieve maat voor de deelvaardigheden van bijhorende primaire index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke subtesten dien je te onderbouwen?

A

De indexen die niet intern consistent zijn dienen zeker op subtestniveau te worden besproken. De andere indexen kunnen ook besproken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe onderbouw je subtesten?

A
  • scores noteren
  • Observaties noteren
  • hypothesen van waarom op de ene subtest hoger/lager gescoord werd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat noteer je in de verklarende interpretatie van de wisc?

A
  • Beantwoord diagnostische vragen
  • Intelligentieprofiel toelichten adhv sterkte- vs. zwakteprofiel
  • Mogelijke verklaringen waarom hoge/lage scores behaald werden
  • Kadert het intelligentieprofiel binnen het thuis- en schoolse functioneren
  • Terugkoppeling diagnostische hypothesen/verwachten obv beschrijvende interpretatie
  • Vergelijk met het schoolse functioneren
  • Is het een goede weerspiegeling van de cognitieve deelvaardigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stappen zetten we in het sterkte-zwakteprofiel?

A

Stap 1: Op indexniveau & op subtestniveau (significantie)
Stap 2: Weerspiegelt het sterkte-zwakteprofiel de intra-individuele vairabiliteit & zijn er deelvaardigheden die extra klinische aandacht vereisen? (base rates)

17
Q

Wat zetten we in het besluit?

A
  • Diagnostische vragen en antwoorden
  • Beknopte samenvatting van de resultaten
  • Wat wil je dat collega zeker leest
18
Q

Wat zetten we in het advies?

A
  • Je advies
  • componenten die klinische aandacht vereisen -> linken aan thuiscontext en schoolcontext