H8: Hoe organiseer je de informatie (HOC 2)

Question 1

Welke 2 vormen van informatieordening zijn er?

Answer 1

1. Categorisch of dichotoom
2. Dimensioneel

Question 2

Op welke manier kun je informatie op individueel niveau categorisch ordenen?

Answer 2

DSM5
ICD11

Question 3

Aan welke voorwaarden moeten signalen meestal voldoen om in een categorie van de DSM of ICD geclassificeerd te kunnen worden?

Answer 3

• Voorwaarde van tijd
• Voorwaarde van situatie
• Voorwaarde van impact

Question 4

Wat zijn de voordelen van de categorische ordening?

Answer 4

• Overzicht
• Inzicht in kindfunctioneren + raadzame handeling
• De interventie kan verder georiënteerd worden.
• Je bevordert de communicatie tussen behandelaars

Question 5

Wat met het debat rond etikettering?

Answer 5

Dat debat blijft achterwege wanneer de plaats van categorische ordening in de diagnostische cyclus gerespecteerd blijft. Maw categorisch mag niet zomaar op zich staan

Question 6

Op welke manier kan je contextuele factoren categorisch ordenen?

Answer 6

Bvb demografische gegevens

Question 7

Wat zijn de grenzen van de categorische ordening?

Answer 7

• Haar rekenkundige aanpak
• Beperkt rekenschap van ontwikkelingsvariabiliteit en hoe het kind in zijn omgeving staat

Question 8

Wat wordt bedoeld met de rekenkundige aanpak van de categorische classificatie?

Answer 8

Een diagnose wordt gezien als een simpele som van symptomen

Question 9

Hoe zit het met comorbiditeiten bij de categorische ordening?

Answer 9

Als iemand niet voldoet aan een diagnose, kan een andere inclusief een aantal comorbiditeiten gegeven worden. Je hebt begrip nodig van hoe de comoriditeit met elkaar in verband staat.

Question 10

Wat remt de rekenkundige aanpak van de categorische benadering af?

Answer 10

Een klinische weging

Question 11

Waartoe is een categorische diagnose ontoereikend?

Answer 11

De interventiebehoeften differentieel in kaart brengen

Question 12

Wat biedt de categorische benadering te weinig?

Answer 12

• Te weinig leeftijdsdifferentiatie
• Te weinig aandacht voor inter- en intraindividuele ontwikkelingsvariabiliteit
• Te weinig aandacht voor de context van het kindgedrag

Question 13

Wat versterkt het etiketterende effect?

Answer 13

De categorische focus op actuele, individuele observaties, los van de ontwikkeling en de context

Question 14

Welke beperking kent de categorische aanpak op vlak van context?

Answer 14

Er is geen algemeen aanvaard geheel van maatstaven, er is geen rechte lijn naar een integratief beeld

Question 15

Hoe kunnen de beperkingen van de categorische aanpak bijgestuurd worden?

Answer 15

Door doelgericht te categoriseren, orde en overzicht in de diagnostiek te brengen.

Question 16

Hoe kun je reductionisme en labeling beperken?

Answer 16

Door je niet te beperken tot een categorische ordening

Question 17

Op welke manier is informatie op individueel niveau dimensioneel?

Answer 17

De meeste vragenlijsten zijn dimensioneel

Question 18

Op welke manier is informatie op contextueel niveau dimensioneel?

Answer 18

Opvoedings- en gezinsvragenlijsten zijn meestal dimensioneel

Question 19

Op welke manier draagt een dimensionele ordening bij? Wat zijn de voordelen?

Answer 19

• Het weerspiegelt het leven van alledag
• Het helpt om de mate of intensiteit te meten
• je krijgt een meting van problemen en krachten
• Je werkt veranderingsgericht over categorische labels heen
• Je weegt subklinische problemen
• Je kan focussen op wat wel goed gaat (diagnostiek van krachten)
• Je brengt transdiagnostische processen in kaart

Question 20

Wat belicht je op individueel niveau bij de dimensionele benadering?

Answer 20

De psychologische balans van cognitie, emotie en gedrag

Question 21

Wat belicht je op contextueel niveau bij de dimensionele benadering?

Answer 21

Opvoedings- en gezinsdynamiek

Question 22

Wat zijn de grenzen van de dimensionele ordening?

Answer 22

• De verantwoording in gesprek en observatie
• Het overzicht kunnen verliezen door de omvang van de informatie
• Je dreigt overkoepelende kindsyndromen te missen

Question 23

Hoe gebruik je best de dimensionele ordening?

Answer 23

Niet uitsluitend, wel aanvullend

Question 23

Hoe gebruik je best de dimensionele ordening?

Answer 23

Niet uitsluitend, wel aanvullend

Question 24

Wat is de integratieve transcategorische ordening?

Answer 24

De categorische en dimensionele benadering combineren

Question 25

Bespreek de fasen van de diagnostiek ifv categorische en dimensionele benadering.

Answer 25

• Aanmelding & intake: overzicht op het hele draagvlak door observatie- en gespreksstroom expliciet te categoriseren
• Intake & gericht onderzoek: Dimensionele meting van eigenschappen dragen bij tot een genuanceerde weging. Objectivatie door testonderzoek
• Besluitfase: de categorische aanpak verduidelijkt de eventueel klinisch integratieve beelden met een individuele focus op het kind.
• Interventie: categorische diagnoses koppelen aan best practices
• Advies verder concreet maken mbv dimensionele weging
• Monitoring: aspecten bijsturen. Dimensionele tools en tests om effecten te meten

Question 26

Transcategorisch

Answer 26

Focus op processen bij het kind en zijn omgeving die - over individuele klinische categorieën heen - problemen verklaren en bijsturing verdienen in interventie.

Question 27

Klinimetrie

Answer 27

Maatstaf die klinische relevante signalen gebruikt, met inbegrip van hun determinanten en de effectiviteit van behandelingen.

Question 28

Dichotome ordening

Answer 28

Zie categorische ordening (van informatie).

Question 29

Categorische ordening

Answer 29

Organisatie van de kind-, opvoedings- en gezinsinformatie in aparte, onderling uitsluitende (klinische) groepen of klassen.

Question 30

Comorbiditeit

Answer 30

Meerdere probleemgehelen of stoornissen die gelijktijdig optreden.

Question 31

Stoornis

Answer 31

Een samenhangend geheel van signalen over het functioneren van een persoon.

Question 32

Dimensionele ordening

Answer 32

Beschrijving van de kind-, opvoedings- en gezinsinformatie in een continue dimensie van helemaal afwezig tot altijd aanwezig.