H7: Hoe verzamel je de informatie? (HOC2) Flashcards
Wat is belangrijk om aan ouders/aanmelders te geven?
- Inzicht vanuit vakkennis
- professionele diagnostische vragen
Voor welke soort vragen kun je een antwoord zoeken?
- Onderkennend
- Verklarend
- Indicerend
Verder ook:
* Selecterend
* Toewijzend
* Evaluerend
* Hulpvraag
Wat is een hulpvraag? Waar vind je de hulpvraag in het hulptraject?
Een tussenstap van klachten naar verandering
Wat ondersteunt systematische en volledige bronvermelding later?
Het ondersteunt bij de latere organisatie en weging van de informatie tot het diagnostisch besluit en advies
Wat is het einddoel van informatieverzameling?
Onderbouwde diagnostische antwoorden bieden die consistent aansluiten op de startvragen
Wat zijn de fasen van de diagnostische cyclus?
- Aanmelding
- Intake
- Gericht onderzoek
- Besluit met advies
- Hulp
Wat zijn de kenmerken van de diagnostische cyclus?
- Wetenschappelijk
- Hypothesetoetsend
- Empirisch
- Regulatief
- Iteratief
Welke interpretaties bevatten de resultaten?
- Beschrijvende interpretaties
- Verklarende interpretaties
Op welke manier kun je systematiek inbouwen in de basiscyclus van de kinddiagnostiek?
Van vaste standaardprocedures tot diagnostiek op maat. Dit vereist een zorgvuldige afweging
Wat zijn de voordelen van een standaardprotocol?
- Je weet direct hoe te handelen
- Het vermindert het risico op verschillende uitkomsten
- Werkefficiënt (vooral in grote behandelcentra)
- Online te raadplegen
Wat is een nadeel van een standaardprotocol?
Als je werkt met uiteenlopende kind- en gezinsaanmeldingen en noden is dat niet handig
Wat is het voordeel van maatwerk?
- Sluit nauw aan op de unieke noden
Wat is een nadeel van maatwerk?
- Het is tijds- en arbeidsintensief
- Je moet de middelen hebben om over een breed testaanbod te beschikken
Wat wordt in de praktijk het meeste toegepast: standaardprotocollen of maatwerk?
Een vorm van semi-gestandaardiseerd maatwerk
Wat zijn de bijdragen van observatie en gesprek?
Het biedt Cognitieve en emotionele flexibiliteit
Op welke manier bieden observatie en gesprek cognitieve flexibiliteit?
Je kan naar wens van onderwerp veranderen, je kan uitdiepen wat relevant lijkt.
Op welke manier bieden observatie en gesprek emotionele flexibiliteit?
Je bent vrij in te gaan op de belevingen van de ouders en/of het kind.
Wat kun je zeggen over impliciete oordelen tijdens observaties en gesprekken?
Dit hoeft niet noodzakelijk alleen een probleem te zijn. Het helpt je om informatie te selecteren en kunnen zo richting geven
Wat is de grootste uitdaging van observatie en gesprek?
De flexibiliteit: er is het meeste ruimte voor cognitieve en emotionele bias. Je intuïties alleen zijn geen standvastige en geldige basis om je diagnostisch besluit en advies voor het kind te verantwoorden
Hoe kun je vrije informatieverzameling ondersteunen?
- Expliciteren
- Concretiseren
- Bronnen vermelden
Wat zijn de bijdragen van testonderzoek?
- De informatieverzameling gebeurt grotendeels planmatig, dankzij standaardisering
Wat houdt de standaardisering van testonderzoek in?
Dat de psychometrie onderzocht is of onderzocht kan worden. Er is over het algemeen een goede validiteit en een goede betrouwbaarheid. Ook zijn er testnormen beschikbaar.
Wat faciliteert een standaardisering van het testonderzoek?
Routine outcome monitoring (ROM)
Hoe wordt ROM ook genoemd?
Effectmeting of trajectdiagnostiek
Wat wil je weten met ROM?
Hoe de kindsituatie evolueert nav hulp
Wat zijn de grenzen van testonderzoek?
- Je meet een relatief nauw, vooraf afgebakend aspect van het functioneren
- Vragenlijsten meten geen interacties of gedrag
- Het is niet verklarend
- Er is een hiaat tussen het wenselijke en beschikbare testaanbod
Hoe meet je de beleving van het kind voornamelijk?
adhv teken- en spelproeven
Zijn projectieve proven eerder gestandaardiseerd of niet?
Eerder niet
Zijn projectieve proven eerder gestandaardiseerd of niet?
Eerder niet
Welke tekenproeven zijn sterker theoretisch, empirisch en psychometrisch?
Menstekening
Welke tekenproeven zijn sterker theoretisch, empirisch en psychometrisch? En wat meten ze niet?
Menstekening bvb. Deze meten minder de emotionele en gezinsbeleving vh kind
Wat zijn nadelen van tekenproeven zoals menstekening?
- De uitwerking is niet geactualiseerd
- Beleving is niet geïntegreerd
Waarop doen belevingsproeven volgens FACE een beroep?
Een complex geheel aan gelijktijdige cognitieve en emotionele processen
Vul aan:
Hoe meer …. de proef vergt van een kind, hoe … het meestal is om …
Hoe meer vrije expressie de proef vergt van een kind, hoe moeilijker het meestal is om te ontwarren welke cognitief-emotionele processen ze meet
Wat bepaalt de mate van vrije expressie van een proef?
Hoe vatbaar ze is voor standaardisering
Wat is de ideale combinatie voor informatieverzameling?
Een combinatie van informele en formele informatieverzameling
Verklarende diagnostische vraag
Een vraag die de verklaring betreft van de situatie van het kind en/of zijn omgeving.
Diagnostiek op maat
Verloop van de diagnostiek dat beslist wordt volgens de noden van het gezin.
Onderkennend diagnostisch antwoord
Antwoord uit de diagnostiek dat de situatie van het kind en het gezin beschrijft.
Diagnostisch onderzoek
De fase waarin de diagnostische vragen of verwachtingen gericht getoetst worden.
Catharsis-effect
Het therapeutische effect van opluchting dat samengaat met het praten over de situatie.
Beschrijvende interpretaties
De betekenissen die je aan de diagnostische resultaten toekent.
Evaluerende diagnostische vraag
Een vraag waarbij de diagnostiek moet aangeven hoe een interventie lukte.
Onderkennende diagnostische vraag
Een vraag die de beschrijving betreft van de situatie van het kind en/of zijn omgeving.
Onderkennende diagnostische vraag
Een vraag die de beschrijving betreft van de situatie van het kind en/of zijn omgeving.
Aanvraag
De inhoudelijke vraag naar diagnostiek en/of hulp door het gezin of een verwijzer.
Diagnostische hypothese
Toetsbare verwachting over de aard, de oorzaken en de wenselijke bijsturing van de situatie van het kind en zijn omgeving.
Selecterende diagnostische vraag
Een vraag die een keuze betreft die de diagnostiek moet verantwoorden.
Diagnostische rapportage
Verslaggeving van de diagnostiek.
Projectieve proef
Een proef waarin een persoon onbewust zijn functioneren uitdrukt, meestal in respons op vage stimuli en/of open opdrachten.
Diagnostische fase
Een doe-, denk- en voelonderdeel van het diagnostische proces.
Adviesgesprek
De mondelinge rapportage van de diagnostiek.
Diagnostische cyclus
Het afgebakende verloop van de diagnostiek in de tijd, dat zich mogelijk herhaalt.
Diagnostisch antwoord
Antwoord dat uit de diagnostiek voortkomt.
Diagnostisch antwoord
Antwoord dat uit de diagnostiek voortkomt.
Diagnostisch rapport
Het schriftelijke verslag van de diagnostiek.
Diagnostische resultaten
De uitkomsten van de diagnostiek.
Indicerende diagnostische vraag
Een vraag die het advies betreft rond de situatie van het kind en/of zijn omgeving.
Zelfexpressieproef
Proef die peilt naar de beleving van de persoon of het kind.
Indicerend diagnostisch antwoord
Antwoord uit de diagnostiek over hoe in te grijpen in de situatie van het kind en het gezin.
Fingerspitzgefühl
Diagnostische fijngevoeligheid. Deze verdient te worden ontwikkeld door cognitieve en emotionele vaardigheden te trainen.
Toewijzende diagnostische vraag
Een vraag die vanuit de diagnostiek moet beantwoorden wie hulp toegewezen krijgt.
Diagnostisch advies
De raad die uit de diagnostiek volgt.
Psychometrie (test)
De meeteigenschappen van een test.
Diagnostische vraag
Toetsbare vraag over de aard, de oorzaken en de wenselijke bijsturing van de situatie van het kind en zijn omgeving. Ze kunnen cliëntgestuurd zijn, of voortkomen uit je eigen vakkennis.
Testnormen
Met een test gemeten maatstaf van eigenschappen of functioneren bij een groep personen, waarmee je een individuele persoon vergelijkt die de test aflegt.
Standaardprocedure diagnostiek
Procedure waarin het verloop en soms de inhoud van de diagnostiek vooraf vastliggen.
Routine Outcome Monitoring (ROM)
De planmatige opvolging van de diagnostiek en/of de hulp. Ook wel effectmeting of trajectdiagnostiek genoemd.
Verklarend diagnostisch antwoord
Antwoord uit de diagnostiek dat de situatie van het kind en het gezin verklaart.
Aanmelding
De eerste raadpleging (de stap naar hulp) in het actuele traject. Inhoudelijk omvat ze de aanvraag.
Intake
De diagnostische startfase van verkennende informatieverzameling over de cliënt of het cliëntsysteem. Deze betreft het eerste basisgesprek, of een periode van gesprek en observatie.
Bronvermelding
Vermelding uit welke bronnen de informatie komt.
Standaardisering (test)
Het vastleggen van de testwerkwijze, wat betreft afname en meestal ook scoring.
Reliability Change Index (RCI)
Kwantificering van de mate van verandering in het traject (diagnostiek en/of hulp), op basis van minstens twee metingen met een instrument.
Informed consent
Document waarin het gezin, na voorlichting, akkoord gaat met de diagnostiek en het gebruik van hun persoonlijke informatie.
Verklarende interpretaties
De uitleg die je aan de diagnostische uitkomsten geeft (verbanden, oorzakelijk, verergerend, in stand houdend of beschermend).
Hulpvraag
De mate waarin en de manier waarop de cliënt of het cliëntsysteem hulp wenst.
Diagnostisch besluit
De synthese die uit de diagnostiek volgt (integratief beeld).
Vraaggestuurde diagnostiek
Diagnostiek waarbij vooral de vragen van de aanmelder(s) de informatieverzameling sturen.
Belevingsproef
Proef die peilt naar de beleving van de persoon of het kind. Zie ook zelfexpressieproef en projectieve proef.
Wat is het wetenschappelijke kenmerk van de planmatige diagnostische cyclus?
Je onderbouwt de diagnostische antwoorden over het kind en zijn omgeving met controleerbare en weerlegbare argumenten
Wat is het hypothesetoetsende kenmerk van de planmatige diagnostische cyclus?
Je bouwt wetenschappelijke argumenten op door diagnostische vragen en verwachtingen van en over het kind en zijn omgeving stelselmatig te toetsen
Wat is het empirische kenmerk van de planmatige diagnostische cyclus?
De toetsing doe je op basis van vakkundig verzamelde informatie van en over het kind en zijn context
Wat is het regulatieve kenmerk van de planmatige diagnostische cyclus?
De diagnostiek is altijd een regulerend deel in de hulp met het kind. Uit de diagnostiek beslis je waarom en hoe je handelt. De uitkomsten hiervan evalueer je op hun beurt, ook van geen hulp
Wat is het iteratieve kenmerk van de planmatige diagnostische cyclus?
De diagnostiek herhaal je telkens als er nieuwe vragen zijn in het hulptraject