Woordjes Tekst 9.B Flashcards
1
Q
potui
A
pf van posse: kunnen
2
Q
de + abl.
A
- vanaf
2. over (bij ww als cogitare, narrare)
3
Q
adeo
A
zo(zeer)
4
Q
animus
A
hart
5
Q
forma
A
gestalte, uiterlijk
6
Q
matrimonium
A
huwelijk
7
Q
ducere
A
leiden, voeren
8
Q
nubere
A
trouwen (van de vrouw)
9
Q
gaudere
A
- blij zijn
2. zich verheugen (over + abl.)
10
Q
num
A
toch niet? leidt de vraagzin in
11
Q
sine + abl.
A
zonder
12
Q
agere
A
- voeren
2. leiden
13
Q
moenia mv (groep 3)
A
(stads)muren
14
Q
ostendere
A
tonen
15
Q
desiderare
A
- missen
2. verlangen (naar + acc.)