woordenschat KEY examen juni Flashcards

1
Q

teruggaan in ontwikkeling

A

regressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

naar jezelf gekeerd

A

introvert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

natuurlijke leefomgeving van een dier

A

biotoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de afstand die je in een tekst laat tussen 2 regels

A

interline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

weinig variatie

A

monotoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de afdeling in het zieknhuis waar bloed en bloedziekten behandeld worden

A

hematologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een instrument om dingen te bekijken die ver van ons afstaan

A

telescoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

iemand die de wet kent en rechtstudies heeft afgerond

A

jurist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wetenschapper die de mens bestudeert als natuurhistorisch wezen

A

antropoloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specialist in hartziekten

A

cardioloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wetenschapper die het leven bestudeert

A

bioloog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

iemand die een voorliefde toont voor al wat Engels is, vriend van de Engelse
cultuur

A

anglofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Liefhebber van boeken, vooral als kunstvoorwerp: vriend van boeken

A

bibliofiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Iemand die het lot van zijn medemensen probeert te verbeteren, vaak via
goede werken. : vriend van de mens

A

filantroop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ziekelijke neiging tot (= waanzin/razernij) tot stelen

A

Kleptomanie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ziekelijke neiging tot brandstichting

A

pyromanie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Grootheidswaanzin : ziekelijke neiging om zichzelf als groots te zien en té
grootste projecten op te starten.

A

Megalomanie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Iemand die verscheidene/ vele talen actief kent

A

polyglot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Echtelijke verbintenis van één man met verscheidene vrouwen of
omgekeerd

A

polygamie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat voor vele/verscheidene doelen gebruikt kan worden

A

polyvalent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Verbloemde uitdrukking, iets wat eerder negatief is, zo goed mogelijk
proberen verwoorden.

A

eufemisme

22
Q

Betekent letterlijk: goede dood. Je kiest ervoor om een zachte dood sterven
zonder veel lijden

A

euthanasie

23
Q

Rasverbetering Wetenschappelijk onderzoek naar alle factoren waardoor
het menselijk ras verbeterd zou kunnen worden: betekent letterlijk: goede
rasoorsprong.

A

eugenetica

24
Q

angst voor vogels

A

ornithofobie

25
Q

angst voor spinnen

A

arachnofobie

26
Q

angst voor vreemdelingen

A

xenofobie

27
Q

afwisselen

A

variëren

28
Q

voor alles geldig

A

omnivalent

29
Q

tussenkomst

A

interventie

30
Q

het voorkomen van iets

A

preventie

31
Q

zelfbewegend

A

automobiel

32
Q

houdt van soortgelijke

A

homofiel

33
Q

onomkeerbaar

A

irreversibel

34
Q

op afstand kijken

A

televisie

35
Q

overal aanwezig

A

omnipresent

36
Q

uitstoot (van gassen)

A

emissie

37
Q

omkering, grote verandering

A

revolutie

38
Q

in zichzelf kijke

A

introspectie

39
Q

vermindering

A

reductie

40
Q

voorvoegsel

A

prefix

41
Q

van dezelfde oorsprong

A

homogeen

42
Q

naschrift

A

post scriptum

43
Q

een leraar aan de hogeschool

A

lector

44
Q

het ter sprake brengen

A

aankaarten

45
Q

een negatief gevolg

A

een nawee

46
Q

een probleem

A

een pijnpunt

47
Q

vaktaal

A

het jargon

48
Q

de manier waarop iets waargenomen wordt

A

de perceptie

49
Q

samenhangend, hecht

A

consistent

50
Q

vaak voorkomend

A

courant

51
Q

het vakgebied

A

de discipline

52
Q

van kernbelang

A

cruciaal