woordenschat Gr en Lat Flashcards
a/an
niet, on-
anti
tegen
antropo
mens
auto
(van)zelf
bio
leven
chroon
tijd
derm
huid
eu
goed
fiel
vriend
foob
vrees, angst
gen/geen
ontstaan
graaf/gram
schrijven
(h)emo(a)
bloed
homo
hetzelfde, gelijk aan
hydro
water
iater
arts
kine
beweging
loog
waard, kennis, leer
manie
waanzin
mono
alleen
morf
vorm
noom
kennis, leer, kunde
pathie
gevoelens
poly
meer(dere)
psyche
geest, ziel
scoop
kijken, zien
syn
samene
tele
ver
therm
warm
top/toop
plaats
ante
voor
aqua
water
circum
rond(om)
co/con/com
samen (met)
dis
niet
e/ex
uit, buiten, weg van
form
vorm
gress/gred
gaan
in/ir
in, niet
inter
(in)tussen
intro
begin
ius, iuris
recht
loca
plaats
multi
meer, veel
nomen
naam
omni
alles
post
nadat
pre/pro
voor
re
terug
script
schrijven
terra
aarde , land
vari
verschillende
ven/vni
komen
vert/vers
draaien
visie
kijken, zien