uitdrukkingen beroepen Flashcards
bemoei je met je eigen zaken waar je verstand van hebt
schoenmaker blijf bij je lees
het is klaar, het is gelukt
het is voor de bakker
wees niet boos op de boodschapper van het slechte nieuws
schiet niet op de pianist
hij is niet erg verstandig
daar zal ook geen professor van groeien
er moet maar 1 leider zijn, anders lukt het niet
geen 2 kapiteins op 1 schip
niet echt lachen, doen alsof
lachen als een boer die kiespijn heeft
aan het uiterlijk kan men niet iemand beoordelen
men kent de monnik niet aan zijn pij
als je je probleem niet direct serieus aanpakt, dan kan het nog erger worden
zachte heelmeesters maken stinkende wonden
als je honger hebt, smaakt alles
honger is de beste kok
het is makkelijk om kritiek te geven als je het zelf niet moet doen
de beste stuurlui staan aan wal
iemand of iets te hulp inroepen
een beroep doen op iemand
de zaak voorleggen aan een hogere rechter
in beroep gaan
arbeid brengt welvaart
als de spade werkt, blinkt ze
iets bevorderen
iets bewerkstelligen
iets verorberen, opeten (verorberen: snel opeten)
iets naar binnen werken