academische woordenschat reeks 3 en 4 Flashcards

1
Q

de leerkracht dringt …

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aanzetten …

A

tot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bang zijn …

A

van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hechten …

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hunkeren …

A

naar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

medeplichtig zijn …

A

aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

strijden …

A

tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ik heb me toegelegd … bloemschikken

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zich ontfermen …

A

over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

opgewassen zijn …

A

tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vatbaar zijn …

A

voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zich verheugen …

A

op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

worstelen …

A

met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

conclusies …

A

trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

daaruit kunnen we het volgende …

A

concluderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

er kunnen bezwaren worden … (2)

A

gemaakt of geopperd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het kan inzicht … in iets (2)

A

bieden of verschaffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

onderzoek … naar

A

verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

tandbederf

A

cariës

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

etterverzameling

A

abces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aderontsteking

A

flebitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

ontsteking van de blindedarm

A

appendicitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

breuk

A

fractuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bloedziekte

A

hemofilie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

leverontsteking

A

hepatitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

griep

A

influenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

(hersen)schudding

28
Q

ziekelijke slaapzucht

29
Q

hersenvliesontsteking

A

meningitis

30
Q

longontsteking

31
Q

botontkalking

A

osteoporose

32
Q

zwaarlijvigheid

33
Q

vochtophoping in een bepaald lichaamsdeel

34
Q

een crimineel, een misdadiger

35
Q

iemand die steeds opnieuw dezelfde misdaad begaat

A

recidivist

36
Q

iemand die in de gevangenis wordt gehouden (werkwoord)

A

gedetineerd worden

37
Q

vrijgesteld worden van een straf/schuld

38
Q

administratieve dienst van de rechtbank

39
Q

in beroep gaan

40
Q

een zwijgplicht bij de italiaanse maffia

41
Q

principe van italiaanse maffia, bloedwraak, dat is het recht om je te wreken voor de moord op bloedverwanten

41
Q

maffialeden die uit het criminele milieu willen stappen kunnen bij de politie in ruil voor info een nieuwe identiteit krijgen

A

spijtoptant

42
Q

bij een gijzeldrama gebeurt het af en toe dat de gijzelaar sympathie krijgt voor de gijzelnemer

A

stockholmsyndroom

43
Q

politiediensten gebruiken leugendetectors of een …

44
Q

misdaden bedreven door ‘fatsoenlijke burgers’ meestal fraude en belastingsontduiking

A

witteboordencriminaliteit

45
Q

vredesactivist

46
Q

index die de koersontwikkeling weergeeft van de 20 belangrijkste aandelen die op de Brusselse beurs genoteerd zijn

47
Q

periode waarin de economische activiteit kleiner wordt in vergelijking met een voorgaande periode; waarin de economische groei bijgevolg negatief is

48
Q

participatiemaatschappij of portofeulliemaatschappij: heeft als hoofdactiviteit het beheer van participaties in andere vennootschappen

49
Q

schuldbewijs (van bv. een onderneming of overheid) voor de ontlening van geld op langere termijn

50
Q

een onderneming wil meer geld binnenhalen door bijkomende aandelen uit te geven bv. om een belangrijke investering te kunnen financieren

A

kapitaalverhoging

51
Q

de filosofische stroming die zich bezighoudt met de vraag wat het bestaan betekent

A

existentiëel

52
Q

iemand die geen overtuiging heeft jegens het wel of niet bestaan van (een) bovennatuurlijk(e) macht(en)

A

agnosticus

53
Q

als je je niet uit je mentale evenwicht laat brengen/ je blijft … kalm wnr je het nieuws verneemt.

A

stoïcijns

54
Q

overstijgend, buiten het gewone tredend

A

transcendent

55
Q

het hartstochtelijk streven naar een persoonlijke vereniging van de ziel met God

56
Q

… geloven niet in spiritisme, tarot of astrologie.

57
Q

bepaalde oosterse godsdiensten gaan ervan uit dat de mens een lven van … moet leiden/
het streven naar of het beoefenen van een reine levenswandel door de eigen hartstocht en begeerten te beteugelen en zelftucht toe te passen

58
Q

bestudeert de sterren wetenschappelijk

59
Q

sterren elzen met horoscopen

A

astrologie

60
Q

je kunt je niet aan je lot onttrekken, want de kaarten van het leven zijn al geschud

A

determinisme

61
Q

een woord dat vaak in de negatieve betekenis van ‘genotsmens’ wordt gebruikt

62
Q

proefondervindelijk, in tegenstelling tot theoretisch

63
Q

een verborgen wereld, of het bovennatuurlijke
het heeft een magische en geheimzinnige sfeer

64
Q

een benadering die ervoor staat dat alle onderdelen van je systeem alleen begrepen kunnen worden in relatie tot het geheel

A

holistisch

65
Q

de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal

66
Q

de wetenschappelijke of systematische studie van de moraal

A

pantheïstisch