Willard van Orman Quine (1908-2000) Flashcards

1
Q

Wat bedoelt Quine met kennis is ondergedetermineerd?

A

Al onze kennis is ondergedetermineerd. Dus al onze kennis is onder gedetermineerd door empirische data. Door onze zintuiglijke input proberen we de wereld te determineren. Maar die zintuiglijke input is zeer beperkt. Zodra we kennis willen uitbreiden, ontstaan er meer problemen. We hebben er namelijke geen directe zintuigelijke input meer over.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Over welke twee thema’s spreekt Quine?

A
  1. Twee dogma’s van het empirisme.

2. Epistemologie genaturaliseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee veronderstellingen (twee dogma’s) behoren tot het empirisme die niet te rechtvaardigen zijn?

A
  1. Het onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen (dit onderscheid hebben we bij Hume gezien).
  2. Het idee dat elke wetenschappelijke uitspraak zijn eigen empirische inhoud heeft (reductionisme). Alle kennis is te herleiden tot sense impressies (zintuiglijke impressies).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom hebben we geen bevredigend antwoord op de vraag wat analytisch betekent volgens Quine?

A

Als we dit moeten formuleren zijn analytische uitspraken tautologieën of synoniemen. Dit houdt in dat ze altijd kunnen verwisselen met behoud van de waarheidswaarde (Salva veritate). Maar dan komen we in een cirkel terecht. De notie van analyticiteit veronderstelt die van synonymie en die synonymie op haar beurt. Er is dus geen bevredigend antwoord op de vraag wat analytisch betekent. Daarnaast hangen analytische uitspraken vast aan wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom willen we sommige uitspraken eerder opgeven dan andere uitspraken?

A

Hoe dieper we in het web zitten des te meer consequenties bij revisie. In het midden van het web zitten onze meest fundamentele uitspraken die we niet snel willen opgeven, want dat heeft consequenties voor het gehele web. Dat hele netwerk van kennis is radicaal gedetermineerd door de empirische data. Op basis van zintuiglijke input proberen we een heel netwerk op te bouwen. Dus het spinnenweb zit maar op een paar plekken vast aan de zintuiglijke wereld. Sommig uitspraken willen we dus wel opgeven en andere niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor krijgt een zin betekenis?

A

De betekenis van een zin wordt niet bepaald door de link met de werkelijkheid, maar door de relatie en de samenhang met andere zinnen in het netwerk. Dit heet holisme. We kunnen onze overtuigingen niet los testen, maar slechts als een geheel. Bovendien is elke betekenisvolle uitspraak te herleiden tot waarnemingsgegevens (sense data)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bedoelt Quine met holisme?

A

Uitspraken kunnen alleen in samenhang met andere uitspraken worden getoetst. Quine ziet onze kennis als een web of beliefs. Een web van onderling verknoopte overtuigingen dat enkel aan de periferie met ervaring is verbonden. Dit betekent dat onze kennis altijd radicaal is onder gedetermineerd door empirische data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke rol speelt taal voor Quine?

A

Taal is een soort visnet dat je over de werkelijkheid kan gooien. Als we succesvol zijn (veel vissen vangen), blijft de betekenis van woorden onveranderd. Maar als de empirie (rand van het spinnenweb) weerbarstig is, moet de betekenis worden herzien. Omdat alle woorden van een taal met elkaar samenhangen, moeten we uiteindelijk ook bereid zijn de kernbegrippen in ons netwerk aan te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom heeft kennis altijd nog speelruimte, terwijl het onder gedetermineerd is?

A

Onze kennis is zo onder gedetermineerd dat er zoveel mogelijk alternatieven over blijven. We hebben altijd speelruimte. Als we iets tegenkomen dat niet klopt, kunnen we het web op veel manieren aanpassen. Zelfs op het gebied van wiskunde en logica. Je kun iets aan de betekenis van woorden aanpassen. Geen enkele overtuiging is immuun: alles kan worden aangepast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is Quine een empirist of een rationalist?

A

Quin heeft veel kritiek gegeven op de klassieke traditie van het empirisme, maar is altijd een empirist gebleven. In de zin dat onze kennis van de wereld enkel door zintuiglijke ervaring in stand kan blijven. Empirische feiten kunnen wel blijven bestaan, want alle kennis wordt gedetermineerd door de wetenschap. We kunnen tot consensus komen over de feiten, we kunnen afspreken wat waar is. We zien de wereld immers op dezelfde manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg Schrödingers kat uit.

A

Het gaat om de wet der uitgesloten middelen: je hebt P of niet P. Maar deze wet is ter discussie gesteld door de quantum mechanica. Als je een kat in een doos opsluit kun je niet zintuiglijk waarnemen of de kat dood of levend is. In die doos bevindt zich een radioactief element. Als er een atoom van dat element vervalt, wordt er radioactiviteit geregistreerd, waardoor een fles met blauwzuur kapot geslagen wordt. Zolang we niet in de doos kijken is die kat zowel levend als dood. Met andere woorden er is nog een derde mogelijkheid. Soms moeten we dus onze meest fundamentele mogelijkheden aanpassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom heeft Quine het empirisme een flinke stoot gegeven?

A

Hij heeft Hume tot het logisch positivisme bekritiseerd. We kennen de wereld enkel door middel van zintuiglijke ervaring. En deze ervaring kan volgens Quine geen bron van scepsis of onenigheid zijn. Onze perceptie is soortgebonden. We zien de wereld allemaal min of meer op dezelfde manier. Hij neemt afstand van het funderingsdenken: kennis is gebaseerd op sense data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke kritiek geeft Quine op Aristoteles?

A

Er is geen plek voor een filosofie die voorafgaat aan de ervaring binnen de wetenschap (A priori). Hiermee doelt hij op de metafysica van Aristoteles.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de quest of certainty?

A

Bij Descartes begint de kenleer de prima filosofia. De epistemologie heeft de taak om een epistemologisch fundament te leggen waar alle filosofie en wetenschap op kan worden gebouwd. (quest of certainty). Die heeft zich gesplitst in rationalisme en empirisme. Het rationalisme kwam uit bij cogito ergo sum. De empiristische versie bestaat uit het idee dat alle kennis gevormd kan worden uit zintuiglijke impressies. De laatste poging kwam voort uit de logisch positivisme: alle kennis komt voort uit sense data.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is er geen eerste filosofie volgens Quine?

A

Er is geen absolute zekerheid, niet in de rationalistische en niet in de empiristische filosofie. Daarom zegt Quine dat er geen eerste filosofie is. De taak van filosofie wordt verkeerd begrepen. Er bestaat geen bevoorrecht uitkijkpunt. De filosofie heeft geen privileges. We zitten allemaal op dezelfde boot (Neurath). We moeten het schip proberen te laten drijven, we moeten het doen met de middelen die we hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke twee varianten van naturalisme kennen we?

A
  1. Ontologisch/metafysisch naturalisme: alles is natuur. De werkelijkheid bestaat enkel uit natuurlijke processen die we in principe met de natuurwetenschappen kunnen onderzoeken.
  2. Methodologisch/epistemologisch naturalisme: we moeten in de wetenschap geen beroep doen op bovennatuurlijke verklaringen. Dan kom je niet verder.
17
Q

Wat voegt Quine toe aan het methodologisch/metafysisch naturalisme?

A

Kenleer is een onderdeel van de wetenschappen. Kenleer gaat dus niet vooraf aan de wetenschappen. De nieuwe taak van de kenleer is dat we moeten onderzoeken hoe kennis überhaupt tot stand komt. Hoe komt ons kenapparaat tot stand en wat zijn haar beperkingen? Dit kunnen we doen aan de hand van verschillende wetenschappen, zoals psychologie en de evolutie biologie. Dit kunnen we dus op een empirische manier onderzoeken.

18
Q

Welke twee kritiekpunten krijgt Quine?

A
  1. De onderneming die Quine voorstelt om de epistemologie te naturaliseren is cirkerredenering. Je veronderstelt dat er betrouwbare kennis is, maar dat moet nog onderzocht worden. Die kennis is dus nog niet gerechtvaardigd.
  2. Empirisch onderzoek kan niet de meest belangrijke epistemologische vragen beantwoorden; uit feiten kun je geen normen afleiden. Een genaturaliseerde epistemologie hebben geen normatieve vragen; wanneer is kennis betrouwbaar? Dit kun je niet halen uit de feiten.
19
Q

Waarom wordt de epistemologie genaturaliseerd door Quine?

A

Het naturaliseren van de epistemologie is zeggen dat de epistemologie geen filosofie is die voorafgaand aan de wetenschap. De epistemologie is een onderdeel van de wetenschap en zo moeten we het ook gaan beschouwen.

20
Q

Waarom is er wel een gradueel onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken?

A

Er is geen strikt onderscheid tussen analytische en synthetische uitspraken; tussen uitspraken die wel en niet getoetst kunnen worden aan de ervaring. Er is wel een gradueel onderscheid tussen uitspraken analytische en synthetische uitspraken. Vroeger dacht men dat een walvis een vis was, omdat de term vis al in het woord walvis zit (analytische uitspraak). Tegenwoordig weten we dat een walvis een zoogdier is, waardoor het dus een synthetische uitspraak is en geen analytische uitspraak. Er is dus sprake van een geleidelijk verschil.