Wetenschappelijk realisme-debat Flashcards
Wat houdt het wetenschappelijk realisme-debat in?
Dit is een relatief recente filosofische kwestie die vrij abstract is. Het gaat over wat de ontologische (wat is er?) status van theoretische entiteiten is. Theoretische entiteiten zijn dingen die gepostuleerd zijn door een theorie, maar die niet zintuiglijk waarneembaar zijn: atomen of zwarte gaten bijv.
Welke drie posities zijn er in het debat?
- Het realisme
- Het instrumentalisme
- Het agnosticisme.
Wat is het realisme?
Het realisme is een positie die zegt dat theoretische entiteiten echt bestaan.
Wat is het instrumentalisme?
Het instrumentalisme is een positie die zegt dat theoretische entiteiten niet bestaan. Een theorie is geen beschrijving van de werkelijkheid, het is slechts een instrument. Een theorie heeft geen waarheidswaarde. Het is een hulpmiddel om verschijnselen te kunnen voorspellen.
Wat is het agnosticisme?
Dit is een positie die van Fraassen inneemt. Hij stelt dat we niets zinnigs kunnen zeggen over theoretische entiteiten. Misschien bestaan ze, misschien bestaan ze niet. Hij onthoudt zich van een oordeel: het is niet nodig om hier een antwoord op te geven.
Wat geeft een theorie nog meer aan?
De observeerbare dingen en de onobserveerbare dingen.
Wat zegt het realisme over de observeerbare en onobserveerbare dingen?
Een wetenschappelijk realist zou zeggen dat de wetenschap op alle gebieden onobserveerbaar en observeerbaar zijn en dat het allemaal even echt is. De realist is een soort avonturier op zoek naar de waarheid binnen de wetenschap.
Wat zegt het instrumentalisme/logisch positivisme over de observeerbare dingen en de onobserveerbare dingen?
Ook de logisch positivisten namen deze positie in. Tussen de jaren 20 en 80 hadden zij voornamelijk de overhand. Zij stellen dat we alleen het observeerbare daadwerkelijk kunnen onderzoeken. Anders doe je aan metafysica en dat wordt afgeschaft door het logisch positivisme. Ze maakten een onderscheid tussen observatie uitspraken en een theoretische uitspraak die men niet kan onderzoeken.
Waarom is de positie van het realisme recent?
Eerst hielden veel mensen het logisch positivisme/instrumentalisme aan. Toen het logisch positivisme onderging, zagen filosofen in dat theorie en observatie altijd door elkaar lopen. Observatie is niet alleen nodig voor het maken van waarheidsuitspraken, je hebt er ook een theorie voor nodig. Dan zien we de opkomst van het wetenschappelijke realisme: theoretische entiteiten zijn echt!
Welke twee motieven heeft het wetenschappelijk realisme?
- Theorieën gaan over de werkelijkheid, uitspraken zijn waar of onwaar. Je moet ze letterlijk nemen, het is niet slechts een instrument het heeft een waarheidswaarde.
- Er zijn soms goede redenen om te geloven dat een theorie bij benadering waar is (er is nooit zekerheid!). Wetenschap gaat altijd door, vandaar bij benadering.
Het instrumentalisme ontkent het eerste motief.
Van Fraassen ontkent het tweede motief.
Wat zijn de drie belangrijkste argumenten voor het wetenschappelijk realisme?
- Consilience (samenkomen): als een theorie wordt bevestigd door verschillende experimenten die samenkomen dan is het aannemelijk dat die theorie bij benadering klopt.
- Ze hebben methodologisch voordeel boven instrumentalisme, omdat realisme geïnteresseerd zijn in ontwikkelingen, ontdekkingen en waarheden binnen de wetenschap.
- Het succesargument/no-miracle argument: de wetenschappelijk realisme is onder de indruk van het succes van een wetenschap vooral van de natuurwetenschappen (volwassen wetenschappen). Dat speculaire succes moet naar ware dingen verwijzen. De beste verklaring van de volwassen wetenschappen is dus dat ze bij benadering waar zijn en naar werkelijke dingen in de wereld verwijzen.
Wat zegt Putnam over het positieve argument waardoor het wetenschappelijk realisme succes van wetenschappen kan verklaren?
Een instrumentalist heeft geen verklaring van succes, doordat theorieën niets kunnen zeggen over de diepere lagen van de werkelijkheid. Die positie kan alleen zeggen dat het een wonder is.
Welke kritiek heeft Peirce op het succesargument van het wetenschappelijk realisme?
Het succesargument heeft de vorm van een abductie, het is abductief redeneren. Het is verwant aan inductie. Het is niet logisch sluitend, omdat de conclusie verder reikt dan de premissen toelaten. Abductie wordt de inference to the best explanation genoemd (IBE). We willen iets verklaren en we zoeken naar de beste verklaring voor een bepaald fenomeen. Als we de beste verklaring gevonden hebben, zoeken we niet verder. In dit geval zoeken we naar de beste verklaring voor het succes van wetenschappen. We willen dat theorieën waar zijn en dat ze verwijzen naar entiteiten in de werkelijkheid.
Waarom is het succesargument volgens critici niet solide?
Sommige critici zeggen dat het succesargument een drogreden is, omdat het wetenschappelijk realisme een ophelderende variant van modus ponens is (als A dan B, A dus B). Het is een bevestigende wijze. Maar het wetenschappelijke realisme doet: als een theorie bij benadering waar is dan hebben we succes. We hebben succes, dan dan hebben we een theorie die bij benadering waar is. Deze variant is natuurlijk ongeldig.
Wat zegt Larry Laudan?
Laudan is een criticus van het wetenschappelijk realisme. Hij heeft een lijst gemaakt, Laudans list, van theorieën die vroeger erg succesvol waren maar tegenwoordig ontkracht zijn. Ze leken naar entiteiten in de werkelijkheid te verwijzen, maar dat helemaal niet zo. Er staan een heleboel theorieën op die dus helemaal niet waar waren.