Donald Davidson (1917-2003) Flashcards

1
Q

Wat is een conceptueel schema?

A

Het is een systeem van taal en concepten waarmee wij de wereld ordenen en benoemen, een soort denkraam. Dit geldt voor al onze concepten en is daarom breder dan een paradigma dat alleen gericht is op wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zeggen filosofen over conceptuele schema’s?

A
  1. Conceptuele schema’s kunnen incommensurabel zijn: lastig en helemaal niet tot elkaar te reduceren. We kunnen ze niet met elkaar vergelijken, want ze hebben niets met elkaar gemeen. Het zijn verschillende perspectieven (vergelijkbaar met Kuhn’s paradigma’s).
  2. De werkelijkheid is afhankelijk van een schema.
  3. We kunnen schema’s niet met elkaar vergelijken door (tijdelijk) buiten ons eigen schema te gaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is conceptueel relativisme?

A

De claims van de filosofen over conceptuele schema’s leiden tot conceptueel relativisme. Wat waar is, is altijd relatief aan een bepaald conceptueel schema. We hebben geen objectieve maatstaf, dus we kunnen ze niet met elkaar vergelijken. Elk schema kent haar eigen feiten en haar eigen ontologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg het voorbeeld met de Hopi-indianen uit.

A

Whorf over de Hopi-indianen. Hoe wij de wereld ervaren, hangt af van welke taal je spreekt en welke concepten je gebruikt. Whorf is een Amerikaans taalkundige. Hij deed onderzoek over de Hopi-indianen die geen concept hebben van tijd. Zij hebben geen woord of concept voor tijd en tijdseenheden (seconde, uren, weken, heden, verleden en toekomst). De Hopi-indianen hebben blijkbaar een andere metafysica en ontologie dan ons zonder de notie van tijd en die tijd is dus niet deelbaar in tijdseenheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar heeft Davidson kritiek op?

A

Davidson heeft kritiek op het relativisme en het scepticisme. Als je het hebt over verschillende perspectieven dan ligt er een paradox ten grondslag. Je kunt pas over verschillende perspectieven praten als er een gezamenlijk coördinatensysteem is. Je kunt pas zeggen dat er verschillende perspectieven zijn als er iets is, waarop verschillen kunnen heersen. Zo’n gemeenschappelijk coördinatensysteem ondermijnt de argumenten van de relativisten, want misschien valt het wel mee. Misschien staan we dichterbij elkaar dan relativisten denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar komt de vraag of er radicale conceptuele schema’s ontstaan eigenlijk op neer?

A

De vraag komt eigenlijk neer op de vraag of er onvertaalbare talen bestaan. Op het eerste gezicht lijkt dit onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zegt Davidson over onvertaalbare talen?

A

We moeten het idee van onvertaalbare talen loslaten. Het gedrag van een persoon telt alleen als taalgebruik als het vertaalbaar is. Dus de notie van een onvertaalbare taal is onzinnig. Taal en denken zijn één. Als een wezen klanken produceert die voor ons geen betekenis hebben, dan kunnen we dat wezen ook geen mentale toestanden toeschrijven. Dus het vermogen om te vertalen is geen bewijs voor het bestaan an een onvertaalbare taal, maar juist een bewijs voor de afwezigheid van een of andere taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat concludeert Davidson?

A

We moeten niet te snel meegaan in de claims van de relativisten. Zij stellen het te dramatisch voor: we leven niet in andere werelden, we verschillen slechts van woorden. Dus we leven slechts tussen verschillende woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is Davidson een objectivist of een relativist?

A

Davidson is een objectivist. Hij geeft juist kritiek op het relativisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke kritiek heeft Davidson op Quinne?

A

Quinne kent twee dogma’s, maar er is nog een derde dogma. Het onderscheid tussen conceptueel schema en empirische inhoudt (scheme versus content). Een soort onderscheid tussen taal en ervaring. Iets subjectiefs (van onszelf) tegenover iets objectiefs (van de wereld). Scheme en world zijn niet twee afzonderlijke dingen, maar lopen altijd door elkaar heen. Dit onderscheid is echter niet vol te houden, omdat ons denken al (causaal, semantisch en epistemologisch) met objectieve gebeurtenissen in de wereld verbonden is. De mind is tot stand gekomen door interactie met de wereld. Kennis van onszelf en van andere veronderstelt al kennis van de wereld. Er is sprake van een wederzijdse afhankelijkheidsrelatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zijn klassiek filosofische vragen onzinnig?

A

Kan ik de wereld buiten mijn mind kennen? Bestaat een wereld buiten mijn geest? Hebben andere wezens een bewustzijn net als ik? Het suggereert dat er een privédomein is dat van jou is (kennis over onszelf). Davidson stelt dat de inhoud van je mind juist is ontstaan door interactie met anderen en de wereld buiten jou. Dus de causale geschiedenis van betrokkenheid die we met andere hebben is belangrijk! Dit is epistemologisch en semantisch bedoelt (verschil met Heidegger!!!). Dit kan worden beschouwd als een argument tegen het solisme: het idee dat alleen je eigen geest zeker is en de rest is allemaal onzeker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is de notie van een conceptueel schema niet coherent (samenhangend)?

A

De triade van het zelf, de ander en de wereld de dichotomie (tweedeling) van de subjectief-objectief breekt. Het zijn geen afzonderlijke dingen, ze lopen juist door elkaar heen. Ze zijn causaal, epistemologisch en semantisch met elkaar verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het anomaal monisme?

A

Dit is de positie die Davidson aanneemt in het mind-bodyproblem. Dit houdt in dat er geen psychofysische wetten zijn, dat wil zeggen wetten die het fysische (neurale/hersenen) eenduidig met het mentale verbinden zijn er niet. Er bestaan fysische dingen (monisme), maar het mentale is niet wetmatig gerelateerd aan het fysische. Het is een niet-wetmatig monisme. Natuurlijk bestaan er correlaties tussen het fysische en het mentale, maar deze correlaties zijn niet wetmatig van aard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een voorbeeld van anomaal monisme?

A

Stel ik heb trek in een koekje (mentale toestand), dan loop ik naar de keuken om de koekjestrommel te pakken. Mijn trek in een koekje veroorzaakt bepaalde fysische veranderingen in mijzelf (in mijn brein) en in de wereld (ik loop naar de keuken). Maar er zijn geen wetten die mijn trek in een koekje verbinden met deze fysische veranderingen. Daarom kunnen we mentale toestanden niet herleiden tot fysische toestanden. Ook al is alles fysisch volgens Davidson, kunnen we het mentale niet herleiden tot het fysische.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom is Davidson een aanhanger van het niet-fysicalistisch reductionisme?

A

Hij denkt dat mentale toestanden niet gereduceerd kunnen worden tot het fysische. De afwezigheid van strikte wetten is een onoverkomelijke barrière voor elke poging om het mentale te herleiden tot het kader van een fysicalistische (neuro)wetenschap. Dit maakt ook dat de psychologie een autonome wetenschap wordt, want de psychologie (mentale) kan niet gereduceerd worden tot de hersenwetenschap (fysische).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is anomaal monisme sterk verbonden met token fysicalisme?

A

Stel dat er wel een causale relatie zou zijn tussen een type fysische toestand en een type mentale toestand, dan noemen we dat type fysicalisme. Maar dit werd al snel vervangen door token fysicalisme. Een dezelfde mentale toestand kan op verschillende manieren gerealiseerd worden door meerdere fysische toestanden. Dit is het meervoudig realisatie argument. Verschillende mentale toestanden kunnen niet door dezelfde fysische toestand gerealiseerd worden. Als twee systemen fysisch identiek zijn, moeten ze mentaal identiek zijn. Maar twee systemen die mentaal identiek zijn, kunnen op meerdere manieren door verschillende fysische toestanden gerealiseerd worden.

17
Q

Wat wordt bedoelt met het mentale supervenieert op het fysische?

A

Als er iets in M (mentale toestand) verandert, verandert er iets in F (fysische toestand). Als er iets in F verandert, hoeft er niet iets in M te veranderen. Als de stoel mentaal omvalt, verandert er iets in de fysische atomen van de stoel. Maar als er 1 atoom afsterft van de stoel, verandert er niets mentaals aan de stoel.

18
Q

Wat houdt emergentie in?

A

Davidsons anomaal monsime is een vorm van niet-reductionistisch fysicalisme. Dit heeft betrekking tot emergentie. Hoe complexer de wereld is, hoe meer eigenschappen de wereld heeft. We klimmen op lagen van de werkelijkheid die op elkaar superveniëren. Het is een eigenschap die je niet uit afzonderlijke componenten kunt afleiden. Je kunt afzonderlijke atomen niet afleiden uit water dat doorzichtig en vloeibaar is. Alles in de wereld is fysisch. Dus we kunnen verschillende lagen van fysische zaken onderscheiden. Dit komt doordat de afhankelijkheidsrelatie te los is tussen het mentale en het fysische.

19
Q

Waarom is onze mind van fysische aard?

A

Alles in de werkelijkheid is van fysische aard, ook onze minde. Dit komt doordat er geen psycho-fysische wetten bestaan. Hierdoor kunnen mentale toestanden niet eenduidig worden gereduceerd tot fysische toestanden. De mind is dus niet reduceerbaar. Niet omdat de mind niet-fysisch is, maar omdat het mentale dus supervenieert op het fysische.

20
Q

Leg het gedachte-experiment van de Swampman (1987) uit.

A

Davidson gaat een flinke wandeltocht maken. S’ middags is hij in een moerasachtig gebied, waar het gaat onweren. Davidson wordt door de bliksem geraakt en spat uiteen in atomen en is morsdood. Precies op dat moment dat Davidson geraakt wordt, wordt iets verderop een boom geraakt door de bliksem. De boom wordt een exact fysische kopie van Davidson: de Swampman. De Swampman loopt naar huist en gaat zijn vrouw en kinderen. Zijn vrouw en kinderen merken geen verschil tussen de kopie van Davidson en Davidson. Ook zijn collega’s en vrienden merk geen verschil.

21
Q

Wat is de reactie van token-fysicalisten op de Swampman?

A

Token-fysicalisme zegt dat als twee individuen fysisch identiek zijn, ze ook dezelfde mentale toestanden moeten hebben (het omgekeerde telt niet). Dus Swampman is fysisch en mentaal niet van de ‘echte’ Davidson te onderscheiden.

22
Q

Wat is Davidsons reactie op de Swampman?

A

Er is wel degelijk een verschil tussen Swampman en Davidson. Swampman heeft nooit mentale toestanden gehad, omdat hij niet in contact met anderen en de wereld is geweest. De causal history is dus van cruciaal belang.

23
Q

Wat is er paradoxaal aan de reactie van Davidson op Swampman?

A

Volgens het anomaal monisme/token fysicalisme geldt dat als twee wezens fysiek identiek zijn, ze mentaal identiek moeten zijn (andersom geldt niet). Dit is de positie die Davidson normaalgesproken aanneemt (deze stromingen). Swampman moet dus wel alle mentale toestanden hebben die de echte Davidson ook had. Davidson spreekt zich hier zelf tegen. De Swampman kan geen herinneringen (mentale toestand) hebben aan dingen die hij niet heeft meegemaakt. Herinneringen zijn fysische toestanden, dan hebben ze dus wel dezelfde herinneringen.

Dus: Swampman kent wel causal history en hij kan herinneringen opbouwen door interactie met de wereld. Wat voor deze causal history ligt, kent hij niet.