week 8 HC6 metabool syndroom Flashcards
Wat gebeurt er bij Insulineresistentie?
- Insulineresistentie kan worden gedefinieerd als een subnormale reactie (van de bloedglucosespiegel) op endogene of exogene insuline
- De glucose-opname door weefsels is lager bij diabetespatiënten dan bij gezonde personen bij vergelijkbare insulinespiegels wat insulineresistentie weerspiegelt
- Te meten met hyperinsulinemie clamping
- Resistentie tegen insuline-gemedieerde glucose-opname is aanwezig in de de meeste patiënten met een verminderde glucosetolerantie (IGT) of type 2 diabetes mellitus en bij 25% van niet-obese personen met normale orale glucose tolerantie
Wat zijn de oorzaken van insulineresistentie?
- Pre-receptorniveau; abnormale insuline of insuline-antilichamen
- Receptorniveau; verminderd aantal receptoren of verminderde affiniteit
- Post-receptorniveau; abnormale signaaltransductie in de cel (meest voorkomende oorzaak)
- Glucose transport; verminderde GLUT 4 molecule
Dit impliceert dat insulineresistentie voornamelijk betrekking heeft op het glucosemetabolisme, maar niet de mitogene effecten van insuline; wat is het effect hiervan?
Deze onevenwichtige INSULINE RECEPTOR signalering kan verschillende effecten hebben in verschillende weefsels, afhankelijk van de voor de cel overheersende enzymatische machinerie: het kan een verminderde glucosehomeostase veroorzaken in typische insuline doelweefsel zoals lever, spieren en vetweefsel, maar het zal de celproliferatie in andere weefsels verhogen als als gevolg van de hyperinsulinemie
Wat zijn belangrijke factoren die invloed op insulineresistentie kunnen hebben?
- Leeftijd
- Obesitas
- Viscerale Vetmassa
- Hyperinsulinemie
Metabool syndroom; Wanneer je drie of meer afwijkende bevindingen hebt van de 5 metingen, voldoet een persoon aan de huidige criteria voor het metabool syndroom.. wat zij die afwijkende bevindingen?
- Verhoogde buikomvang
Populatie/land specifiek - Verhoogde triglyceriden
≥ 1.7 mmol/L - Verlaagd HDL-C
Mannen: < 1.0 mmol/L
Vrouwen: < 1.3 mmol/L - Verhoogde bloeddruk
Systolisch: ≥ 130 mmHg
Diastolisch: ≥ 85 mmHg - Verhoogde nuchtere glucose
≥ 5.6 mmol/L
Waarom worden op dit moment nationale of regionale cut-off points voor buikomvang gebruikt?
Omdat de relatie met buikomvang (waist circumference) en de kans op cardiovasculaire ziekten en diabetes niet over de hele wereld hetzelfde is.
Wat zijn de (mogelijke consequenties wanneer iemand de kenmerken van het metabool syndroom heeft?
- Patiënten met het metabool syndroom lopen tweemaal zoveel risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten ziekte in de komende 5 tot 10 jaar
- Het risico levenslang is nog veel hoger
- Het metabool syndroom geeft een 5-voudig verhoogd risico voor type 2 diabetes mellitus
- Het metabool syndroom wordt in verband gebracht met een 1,5-voudige toename van sterfte door alle oorzaken
Wat is het potentiële pathofysiologische mechanisme van Hypertensie en het metabool syndroom?
- Insulineresistentie/ hyperinsulinemie stimuleert perifere vasoconstrictie en natriumretentie.
- Als gevolg van insulineresistentie/hyperinsulinemie hepatische neemt de productie van VLDL toe, wat leidt tot hypertriglyceridemie en laag HDL cholesterol, verhoogd apolipoproteïne B, en en daardoor atherosclerose.
- Als gevolg van insulineresistentie/hyperinsulinemie vertonen personen met het metabool syndroom doorgaans een pro-trombotische en pro-inflammatoire toestand.
Wat zijn belangrijke therapeutische doelstellingen bij patiënten met het metabool syndroom?
- Onderliggende oorzaken behandelen door intensivering van gewichtsbeheersing en verhoging van fysieke activiteit.
- Behandel cardiovasculaire risicofactoren indien deze blijven bestaan ondanks aanpassing van de levensstijl
Wat is de farmacologische benadering van het insulineresistentiesyndroom?
- Metformine
- Thiazolidinedionen
- SGLT2-remmers
- GLP-1-analogen
Criteria aanpassen naar lager, om de complicaties tijdens de prediabetes al te voorkomen