week 8 HC2 diagnosestelling type 1 en type 2 diabetes mellitus Flashcards
Wat is de Incidentie Diabetes Nederland (2011)
(het aantal nieuwe zieken of ziekten in een populatie over een bepaalde periode)?
- 52.700 nieuwe patiënten
- Mannen 3.5 per 1000
- Vrouwen 2.8 per 1000
Wat is de Prevalentie Diabetes Nederland (2011) (de verhouding van het aantal personen dat op een bepaald moment ziek is, gedeeld door alle personen die de aandoening hadden kunnen ontwikkelen)?
- 160.000 in 1990
- 1.186. 000 in 2018
- 10 % heeft type 1 diabetes
Wat is de pathogenese van Type 1 Diabetes?
Pancreas maakt geen insuline (absolute insuline deficiëntie)
voor het 30-35ste levensjaar
Pathogenese:
- Celgemedieerde auto-immuun vernietiging van Β-cellen die verantwoordelijk zijn voor de productie en afscheiding van insuline.
- Insuline heeft een revolutie teweeggebracht in de behandeling van Type 1 diabetes; Hoewel insuline geen remedie is voor Type 1 diabetes, het onvoorziene effect ervan was dat het een acute, snel dodelijke ziekte in een chronische ziekte met ernstige complicaties op lange termijn.
Wat is de pathogenese van type 2 Diabetes?
- Relatieve insuline deficiëntie
- Insuline Resistentie (cellen werken niet goed op insuline)
- Vermogen van de pancreas om insuline te maken neemt af in de tijd
- Na het 30-35ste levensjaar (meestal), 80% heeft overgewicht
Pathogenese:
- Hyperglykemie door een inefficiënte insulinewerking gerelateerd aan insulineresistentie en een relatief tekort aan insuline tot disfunctie van de bètacellen
Wat zijn “typische symptomen” van diabetes?
- Glucosurie: vermogen van de nier om glucose terug te reabsorberen is overbelast
- Polyurie (Veel plassen): als gevolg van osmotische diurese door de glucose die niet kan worden teruggerabsorbeerd
- Polydipsie (Veel drinken): reactie op het toegenomen verlies van vocht en uitdroging
- Polyphagie (Veel eten): reactie op het toegenomen verlies van calorieën
- Gewichtsverlies
als gevolg van excretie van calorieën met de urine
als gevolg van afbraak van spier- en vetweefsel
als gevolg van vochtverlies met de urine - Slapte, moeheid: gevolg van verminderde ATP productie
Is er verschil tussen type 1 en type 2 diabetes wat betreft symptomen?
Symptomen Diabetes Mellitus Type 1: symptomen starten gewoonlijk van ene op het andere moment
- Gewichtsverlies
- Moeheid, verlies van energie
- Jeuk (teken van schimmelinfectie)
- Polyurie
- Polydipsie
- Polyfagie
- Diabetische ketoacidose
- (Emergency: misselijkheid, braken, dehydratie kan leiden tot coma)
Symptomen Diabetes Mellitus Type 2: vaak subtiele of geen symptomen in het begin
- Toegenomen dorst
- Meer plassen
- Moeheid
- Wazig zien (myopie)
- Toegenomen frequentie van infecties (schimmel)!!
- (Symptomen worden vaak ten onrechte aan andere oorzaken toegeschreven)
Waarom wordt de diagnose diabetes vaak niet gesteld?
Diagnose diabetes is makkelijk wanneer er duidelijke “typische symptomen” van diabetes aanwezig zijn. Maar dat is niet altijd zo: epidemiologische studies laten zien dat voor elke 1-2 personen die bekend zijn met type 2 diabetes, er één persoon in de bevolking is met diabetes, maar waarbij de diagnose nog niet gesteld is.
Hoe stel je de diagnose voor diabetes?
WHO Diagnostische Criteria voor Diagnose Diabetes
- Nuchter plasma glucose >7.0 mmol/L (126 mg/dL)
- Willekeurige plasma glucose ≥11.1 mmol/L (200 mg/dL)
- Één abnormale waarde is diagnostisch bij het bestaan van typische symptomen (polyurie, polydipsie en andere symptomen hyperglycemie)
- Twee abnormale waarden zijn nodig bij asymptomatische personen
- HbA1c >6.5% (48 mmol/mol)
Wat is de Rol OGTT bij Diagnose Diabetes, hoe voer je hem uit en hoe interpreteer je hem?
- De orale glucose tolerantie test wordt alleen gebruikt bij grensgevallen of om de diagnose zwangerschapsdiabetes te stellen
- Bij volwassenen:
Laat 75 gram glucose drank drinken
Neem nuchter en 120 minuten na de glucose drank bloed af
Interpretatie OGTT
- Normaal: Nuchter <7.0 mmol/L, 2u na glucose<7.8 mmol/L
- Impaired glucose tolerance: Nuchter <7.0 mmol/L, 2u na glucose 7.8-11.0 mmol/L
- Diabetes mellitus: Nuchter >7.0 mmol/L, 2u na glucose >11.0 mmol/L
Wat houdt Impaired glucose tolerance (IGT) in?
- De diagnose Impaired glucose tolerance kan alleen met orale glucose tolerance test gesteld worden.
- Impaired glucose tolerance is een risicofactor voor diabetes type 2 en hart-en vaatziekten
- Individuen met een Impaired Glucose Tolerance hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten MAAR geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties.
Wat houdt het Impaired fasting glucose (IFG) in?
- Nuchtere glucose tussen 6.1 en 6.9 mmol/L
(American Diabetes Association (ADA): 5.6 en 6.9 mmol/L) - Praktisch voordeel (geen OGTT nodig)
- Verhoogd risico op type 2 diabetes en/of hart- en vaatziekten MAAR geen verhoogde kans op microvasculaire complicaties
Merk op: Er is slechts matige overlap tussen personen met een impaired fasting glucose en een impaired glucose tolerance (risico op type 2 diabetes en hart- en vaatziekten is ook niet geheel vergelijkbaar)
Wat is het HbA1c (geglycosyleerd hemoglobin (glyHb)?
Rode bloedcellen hebben een levensduur van 2-3 maanden. Het HbA1c (of glyHb) geeft het percentage rode cellen aan waarvan het hemoglobine geglycosyleerd is, en dit weerspiegelt het gemiddelde glucosegehalte in het bloed in de voorafgaande 6-8 weken, mits leeftijd rode bloedcel normaal is (120 dagen).
Hoe wordt het hemoglobin A1C(HbA1c) gevormd?
In het bloed bindt een glucosemolecuul (niet-enzymatisch) met het N-eindstandige aminozuur van de β-keten van hemoglobine in de rode bloedcellen. Dit proces is wanneer de glucose concentratie lang hoog blijft onomkeerbaar. Stijgt de concentratie glucose in het bloed voor langere tijd, dan wordt er meer HbA1c gevormd.
- Bij mensen zonder diabetes is de HbA1c tussen de 20-42 mmol/ mol (= 4-6%)
- Het HbA1c wordt in de eerste plaats gebruikt om het effect van de behandeling van de diabetes te monitoren en te beoordelen
- Het HbA1c wordt tegenwoordig ook gebruikt om de diagnose diabetes te stellen
HbA1c ≥ 48 mmol/mol (6.5 percent) pleit voor diabetes
- Een HbA1c van >48 mmol/mol (>6.5%) wordt aanbevolen als minimum om de diagnose diabetes te stellen. MAAR Een waarde van< 48 mmol/mol (6.5%) sluit het bestaan van diabetes niet uit.
Wordt er onderscheid gemaakt in Type 1 en Type 2 Diabetes?
Merk op: Zowel bij gebruik van de nuchtere glucose als het HbA1c wordt bij het stellen van de diagnose diabetes mellitus qua cut-off waarden geen onderscheid gemaakt in Type 1 en Type 2 Diabetes.
Wat doen de SGLT1 en SGLT2 transporters in de nier?
Normaal wordt door de nier ongeveer 180 gram glucose/dag teruggereabsorbeerd, daardoor heb je geen glucose in de urine. SGLT1 and SGLT2 (sodium-glucose transporters) zijn aanwezig in proximale tubulus van de nier en zorgen voor reabsorptie van glucose in de voorurine via de niertubuli terug naar het bloed